Urologische adviespoli (Folder)
5623 EJ Eindhoven
040 - 239 91 11
Urologische adviespoli (Folder)
U bent door uw huisarts doorverwezen naar de Urologische Adviespoli (UAP) van het Catharina Ziekenhuis, omdat u klachten heeft bij het plassen. Op de Urologische Advies Poli krijgt u enkele aanvullende onderzoeken in verband met uw plasklachten. De UAP bevindt zich bij de polikliniek Urologie.
De Urologische Adviespoli wordt uitgevoerd door een hierin speciaal opgeleide verpleegkundige, onder verantwoordelijkheid van een uroloog. Eerst heeft u een gesprek met de verpleegkundige, waarna de aanvullende onderzoeken plaatsvinden. Tot slot bespreekt de verpleegkundige (na overleg met de uroloog) de resultaten van de onderzoeken, de voorlopige diagnose en een behandelvoorstel met u.
In deze folder vindt u algemene informatie over de gang van zaken op de Urologische Advies Poli. Meer informatie over de onderzoeken zelf, vindt u in de aparte folders hierover. Voor u persoonlijk kan de situatie anders zijn dan hier is beschreven. Als dit het geval is, legt de arts of verpleegkundige dit aan u uit.
Plasproblemen
Bij mannen boven de 50 komen plasproblemen vaak voor. Het duurt wat langer voor de urinelozing op gang komt en de straal is wat slapper dan voorheen. Ook duurt het langer voor de blaas leeg is, de straal wordt vaak onderbroken en er is sprake van nadruppelen. U moet mogelijk vaker het bed uit om te plassen. Deze klachten komen veelvuldig voor bij een groter wordende prostaat, maar kunnen ook door andere afwijkingen worden veroorzaakt. Als het gaat om lichte plasklachten kan de huisarts deze behandelen. Bij ernstiger klachten verwijst de huisarts u door naar de uroloog.
Aandachtspunten vooraf
- Het is belangrijk dat u met een volle blaas naar de poli komt. Dit verbetert de kwaliteit van het onderzoek en is bovendien nodig voor het plasonderzoek. Begin twee uur vóór het onderzoek met het drinken van water, limonade, thee of koffie. Drink elke 20 minuten één vol glas. U hebt dan voor het onderzoek maximaal zes glazen gedronken. In principe is dit voldoende.
- Het is noodzakelijk dat u de volgende drie ingevulde formulieren meeneemt:
1. Het verwijsformulier dat uw-huisarts u heeft meegegeven en uitslagen van bloed- of urineonderzoek (als uw huisarts u deze heeft meegegeven)
2. Een door u thuis zo volledig mogelijk ingevulde mictielijst (lijst met gegevens hoe u plast).
3. De door u thuis ingevulde klachtenlijst (IPSS scoreformulier).
De verpleegkundige bespreekt in het eerste gesprek met u de formulieren die u heeft ingevuld en meegenomen. Daarna vinden de verschillende onderzoeken plaats. Tot slot bespreekt de verpleegkundige met u de resultaten van de onderzoeken, de voorlopige diagnose en een behandelvoorstel. U kunt de volgende onderzoeken verwachten.
Echografie prostaat
Dit onderzoek gebeurt met behulp van geluidsgolven die de prostaat in beeld brengen. De nurse practitioner brengt hiervoor een soort buisje (echo-sonde) via de anus enkele centimeters in de endeldarm. Dit buisje bevat een apparaatje, dat geluidsgolven uitzendt en opvangt. Deze geluidsgolven kunt u niet horen, omdat ze een te hoge frequentie hebben. Door weerkaatsing van de geluidsgolven worden prostaat en zaadblaasjes in beeld gebracht, zodat de nurse practitioner de grootte en de vorm van de prostaat kan beoordelen. Bovendien kunnen eventuele afwijkingen binnen de prostaat zichtbaar gemaakt worden. Van deze beelden worden foto’s gemaakt.
Voorbereiding
Voor dit onderzoek is het nodig dat u een redelijk gevulde blaas hebt, verder zijn geen voorbereidingen nodig.
Het onderzoek
Voor het onderzoek ontbloot u het onderlichaan en gaat u op uw linkerzijde op de onderzoekstafel liggen. De verpleegkundige doet wat gel op het buisje en op de anus. De gel dient voor een goede geleiding van de geluidsgolven en maakt ook het inbrengen van de echo-sonde gemakkelijker.
Voordat de verpleegkundige de echo-sonde inbrengt, betast deze eerst de prostaat. Dit geeft belangrijke aanvullende informatie en maakt het inbrengen van het buisje eenvoudiger. De meeste mensen vinden het inbrengen onaangenaam, maar niet pijnlijk. Het is belangrijk dat u probeert de sluitspier goed te ontspannen. Het onderzoek kan dan vrijwel pijnloos verlopen, zelfs bij kloofjes of aambeien. U kunt het gevoel krijgen dat u naar het toilet moet voor ontlasting, of om te plassen. Dit gevoel verdwijnt meestal weer snel. Het totale onderzoek duurt ongeveer 10 minuten.
Als u zich hebt aangekleed, volgt het volgende onderzoek. Dit is meestal de straalmeting (het plasonderzoek).
Straalmeting
De straalmeting (of uroflowmetrie) is een onderzoek waarbij de kracht van de urinestraal wordt geregistreerd. Dit is een eenvoudig en pijnloos onderzoek. De meting gebeurt automatisch, zodra u in de zogenaamde flowmeter (een trechtervormig apparaat) plast.
Voorbereiding
Ook voor dit onderzoek is het nodig dat u een goed gevulde blaas hebt. Dit is meestal nog het geval na het vorige onderzoek. Als het niet voldoende is, kunt u wat extra water drinken.
Het onderzoek
Een verpleegkundige brengt u naar een toilet, waar hij of zij u vraagt in de flowmeter te plassen. Het komt regelmatig voor dat dit niet direct lukt. U hoeft zich hier niet voor te schamen. Het beste kunt u even wachten en proberen te ontspannen. Als u nog niet het gevoel heeft een volle blaas te hebben, kunt u wat extra drinken. Hierna lukt het plassen vaak wel. Er blijft niemand bij u in de buurt terwijl u plast. Zoals gezegd, vindt de registratie buiten het toilet automatisch plaats. U merkt er dus niets van
Na de straalmeting wordt een echografie van de blaas uitgevoerd.
Echografie blaas
Dit onderzoek dient om te bepalen hoeveel urine er ná het plassen nog in de blaas achterblijft. Dit doet de verpleegkundige met behulp van een apparaatje op de huid van de onderbuik, dat geluidsgolven uitzendt en opvangt. Door de weerkaatsing van de geluidsgolven ontstaat een beeld van de inhoud van de blaas.
Voorbereiding
Omdat de blaas voor dit onderzoek juist leeg moet zijn, vragen wij u vlak vóór het onderzoek zoveel mogelijk ‘leeg’ te plassen.
Het onderzoek
U gaat hiervoor liggen op een onderzoekstafel en ontbloot uw onderbuik. De nurse practitioner of verpleegkundige brengt wat gel aan op de huid van de buik. Deze gel dient voor een goede geleiding van de geluidsgolven. Door het apparaatje over de huid te bewegen, wordt de blaas in beeld gebracht. Het onderzoek is niet belastend of pijnlijk en duurt ongeveer 5 minuten.
Als na dit onderzoek de diagnose nog niet geheel duidelijk, is volgt in sommige gevallen een inwendig blaasonderzoek, cystoscopie geheten.
Inwendig blaasonderzoek (Cystoscopie)
Een cystoscopie wordt bij plasproblemen verricht als afwijkingen worden vermoed in plasbuis, prostaatgebied of blaas. Bij dit inwendig onderzoek van de blaas bekijkt de verpleegkundige of uroloog de binnenkant van de plasbuis, prostaat en blaas door een dun, flexibel buisje (de cystoscoop). Dit buisje wordt via de urinebuis in de blaas gebracht.
Voorbereiding
Als u antistollingsmedicijnen (sintromitis of marcoumar) gebruikt, moet u dit voor het onderzoek doorgeven aan uw behandelend arts en de nurse practitioner. Verdere voorbereiding is niet nodig.
Het onderzoek
Het onderzoek vindt plaats door de verpleegkundige of de uroloog. De verpleegkundige brengt u naar de onderzoekkamer waar u de kleding van het onderlichaam kunt uittrekken, de kleding van het bovenlichaam houdt u aan. Hierna neemt u plaats op de onderzoekstafel.
Voor het onderzoek is het nodig dat u met gespreide benen op de onderzoekstafel ligt, in speciaal hiertoe ontwikkelde beensteunen. Vervolgens wordt de penis gereinigd met een desinfecteervloeistof. Dit voelt even koud aan. Daarna krijgt u een steriele doek over uw lichaam (om infecties te voorkomen). In de plasbuis wordt vervolgens wat gelei gespoten. Deze gelei dient als glijmiddel en als verdovingsmiddel van het slijmvlies, zodat eventuele pijn tot een minimum wordt beperkt. Het is belangrijk dat u, voor zover mogelijk, goed ontspannen bent, zodat het inbrengen van de cystoscoop u het minste ongemak geeft.
Het doet geen pijn als de cystoscoop via de urinebuis in de blaas wordt geschoven Wel kunt u aandrang krijgen om te plassen. Dit gevoel houdt even aan omdat de blaas met een steriele vloeistof wordt gevuld. Door dit vocht kan de uroloog of nurse practitioner de binnenkant van de blaas bekijken. Dit duurt ongeveer 3 minuten.
Nazorg
Na de cystoscopie kunt u wat last van een geprikkelde blaas en blaasuitgang hebben, omdat het kwetsbare slijmvlies een beetje geïrriteerd is door het inbrengen van het buisje. Daardoor kunt u meer aandrang krijgen tot plassen. Het eerste toiletbezoek kan wat pijnlijk zijn. Ook kan de urine wat bloederig zijn. Dit is een normaal verschijnsel waarover u zich niet ongerust hoeft te maken.
Wat kunt u thuis doen om zo spoedig mogelijk van deze verschijnselen af te komen?
- Extra drinken; ongeveer 1 tot 1½ liter water of thee (géén koffie) om de blaas goed door te spoelen. Na enkele dagen mag de urine niet meer bloederig zijn.
- Een warm bad of een warme douche nemen om de geprikkelde blaas tot rust te brengen.
Wanneer moet u contact opnemen?
Na enkele dagen mag de urine niet meer bloederig zijn. Heel zelden komt het voor dat de urine toch bloederig blijft. Neem dan tijdens kantooruren contact op met de polikliniek Urologie. Buiten kantooruren kunt u telefonisch contact opnemen met de spoedpost.
Tot slot
Na het laatste onderzoek neemt u plaats in de wachtkamer. De verpleegkundige roept u op voor een afsluitend gesprek. Deze bespreekt met u de uitslagen van de onderzoeken, de mogelijke oorzaak van uw plasklachten en de mogelijkheden om dit probleem op te lossen. Ook als er aanvullend onderzoek of behandeling noodzakelijk is, bespreekt de verpleegkundige dit met u.
De verpleegkundige maakt een verslag van het onderzoek en het behandeladvies en stelt uw huisarts hiervan op de hoogte. Soms krijgt u dit verslag direct mee naar huis. U moet dit dan zelf afgeven aan uw huisarts.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie of met het Urologisch Behandel Centrum.
Als u om dringende redenen uw afspraak niet kunt nakomen, geeft u dit dan uiterlijk 24 uur van te voren door aan de polikliniek Urologie.
Contactgegevens
Catharina Ziekenhuis
Telefoon 040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00
Polikliniek Urologie
040 – 238 70 40
Urologisch Behandelcentrum
040 – 239 70 40
Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie.