Het inleiden van de bevalling (Folder)

Verloskunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Het inleiden van de bevalling (Folder)

Uw behandelend arts of verloskundige heeft u verteld dat uw bevalling wordt ingeleid en wat daarvan de reden is. Ongetwijfeld heeft u hier vragen over. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken bij een ingeleide bevalling.

Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u anders kan zijn dan hier beschreven is.

1. Wat betekent het ‘inleiden van een bevalling’?

Het inleiden van een bevalling is het kunstmatig op gang brengen van weeën. De gynaecoloog of verloskundige overweegt een inleiding, wanneer zij vindt dat het beter is de baby eerder geboren te laten worden, dan af te wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. Een ingeleide bevalling vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder de verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Er bestaat de kans op een langdurige baring, omdat het soms langer duurt voordat een ingeleide bevalling op gang komt dan bij een spontaan begin van de bevalling.

Als u bezwaren heeft tegen de inleiding, bespreek dat dan met uw verloskundige en/of gynaecoloog. Soms is er een alternatief mogelijk, zoals het nauwkeurig controleren van de conditie van de baby terwijl u afwacht of de bevalling toch uit zichzelf op gang komt.

2. Veel voorkomende redenen om een bevalling in te leiden

De gynaecoloog adviseert een inleiding als zij verwacht dat de situatie voor uw kind buiten de baarmoeder gunstiger is dan daarbinnen. De bevalling wordt opgewekt op een moment dat de conditie van uw kind nog goed is en men verwacht dat uw kind een normale bevalling kan doorstaan.

Ook gezondheidsproblemen die u zelf heeft kunnen een reden zijn om uw bevalling in te leiden.

Enkele veel voorkomende redenen voor een inleiding zijn:

  • ‘over tijd’ zijn;
  • langdurig gebroken vliezen;
  • groeivertraging van de baby;
  • een placenta die niet meer goed functioneert;
  • andere redenen: een tweelingzwangerschap, hoge bloeddruk, zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie), een verwacht groot kind (bijvoorbeeld bij diabetes of zwangerschapsdiabetes)
2.1 ‘Over tijd’ zijn

U bent ‘over tijd’ als u één week na de uitgerekende datum niet bevallen bent. U bent dan 41 weken zwanger. Met behulp van een echo zal de hoeveelheid vruchtwater bepaald worden. Tevens wordt er een CTG (cardiotocogram) gemaakt, welke de harttonen van uw kind registreert. De gynaecoloog of verloskundige bespreekt met u de voor-en nadelen van afwachten of inleiden van de bevalling. Lees meer over ‘over tijd zijn’ in de folder serotiniteit.

2.2 Langdurig gebroken vliezen

Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de bevalling. Langdurig gebroken vliezen, zijn vliezen die langer dan 24 uur gebroken zijn. De bevalling kan dan alsnog uit zichzelf op gang komen. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, is dat een reden om in het ziekenhuis te bevallen vanwege een licht verhoogd risico op een infectie. Het advies is om in ieder geval na 2 dagen de bevalling in te leiden. Als de vliezen vóór de 37 weken gebroken zijn en er geen tekenen van infectie zijn, wordt er vaak gewacht tot de 37e week.

2.3 Groeivertraging van de baby

Als de gynaecoloog of verloskundige vermoedt dat uw baby aan de kleine kant is, onderzoekt men met een echo-onderzoek of dit vermoeden klopt. Weinig vruchtwater kan duiden op een klein of te klein kind. Zo nodig vindt ook controle van de conditie van uw kind plaats met een CTG (cardiotocogram), een registratie van de harttonen van uw kind. De gynaecoloog of verloskundige bespreekt met u de voor-en nadelen van afwachten of inleiden van de bevalling.

2.4 Een placenta die niet meer goed functioneert

De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Als u last heeft van een hoge bloeddruk of suikerziekte tijdens de zwangerschap, kan de placenta minder goed gaan functioneren. Als het op zo’n moment voor het kind beter lijkt om geboren te worden, adviseert de gynaecoloog een inleiding.

2.5 Andere redenen

Er zijn nog vele andere redenen om een bevalling in te leiden. Deze kunnen te maken hebben met het verloop van de vorige bevalling of met problemen tijdens de zwangerschap. Een tweelingzwangerschap kan ook een reden zijn om de bevalling in te leiden. Als er een reden is om de bevalling in te leiden, zal dit altijd door uw arts met u besproken worden.

2.6 Is het noodzakelijk dat u ingeleid wordt?

Volgens de arts of verloskundige is er een goede reden voor de inleiding, die dan ook aan u werd uitgelegd. Wanneer deze onvoldoende duidelijk is, aarzel dan niet om aan uw arts of verloskundige meer informatie te vragen. De uiteindelijke beslissing ligt bij u.

3. Manieren waarop de bevalling wordt ingeleid

De keuze van hoe de bevalling wordt ingeleid is afhankelijk van de rijpheid van de baarmoedermond en hoe uw eventueel eerdere bevallingen verlopen zijn. Aan de hand van een inwendig onderzoek bepaalt de gynaecoloog of de verloskundige de rijpheid van de baarmoedermond.

  • Een onrijpe baarmoedermond voelt nog lang en stug aan. Dit noemt men een ‘staande portio’ (portio is het medische woord voor baarmoedermond). Meestal is er dan nog geen ontsluiting.
  • Een baarmoedermond is rijp als hij soepel, verweekt en iets open is. Men spreekt dan van een ‘verstreken portio’. Vaak is er al wat ontsluiting.

Het inleiden van een bevalling kan op verschillende manieren gebeuren:

3.1 Inleiden met een ballonkatheter

Bij een onrijpe baarmoedermond vindt de inleiding plaats met een ballonkatheter. Een katheter is een dun buigzaam slangetje met aan het eind een ballon die met water gevuld wordt. De katheter wordt in de baarmoedermond ingebracht. Het doel van de ballonkatheter is het rijp maken van de baarmoedermond waarna we de vliezen kunnen breken.

U wordt in de middag op de afgesproken tijd verwacht op de afdeling Verloskunde. Kijk op www.catharinaziekenhuis.nl/routenummers voor het routenummer naar deze afdeling.

Voordat de ballonkatheter wordt ingebracht, worden de harttonen van de baby gecontroleerd door middel van een CTG onderzoek (cardiotocogram). Dit doen we om de conditie van uw kind te bepalen. We blijven de harttonen controleren tot 30 minuten na het plaatsen van het ballonkatheter.

Het inbrengen kan onprettig aanvoelen. Als de katheter eenmaal geplaatst is voelt u hier vaak weinig van of ervaart u lichte druk en/of krampen.

De werking van de ballonkatheter is tweedelig.

  1. De ballon stimuleert het vrijkomen van natuurlijke stoffen die ervoor zorgen dat de baarmoedermond rijp wordt.
  2. De ballon geeft druk waardoor er ontsluiting ontstaat.

Wilt u meer informatie over het inleiden met een ballonkatheter? Bekijk dan dit filmpje.

Na het inbrengen van de ballonkatheter kan het zijn dat u vaginaal bloedverlies heeft. Vier uur na het plaatsen van de ballonkatheter wordt er gecontroleerd of deze nog op zijn plaats zit. Afhankelijk van de reden van inleiden mag u nog naar huis met de ballonkatheter of blijft u hier slapen, dit wordt met u besproken.

Als de ballonkatheter is ingebracht gaat u ’s nachts in principe gewoon slapen, mocht dit niet lukken dan kunt u om een slaaptablet vragen. Uw partner mag ook blijven slapen. Verder spreken we met u een tijdstip af waarop we de volgende ochtend starten met het vervolgen van de inleiding.

Voor een goed verloop streven we ernaar om vóór 8.00 uur een inwendig onderzoek te doen en zo mogelijk de vliezen te breken. Als de vliezen nog niet gebroken kunnen worden, wordt er misoprostol gegeven (zie paragraaf 3.2).

Als de ballonkatheter na het inbrengen nog niet het gewenste effect heeft gegeven, krijgt u de volgende dag een tablet met misoprostol. Dit neemt u via de mond in. De ballon blijft in principe tot 48 uur zitten. Als na 48 uur het gewenste resultaat niet bereikt is, wordt de ballon verwijderd en zal de gynaecoloog met u het verdere beleid bespreken.

3.2 Inleiden met misoprostol

U belt ’s morgens om 6.30 uur naar de verloskamers, via telefoonnummer (040) 2398140. Dit om zeker te zijn dat er een kamer beschikbaar is. Als dat het geval is, verwachten wij u om 7.00 uur in het ziekenhuis. Het CTG-apparaat om de harttonen van de baby te registreren zal worden aangesloten. U krijgt om de vier uur misoprostoltabletten. Deze kunt u innemen met een glaasje water. U krijgt deze tabletten maximaal vier keer per 24 uur. Als de baarmoedermond niet rijp geworden is na die 24 uur, wordt dit voor nog een dag herhaald. Als de baarmoedermond dan nog niet rijp is, wordt er met u besproken wat de verdere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld één of meerdere rustdagen, doorgaan met een andere vorm van inleiden of het uitvoeren van een keizersnede.

Bijwerkingen van misoprostol tabletten kunnen maag-darmklachten en temperatuursverhoging zijn.

3.3 Kunstmatig breken van de vliezen

Om de vliezen te kunnen breken is het nodig dat de baarmoedermond ‘rijp’ is. Het breken van de vliezen gebeurt door een klein krasje in de vliezen te maken. De druk van het vruchtwater zorgt ervoor dat de vliezen zich verder openen. U voelt dan het warme vruchtwater weg lopen. Meestal wordt dan meteen een draadje (schedelelektrode) op het hoofdje van de baby geplaatst om de harttonen zo goed mogelijk te registreren.

Na het breken van de vliezen wordt er gestart met weeënopwekkers via een infuus. Als u al eens vaginaal bevallen bent wordt er minimaal één uur gewacht voordat er gestart wordt met weeënopwekkers.

3.4 Infuus met weeënopwekkers

Het op gang brengen van de weeën kan door middel van een infuus. Via het infuus krijgt u medicijnen (oxytocine) die de weeën opwekken. De dosering gaat stapsgewijs omhoog en wordt zo nodig weer afgebouwd als uw lichaam het overneemt.

4. Hoe verloopt de periode van inleiden

Als er een inleiding wordt afgesproken, vragen wij u op de dag van de inleiding naar de verloskamers te bellen (040) 2398140.

U krijgt dan te horen hoe laat wij u op de verloskamers verwachten. Het kan voorkomen dat een inleiding een aantal uur of een dag moet worden uitgesteld als alle verloskamers bezet zijn.

Bij aankomst op de verloskamers zal de verpleegkundige uw bloeddruk, polsslag en temperatuur controleren. Verder zal zij u enkele vragen stellen over het verloop van de zwangerschap, de voorbereiding op de bevalling, allergieën en medicijngebruik. De verpleegkundige zal u dan aansluiten aan het CTG apparaat.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij leiden artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat ook een zorgverlener in opleiding uw behandeling, onderzoek of operatie kan uitvoeren. Maar dit is niet altijd zo. Uw veiligheid staat altijd bij ons voorop. Als een zorgverlener in opleiding u helpt, werkt deze altijd onder begeleiding van een gediplomeerd zorgverlener. Als u niet wilt dat een zorgverlener in opleiding u helpt, dan kunt u dit met uw arts bespreken.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie.

Contactgegevens

Polikliniek Gynaecologie
040 – 239 93 00

Bij spoed (buiten kantooruren): Verloskamers
040 – 239 81 40

Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Gynaecologie vindt u op www.catharinaziekenhuis.n/verloskunde


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden