Anesthesie (Folder)

Anesthesiologie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Anesthesie (Folder)

Als u een operatie krijgt, heeft u een telefonische of fysieke afspraak op de preoperatieve polikliniek. Het doel is te bepalen hoe uw gezondheidstoestand is, welke operatierisico’s op u van toepassing zijn en welke verdoving het meest geschikt is.

Voorafgaand aan uw afspraak met de poli preoperatieve screening controleert een apothekersassistente samen met u uw medicatie en registreert dit in uw medisch dossier. Ook hiervoor plannen we een afspraak. Deze vindt plaats voorafgaand aan uw afspraak preoperatieve screening. Zorg dat u tijdens het gesprek uw medicatieoverzicht (eventueel op te vragen via uw apotheek) en/of de medicatieverpakkingen die u gebruikt bij de hand heeft. Denk ook aan medicatie die u zelf koopt (bijvoorbeeld bij de drogist).

Bereid dit gesprek voor

Geef uw eigen apotheek tijdig (uiterlijk 1 week vóór uw afspraak) toestemming voor het delen van uw medicatiegegevens met het ziekenhuis. Ga hiervoor naar www.volgjezorg.nl/toestemming. U kunt via MijnCatharina de medicatie alvast inzien die bij ons bekend is.

U vindt hier de informatie rond anesthesie op een rij.

Welke vormen van anesthesie zijn er?

De operatie vindt altijd plaats met verdoving, ook wel anesthesie genoemd.

Er zijn verschillende vormen:

  • Algehele verdoving
  • Regionale verdoving
  • Plaatselijke verdoving

Algehele verdoving (narcose)

Bij algehele verdoving krijgt u narcose. De anesthesioloog brengt u in een soort slaaptoestand en zorgt ervoor dat u na de operatie weer wakker wordt.

Bijwerkingen

Na afloop kunt u last hebben van misselijkheid, braken, keelpijn en heesheid. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken. Deze klachten verdwijnen vanzelf na een of twee dagen. Verder kunt u zich enige dagen suf of slaperig voelen.

Complicaties

Ondanks alle zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Zo kunnen er bij medicijngebruik allergische reacties (op medicijnen) optreden. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan uw lip of in uitzonderlijke gevallen uw gebit beschadigen. Soms zijn er tijdelijk plasproblemen. Door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken, waardoor tintelingen en krachtverlies kunnen ontstaan. Bespreek met uw anesthesioloog of de anesthesie of uw operatie bijzondere risico’s met zich meebrengt.

Kinderen en narcose

Kleine kinderen kunnen bang zijn voor een prikje. Zij worden daarom vaak in slaap gebracht door hen door een kapje met narcose te laten ademen. Ook is het mogelijk om de huid van tevoren te verdoven met een zalf. Dit zorgt ervoor dat een prikje nauwelijks nog wordt gevoeld. De anesthesioloog bepaalt samen met u en uw kind welke manier voor uw kind het beste is en bespreekt met u waarom dat zo is. De manier hangt onder andere af van lengte, gewicht en soort operatie.

Als uw kind onder narcose wordt gebracht, mag één van de ouders erbij zijn. Als uw kind dan slaapt, brengen wij u naar de wachtkamer, of u gaat terug naar de Kinderafdeling. Aan het einde van de operatie lichten we u in. U kunt dan naar uw kind toe in de uitslaapkamer.

Regionale verdoving met een ruggenprik

Bij een regionale verdoving wordt een gedeelte van uw lichaam verdoofd. Meestal gebeurt dit met een ruggenprik (epiduraal/spinaal), waarbij de onderste helft van het lichaam gevoelloos gemaakt wordt.

Bijwerkingen

Het plassen na een ingreep kan tijdelijk moeilijk zijn. Verder is het mogelijk dat u hoofdpijn krijgt. Dit gaat meestal over met pijnstillers, extra vocht en platliggen. Soms kan tijdelijk rugpijn optreden. Misselijkheid komt af en toe voor.

Complicaties

In zeldzame gevallen kunnen tintelingen of een zenuwbeschadiging optreden.

Regionale verdoving van een arm of been

Een andere vorm van regionale verdoving is de verdoving van een arm door een prik in de oksel of in de knieholte.

Bijwerkingen

Bij een plaatselijke verdoving kan het gevoel in en de controle over de arm of het been in de eerste dag nog verminderd blijven. Het is van belang een mitella (draagdoek) te dragen of de arm te ondersteunen. Probeer ’s nachts niet op de arm te liggen.

Complicaties

In zeldzame gevallen kunnen na de operatie enige tijd tintelingen of een zenuwbeschadiging optreden. In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid dat de regionale verdoving onvoldoende werkt. In dat geval krijgt u alsnog narcose.

Plaatselijke verdoving

Bij een plaatselijke of lokale verdoving wordt de plaats van de operatie verdoofd met injecties. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij oogoperaties.

Rond de operatie

Voorbereiding op de operatie
Nuchter zijn

Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.

  • 6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade.
  • 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.

Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.

Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.

Nuchter zijn van uw kind

Tot 6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag uw kind eten.
Voorbeelden: als uw kind zich om 8.00 uur in het ziekenhuis moet melden, mag uw kind na 2.00 uur ’s nachts niets meer eten. Moet uw kind zich om 14.00 uur in het ziekenhuis melden, dan mag uw kind ’s ochtends na 8.00 uur niets meer eten.
Tot u in het ziekenhuis moet zijn, mag uw kind heldere vloeistoffen drinken. Dit zijn: water, appelsap en thee ZONDER melk. Voorbeeld: Als uw kind zich om 8.00 uur in het ziekenhuis moet melden dan mag uw kind tot 8.00 uur heldere vloeistoffen drinken.

Voor zuigelingen gelden de volgende regels

Tot 6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u uw kindje een laatste flesvoeding geven. Tot 4 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn mag u uw kindje borstvoeding geven. Tot u in het ziekenhuis moet zijn mag u heldere vloeistoffen geven, dit zijn: water en appelsap.

Roken

Het is natuurlijk beter om helemaal niet te roken, maar in de uren voor de operatie moet u dat zeker niet doen. Rokers hebben geïrriteerde luchtwegen. Het is daarom moeilijker de ademhaling te controleren bij een roker. U moet beseffen dat hoesten ook na afloop van de operatie erg hinderlijk is.

Vervoer naar huis

Als u op de dag van de operatie naar huis mag, zorg er dan voor dat u door een volwassene begeleid wordt. Regel vervoer per taxi of laat u met de auto naar huis brengen door een familielid of bekende. U mag zelf niet rijden.

De operatie

In het operatiecomplex

Op de afdeling krijgt u meestal een operatiejas aan. Mensen met een gebitsprothese en/of bril moeten deze achterlaten. Voordat u de operatiekamer binnengaat, gaat u tijdelijk met uw bed naar een wachtruimte. Als de voorafgaande ingreep langer duurt dan voorzien, kan het enige tijd duren voordat u daadwerkelijk naar de operatiekamer gebracht wordt.

Op de operatiekamer

Op de operatiekamer ontmoet u de anesthesioloog die verantwoordelijk is voor de anesthesie tijdens de operatie. Hij of zij dient de plaatselijke of algehele verdoving toe. Het kan zijn dat u een andere anesthesioloog treft dan de anesthesioloog die u op de polikliniek heeft gesproken. U krijgt voor de operatie altijd een infuus. Verder sluiten we u aan een monitor aan om onder andere de hartslag, de bloeddruk en het zuurstofgehalte in het bloed te bewaken.

Tijdens de operatie

Het anesthesieteam waakt tijdens de hele operatie over u. Het kan nodig zijn om tijdens de operatie een slangetje in de blaas of in de maag te plaatsen. Dit is dan na de operatie nog steeds aanwezig. Het kan ook zijn dat u tijdens of na de operatie bloed nodig heeft. Als u hiertegen principiële bezwaren heeft, is dit met u besproken tijdens het gesprek voorafgaand aan de operatie op de polikliniek.

Na de operatie

Uitslaapkamer

Na de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer. De anesthesioloog beoordeelt wanneer u terug kunt naar uw eigen verpleegafdeling of naar de IC (Intensive Care).

Pijnbestrijding

De anesthesioloog zorgt na de operatie voor goede pijnbestrijding. De pijnstilling krijgt u in de vorm van zetpillen, tabletten en/of injecties. Eventueel krijgt u een pijnpomp, waarmee u zelf de pijnbestrijding kunt regelen. Een andere mogelijkheid is dat u een slangetje in de rug krijgt (epiduraalkatheter) waardoor continu een pijnstillend middel gegeven kan worden. Ook na de operatie kan op verzoek de anesthesioloog bij u langskomen.

Ten slotte

Keuzehulp Nederlandse Vereniging van Anesthesie (NVA)
Deze folder geeft beknopt weer waar u van de op de hoogte moet zijn voor uw operatie. Voor een uitgebreider overzicht met voor- en nadelen per verdoving verwijzen wij naar de keuzehulp van de NVA:
https://www.anesthesiologie.nl/uploads/files/Keuzehulp_Anesthesiologie_2020_NVA_PFN.pdf

Veranderingen in uw gezondheidstoestand

Tussen uw contact met de anesthesioloog en de dag van de voorgenomen operatie kan uw gezondheid veranderen. U heeft bijvoorbeeld hartklachten gekregen of u bent nieuwe of andere medicijnen gaan gebruiken. Het is zeer belangrijk dat u het doorgeeft aan de pre-operatieve screening als er dit soort wijzigingen optreden. U kunt ons bereiken op kantooruren via telefoonnummer: 040 – 239 85 01.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een coassistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u uitdrukkelijk niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.

Privacy

Op de operatie-, behandel-, of verkoeverafdeling mogen geen video-opnamen worden gemaakt. De OK-medewerker kan tijdens een keizersnede op uw verzoek wel foto’s maken.

Vragen

Hebt u na de narcose of verdoving nog vragen, of houdt u klachten die hier volgens u mee te maken hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met de anesthesioloog. U kunt bellen naar de pre-operatieve screening, maandag t/m vrijdag tussen 08.15 en 16.30 uur.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Afdeling Anesthesiologie & Pijngeneeskunde
040 – 239 85 01

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Anesthesiologie & Pijngeneeskunde kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/anesthesiologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden