Empyeem: pus in de ruimte tussen de longvliezen (Folder)

Longgeneeskunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Empyeem: pus in de ruimte tussen de longvliezen (Folder)

U bent opgenomen op verpleegafdeling Longgeneeskunde omdat u pus heeft in de ruimte tussen de longvliezen. Dit noemen we empyeem. In deze folder leest u wat empyeem is, hoe het ontstaat, wat de symptomen zijn en wat de behandelmogelijkheden zijn. Voor u persoonlijk kan de situatie anders zijn dan hier is beschreven. Als dit zo is, dan informeert uw arts u hierover. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stel ze dan gerust aan een verpleegkundige of uw behandelend arts.

De aandoening

Wat is empyeem?

De longen zijn omgeven door twee pleurabladen. Dit zijn dunne, flexibele vliezen. Eén vlies bekleedt de longen en noemen we het longvlies. Het andere vlies bekleedt de binnenkant van de borstkaswand, dit is het borstvlies. De ruimte tussen deze vliezen wordt de pleuraholte genoemd en is luchtdicht afgesloten. In deze pleuraholte bevindt zich een kleine hoeveelheid pleuravocht, dat de vliezen glad maakt. Hierdoor glijden de vliezen tijdens de ademhaling soepel langs elkaar.

Bij empyeem bevindt zich pus in de pleuraholte. Dan kunnen de vliezen zich minder soepel bewegen.

LON029 A.png
Longen met pleurabladen en pleuraholte

Symptomen en verschijnselen

De symptomen van empyeem lijken op die van een longontsteking: zweten, verminderde eetlust, pijn op de borst, vermoeidheid, koorts, ophoesten van slijm (met een spoortje bloed), moeilijk ademen en gewichtsverlies. De symptomen kunnen geleidelijk toenemen of plotseling ontstaan.

Oorzaken

Empyeem ontstaat wanneer er bacteriën in de pleuraholte terecht komen. De meest voorkomende oorzaak daarvan is een longontsteking waarbij ook het longvlies is ontstoken. Er kan dan pus in de pleuraholte komen.

Empyeem kan ook ontstaan door: een operatie van de borstholte, een abces (een holte gevuld met pus) dat doorbreekt vanuit de long in de pleuraholte, of een fistel (een holle verbinding waardoor vloeistof de pleuraholte in kan komen) vanuit bijvoorbeeld de slokdarm.

Diagnose

Met behulp van een longfoto of eventueel een CT scan kan worden vastgesteld of er vocht in de pleuraholte zit. Als dit zo is dan haalt de arts pleuravocht uit de pleuraholte. Dit noemen we een pleurapunctie. Dit gebeurt via de huid. U krijgt dan een plaatselijke verdoving. Het pleuravocht wordt onderzocht op de aanwezigheid van bacteriën.

Mogelijke behandelingen

De volgende behandelingen zijn mogelijk:

  • Medicijnen. De arts kan u antibiotica voorschrijven, meestal via een infuus in de arm. U wordt dan een aantal dagen opgenomen in het ziekenhuis.
  • Het plaatsen van een drain. Over het plaatsen van een drain vertellen we in het volgende hoofdstuk meer.
  • Operatie (Empyeemuitruiming). Bij deze operatie wordt de pleuraholte schoongemaakt. U gaat dan onder narcose. Als u een operatie nodig heeft, dan zal uw arts u hierover voorlichten.

Plaatsen van een drain

De arts plaatst, via de huid, een drain (een dun slangetje) om pus uit de pleuraholte te kunnen verwijderen. De huid wordt dan eerst plaatselijk verdoofd. Het plaatsen van de drain duurt ongeveer een half uur en vindt plaats op de behandelkamer van de longafdeling. De drain wordt aan de huid vastgehecht. Na het plaatsen wordt een röntgenfoto gemaakt om te kijken of de drain goed zit. De drain wordt aangesloten op een zuigsysteem zodat pus wordt weggezogen. Omdat de drain niet nat mag worden, kunt u tijdens de opname niet onder de douche.

Één keer per dag wordt de pleuraholte gespoeld via de drain, dit duurt ongeveer twintig minuten. Tijdens het spoelen kunt u binnen in de borstkas een koud gevoel ervaren. Soms ook een drukkende pijn. Er wordt dan ook pleuravocht opgevangen voor onderzoek.

Als drie dagen na elkaar geen bacteriën in het pleuravocht gevonden worden wordt de drain verwijderd. Het onderzoeken van pleuravocht duurt minimaal vijf dagen. Dit betekent dat u na het plaatsen van een drain minimaal acht dagen opgenomen blijft. Na het verwijderen van de drain wordt er een röntgenfoto gemaakt om te kijken of de longen goed ontplooid zijn. U krijgt bij ontslag een controleafspraak mee voor de polikliniek Longgeneeskunde.

De hechtingen worden verwijderd op de vijfde dag na het verwijderen van de drain. Als u al thuis bent, kunt een afspraak maken op de verpleegafdeling Longgeneeskunde of u kunt hiervoor een afspraak maken bij uw huisarts.

Risico’s en complicaties

Aan het plaatsen en verwijderen van een drain zijn risico’s verbonden. Na de plaatsing kan een bloeding, of klaplong ontstaan. Om dit uit te sluiten wordt na de plaatsing een röntgenfoto gemaakt.

Het komt voor, dat wanneer het empyeem is verdwenen, de long niet goed ontplooit. Als dit zo is dan zal de drain langer moeten blijven zitten en duurt de opname op de verpleegafdeling langer.

Soms treedt er schotvorming op. Er ontstaat dan een soort honingraat, in het vocht. Daardoor kan een drain maar een klein gedeelte van het pleuravocht bereiken. Als dit gebeurt worden, via de drain, medicijnen in de borstholte gebracht om de schotvorming te laten verwijderen. Als dit niet lukt, dan is een operatie noodzakelijk.

Als u een drain heeft wordt uw bewegingsvrijheid beperkt. Hierdoor kan trombose ontstaan (een bloedprop in een bloedvat). Om dit te voorkomen krijgt u dagelijks een injectie met bloedverdunnende medicijnen (Fragmin).

Leefregels na het plaatsen van een drain.

Het is belangrijk dat u de eerste zes weken voorkomt dat er druk op de longen ontstaat. Houdt u zich daarom de eerste zes weken, na ontslag aan de volgende leefregels:

  • niet sporten;
  • geen zware huishoudelijke taken uitvoeren;
  • niet zwaar tillen;
  • niet vliegen;
  • niet diepzeeduiken (daarna alleen nog ná overleg met uw longarts);
  • roken wordt sterk afgeraden, roken belemmert het herstel van de longen.

Wanneer neemt u contact op

Bij onderstaande klachten neemt u  direct contact op de verpleegafdeling Longgeneeskunde of uw huisarts (tijdens kantooruren) buiten kantooruren belt u met de Spoedeisende Hulp.

  • Als u koorts krijgt boven de 38,5º.
  • Als het wondje gaat bloeden.
  • Als het wondje rood is, opzwelt of warm aanvoelt.
  • Als u ondanks de voorgeschreven pijnstillers toch veel pijn heeft.

Tijdens kantooruren neemt u contact op met verpleegafdeling Longgeneeskunde. U kunt ook bellen met uw huisarts.

Buiten kantooruren neemt u contact op met de Spoedeisende Hulp.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de verpleegafdeling Longgeneeskunde.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
Telefoon 040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00

Verpleegafdeling Longgeneeskunde
040 – 239 74 00

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Longgeneeskunde kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/longgeneeskunde


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden