Verwijderen van de blaas en plaatsen van een urinestoma (Folder)

Urologie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Verwijderen van de blaas en plaatsen van een urinestoma (Folder)

In overleg met uw uroloog is besloten om uw blaas te verwijderen (cystectomie) en een urinestoma volgens de methode van Bricker aan te leggen. Een urinestoma is een kunstmatige uitgang op de buik, waarbij de urine in een zakje wordt opgevangen.

De blaas

De blaas ligt onderin de buik en is een orgaan waarin de urine wordt verzameld. De urine wordt in de nieren geproduceerd en loopt daarna via de twee urineleiders (ureters) naar de blaas. Vervolgens wordt de urine via de plasbuis (urethra) uitgeplast. De nieren, urineleiders, blaas en plasbuis vormen samen de urinewegen.

URO-054 afbeelding 1.png
Urinewegen bij man en vrouw

Een urinestoma is nodig als:

  • Kwaadaardige gezwellen diep in de blaaswand groeien. In dit geval moet de blaas worden verwijderd en is het nodig de urine via een stoma af te voeren.
  • Er ernstige functiestoornissen van de blaas en/of de sluitspier ontstaan. Hierdoor kan de druk in de blaas soms te hoog worden. Op de lange termijn kunnen beschadigingen in de nieren optreden. Ook in deze situatie is een urineomleiding soms nodig.

Voordat u geopereerd kunt worden, zijn nog enkele voorbereidingen noodzakelijk.

Voorbereidingen

Intakegesprek (oncologie)verpleegkundige

Als voorbereiding op uw operatie, krijgt u een afspraak bij de (oncologie)verpleegkundige voor een intakegesprek. Zij zal u informeren over de operatie en wat u hierna kunt verwachten. Ook zal zij de gegevens over uw gezondheid en medicijngebruik noteren in uw elektronisch dossier, zodat bij eventuele bijzonderheden op tijd actie kan worden ondernomen.

Pre-operatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tijdens dit gesprek bespreken we de verdoving (anesthesie) en pijnstilling met u. We bespreken waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast spreken we af hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Omdat we uw medicijnen willen controleren krijgt u ook een afspraak bij de Apotheek. Zorg dat u tijdens deze afspraak een actueel medicijnen overzicht of medicijnpaspoort bij de hand heeft als u medicijnen gebruikt. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.

Ter voorbereiding op deze afspraken vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnCatharina. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, plannen wij voor u een afspraak bij de Apotheek en een afspraak bij de polikliniek Pre-operatieve screening. Soms zijn dit telefonische afspraken; soms nodigen we u uit voor een bezoek op de polikliniek. Dit hangt af van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt. 

Bij de Apotheek en de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht.

De Apotheek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 87 20.

De polikliniek Pre-operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.

Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie‘.

Stomaverpleegkundige

Dit is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg voor stomapatiënten. De stomaverpleegkundige zal al vooraf aan de operatie met u gaan oefenen met het aanbrengen van het stomamateriaal. Zo weet u goed wat u kunt verwachten na de operatie.

Na de operatie, nog tijdens de opname, zal de stomaverpleegkundige bij u langs komen voor eventuele extra begeleiding en instructie. Als u naar huis gaat regelt de stomaverpleegkundige dat u de benodigde materialen voor de verzorging van het stoma thuis ontvangt. Na het ontslag uit het ziekenhuis blijft de stomaverpleegkundige uw contactpersoon voor vragen over uw stoma. U zult bij haar terug komen voor controle van het stoma.

Plaatsbepaling

Tijdens het gesprek op de polikliniek of vlak voor de operatie kijkt de stomaverpleegkundige welke plek op uw buik het meest geschikt is voor een stoma. Met een markeerstift zal ze dit op uw buik aangeven. Op deze plek zal de uroloog het stoma proberen aan te leggen.

Aandachtspunten
  • Meld het gebruik van medicijnen aan uw uroloog.
  • Heeft u op de dag voor uw opname koorts? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.
  • Ongeveer zeven dagen van tevoren wordt u gebeld om u te laten weten wanneer u wordt geopereerd en op welke afdeling u wordt verwacht.

Opnamedag

Op de afgesproken dag en tijd meldt u zich op de verpleegafdeling Chirurgische oncologie. Een verpleegkundige begeleidt u naar uw kamer, neemt met u de praktische gang van zaken op de afdeling door en meet uw temperatuur, bloeddruk en polsslag. Deze verpleegkundige zal ook uw medicatie in de computer invoeren, zodat deze eventueel besteld kunnen worden. Het is belangrijk dat u uw medicijnen en een recent medicijnenoverzicht meeneemt naar het ziekenhuis. U kunt uw dieetwensen kenbaar maken en mogelijke andere wensen die u heeft voor uw verblijf op de afdeling bespreken.

De stomaverpleegkundige komt langs om de definitieve plaats te bepalen waar de stoma moet komen. Soms is dit al gebeurd op de polikliniek.

De dag van de operatie

Kort voor de operatie krijgt u een operatiehemd aan en meestal ook al pijnstillers. Als u aan de beurt bent, rijdt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingskamer van de operatiekamers waar een OK-medewerker de zorg voor u over neemt. Voordat de operatie begint wordt door het hele operatieteam het ‘Time out’ moment genomen. Dit is een moment waarbij het hele operatieteam stil staat bij uw operatie. Onder andere uw naam, geboortedatum, welke operatie, welke vorm van verdoving en de operatiebenodigdheden worden gecontroleerd. Er worden u vragen gesteld die u misschien al eerder beantwoord heeft, zoals: wie bent u, wat is uw geboortedatum, welke operatie krijgt u en aan welk lichaamsdeel wordt u geopereerd. Dit wordt gedaan om uw veiligheid te waarborgen.

De operatie

De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Het verwijderen van een blaas met het aanleggen van een stoma is een grote operatie. De operatie duurt tussen de 5 en 8 uur. Er zijn verschillende manieren om de operatie uit te voeren:

  • Via een ‘open’ operatie, dit noemen we een open cystectomie.
  • Met een kijkoperatie met behulp van de robot, dit noemen we een robotgeassisteerde laparoscopische cystectomie.

In sommige gevallen is het beter om een open operatie te doen en in andere gevallen kan het zowel open als met de robot. De uroloog heeft met u op de polikliniek besproken welke vorm voor u het beste is.

Urinestoma volgens Bricker

Tijdens de operatie wordt een stukje dunne darm van ongeveer vijftien centimeter vrijgemaakt waarna de urineleiders in het stukje darm worden geplaatst. Het uiteinde van deze darm wordt via een opening in de buikhuid naar buiten geleid en op de buik vastgemaakt. Op die manier stroomt de urine via de urineleiders direct naar het stukje darm en vervolgens naar buiten.

URO-054 afbeelding 2.png
Urinestoma volgens Bricker

Open cystectomie

Bij een ‘open operatie’ maakt de uroloog een snede in de onderbuik. De snede begint vaak net onder of net boven de navel tot aan het schaambeen. Daarna maakt de uroloog de Bricker-stoma zoals hierboven is beschreven.

Robotgeassiteerde laparoscopische cystectomie

Laparoscopie betekent: in de buik (laparo) kijken (scopie). De uroloog maakt een aantal korte snedes (incisies) in uw buik. Via een korte snede gaat een dunne holle buis de buik in. Daarna gaat door dezelfde korte snede de laparoscoop, waarop een videocamera is aangesloten. Het opereren gebeurt helemaal via het televisiescherm, vandaar de naam ‘kijkoperatie’. Via de andere korte snedes brengt de uroloog de instrumenten in die nodig zijn om u te kunnen opereren. De robotarmen worden aan deze instrumenten vastgemaakt en door de uroloog bediend.

Soms blijkt tijdens de kijkoperatie dat het niet lukt om de blaas op deze manier te verwijderen. In dat geval gaat de arts over op de ‘open’ operatie. Dit heeft de arts vooraf met u besproken.

Bij de man

Bij de man wordt meestal ook de prostaat verwijderd. In het operatiegebied liggen de zenuwen en de bloedvaten die belangrijk zijn voor de potentie (erectie of stijf worden van de penis). Na verwijdering van de blaas bij de man moet u er rekening mee houden dat de zenuwvoorziening van de penis wordt aangetast. Dit betekent dat u na verwijdering van de blaas zeer waarschijnlijk geen erecties meer kunt krijgen.

Bij de vrouw

Als de blaas van een vrouw verwijderd moet worden, is het vaak nodig om ook de voorwand van de vagina en de baarmoeder te verwijderen. Hierdoor wordt de vagina korter waardoor geslachtsgemeenschap anders kan zijn. Ook kan de vagina minder vochtig worden bij seksuele opwinding. Dit kan eveneens problemen opleveren bij de geslachtsgemeenschap. Als de blaastumor gunstig is gelegen, bijvoorbeeld in de koepel of het dak van de blaas, dan kan de vaginavoorwand intact blijven. Soms hoeft de baarmoeder dan niet te worden weggenomen. Meestal kan de plasbuis in het lichaam blijven zitten. Als de tumor echter in de buurt zit van de plasbuis, dan wordt ook de plasbuis tijdens de operatie verwijderd.

Lymfeklieren

Wanneer er sprake is van blaaskanker worden zowel de blaas als lymfeklieren weggenomen. Vaak is het wegnemen van de blaas per definitie belangrijk om problemen van doorgroei en bloedingen uit de tumor te voorkomen om zo ook een betere kwaliteit van leven te verkrijgen. De lymfeklieren worden aanvullend weggenomen om te beoordelen of er uitzaaiingen aanwezig zijn. Zijn er veel uitzaaiingen, dan zou aanvullende chemotherapie voor u een optie kunnen zijn. Het kan ook zijn dat er maar een beperkt aantal lymfeklieren met kanker zijn aangedaan waardoor het weghalen van deze klieren uw kankerprognose zelfs gunstig kan beïnvloeden.

Na de operatie

Na een open cystectomie wordt u meestal één dag opgenomen op de afdeling Medium Care of Intensive Care (IC). Na een robotgeassisteerde cystectomie gaat u meestal direct naar de afdeling Urologie. Op de IC of MC bent u aangesloten op allerlei apparaten waarmee de verpleegkundigen u goed in de gaten kunnen houden. Soms is het noodzakelijk u tijdelijk te beademen. Uw contactpersoon wordt na de operatie door de operateur gebeld en geïnformeerd over het verloop van de operatie.

Stoma
De stomaverpleegkundige helpt u dagelijks in het aanleren van de stomazorg.

Splints
Om ervoor te zorgen dat de verbindingen tussen de urineleiders en het stukje dunne darm zonder problemen kunnen genezen, worden twee slangetjes (splints) in de urineleiders geplaatst. Deze worden via het dunne darmstukje en de stoma naar buiten geleid en monden uit in uw stomazakje. De urine loopt tijdelijk door de splints. Deze zullen de 8e en 9e dag verwijderd worden door een verpleegkundige op de afdeling. Als u een robotgeassiteerde cystectomie heeft ondergaan zult u soms met de splints naar huis gaan.

Wonddrain

De uroloog laat soms een wonddrain in uw buik achter. Deze zorgt voor het afvoeren van lymfevocht, bloed en wondvocht.

Infuus

U heeft de eerste dagen een infuus in uw hals en/of arm. Dit is voor het toedienen van vocht en/of medicijnen.

Pijnbestrijding

Epiduraalkatheter

Indien u een open cystectomie heeft gehad, zit er in uw rug een dun slangetje waardoor pijnstilling wordt gegeven (epiduraal katheter). Meestal wordt deze binnen 72 uur verwijderd.

Elastomeerpomp

Indien u een laparoscopische cystectomie heeft gehad, zit er in uw buik een dun slangetje waardoor continu pijnstilling wordt gegeven (elastomeerpomp). Meestal wordt deze binnen 72 uur verwijderd.

Nut van bewegen gedurende ziekenhuisopname

Om uw herstel zo spoedig mogelijk te laten verlopen,  is het belangrijk dat u snel weer begint met bewegen. Bewegen is belangrijk om trombose te voorkomen en ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter is. Luchtweginfecties komen daardoor minder voor.

Adviezen
  • Draag stevige schoenen en uw eigen kleding in plaats van een pyjama.
  • Gebruikt u thuis een hulpmiddel zoals: rollator, bril of gehoorapparaat? Neem deze mee, zodat u deze kunt gebruiken tijdens uw ziekenhuisopname.
  • Gebruik het bed alleen als u echt moet rusten.
  • Nuttig de maaltijden zittend op een stoel.
  • Probeer activiteiten zoveel mogelijk zelf te doen, zoals wassen en aankleden, en het ritme van thuis te handhaven.
  • Als de conditie het toelaat en het is veilig, loop dan regelmatig een stukje op de gang. Liever meerdere keren per dag een stukje, dan 1 keer een lang stuk en de rest van de dag niet meer. Vraag hulp aan een verpleegkundige indien nodig.
  • Probeer na vertrek uit het ziekenhuis zelf of met hulp uw activiteiten weer op te bouwen. Vergroot dagelijks uw loopafstand.
Wist u dat ….
  • U tussen uw 50ste en 70ste levensjaar gemiddeld 30% van uw spiermassa verliest.
  • Na een week in bed liggen u weer 5% verliest.
  • Als u minder dan 3x per dag loopt, u een 6x hogere kans heeft op functieverlies dan degenen die 3x of meer lopen.
  • 10 dagen bedrust vergelijkbaar is met 15 jaar fysieke achteruitgang door veroudering.
Risico’s en complicaties

Tijdens of na de operatie kunnen de volgende problemen voorkomen:

  • Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo zijn ook bij een blaasoperatie de normale risico’s op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Bij een wondinfectie duurt de genezing langer dan normaal en het kan zijn dat uw ziekenhuisverblijf verlengd wordt. Een nabloeding kan meestal afwachtend behandeld worden. Soms is het nodig u opnieuw te opereren om te beoordelen waar de bloeding zit, waarna deze gehecht kan worden.
  • Vlak na de operatie kan het zijn dat de darmbeweging slecht op gang komt. Dit gaat vaak gepaard met een opgezette buik. Als dit het geval is, is het meestal nodig om een maagsonde te plaatsen. In sommige gevallen is het nodig om u tijdelijk te voeden via een sonde of een infuus. Meestal komen de darmbewegingen daarna spontaan op gang. Dit uit zich in het laten van winden en uiteindelijk in het komen van de ontlasting.
  • Er kan urinelekkage optreden. Dit kan ontstaan bij de overgang van de urineleiders naar de dunne darm. De drain in de buik om bloed en lichaamsvocht af te voeren, moet dan blijven zitten totdat de lekkage is gestopt.
  • In zeldzame gevallen kan een stomaprobleem ontstaan. Soms kan het uiteinde van het stoma dat op de buikwand zit, slecht doorbloed zijn. Dit kan leiden tot het afsterven van het stoma. Vaak is het mogelijk om even af te wachten. Het uiteinde van het stoma kan dan wat kleiner worden dan bedoeld, maar dit is meestal geen probleem. Mocht dit toch probleem worden dan kan een stomacorrectie plaatsvinden.
  • Er kunnen ook wondgenezingsproblemen optreden, zoals een wondinfectie wat zou kunnen leiden tot een niet goed sluiten van de buikwand. Het kan zijn dat er een tweede operatie nodig is om dit te verhelpen.
  • In een enkel geval kan er lekkage van de darmverbinding optreden die is gemaakt na het uithalen van het darmlisje voor het stoma. Dit is een ernstige complicatie en zal betekenen dat u opnieuw geopereerd moet worden

Mogelijke problemen na wat langere tijd

Als u thuis bent kan het zijn dat er nog complicaties op langere termijn optreden:

  • Bij een stoma kunnen er vernauwingen ontstaan op de overgang van de urineleiders naar het dunne darmstuk. Vaak moet dan opnieuw een inwendige stent ingebracht worden tussen de nier en het dunne darmstuk.
  • Soms kan het zijn dat de plaats waar het stoma is aangelegd, niet ideaal is. Hoewel tijdens de opname is aangegeven waar het stoma moet komen te zitten, kan het soms om technische redenen onmogelijk zijn om het stoma daar te plaatsen. Als het stoma op een ‘onhandige’ plaats zit, kunnen er problemen ontstaan zoals lekkage van urine. Vaak kunt u met hulp van de stomaverpleegkundige een nieuw soort plakmateriaal uitzoeken en gebruiken, waardoor deze lekkages tot een minimum beperkt kunnen worden.
  • Tot slot kunnen er huidproblemen ontstaan rondom het stoma. Vaak kunnen deze problemen met huidverzorgende worden behandeld. Soms is het nodig dat er een katheter wordt geplaatst in de stoma zodat de huid optimaal kan genezen. Vaak gebeurt dit in een overleg met de dermatoloog (huidarts).

 Ontslag

Na ongeveer 7-10 werkdagen zal de uitslag van het weefselonderzoek (PA-uitslag) bekend zijn. De (zaal)arts en/of behandelend uroloog zal dit dan met u bespreken. Gemiddeld gaan patiënten 6-14 dagen na de operatie met ontslag.

Leefregels na de operatie

Als u eenmaal thuis bent, kunt u nog niet alles doen. Houd u daarom aan de volgende regels:

  • Neem op tijd rust. U heeft een grote operatie gehad waardoor u zich mogelijk lange tijd moe kunt voelen.
  • De eerste zes weken na de operatie mag u niet bukken of zwaar tillen. Geen zwaar huishoudelijk werk doen (zoals stofzuigen)
  • Wij raden u aan 1,5-2 liter vocht per dag te drinken.
  • Nadat een stoma bij u is aangelegd raden we zwaar tillen sterk af (maximaal 5 tot 15 kilogram)! De kans op een breuk bij de stoma wordt hierdoor groter.
  • U kunt thuis weer gewoon eten wat u gewend was.
  • Verder adviseren wij u een vezelrijke voeding om een regelmatige stoelgang te bevorderen. Overmatig persen moet u vermijden.
  • U mag de eerste vier weken alleen kort douchen (dus niet baden). Droog uzelf daarna goed af. De stomaverpleegkundige zal tijdens de controleafspraak het douchen en/of baden verder met u bespreken.
  • Bespreek het hervatten van uw werkzaamheden in overleg met uw bedrijfsarts.
  • Zelf autorijden mag u na drie weken.
  • Fietsen mag u na zes weken.
  • Na zes weken mag u weer beginnen met sporten en andere lichamelijke inspanningen. Doe dit op geleide van de pijn en bepaal hierin zelf wat u aankunt.
  • Tot zes weken na de operatie geen geslachtsgemeenschap of masturberen.
  • Om de kans op trombose te verkleinen zult u voor 28 dagen na de operatie thuis anti-trombose spuitjes moeten gebruiken. De verpleegkundige op de afdeling zal u hierover instructies geven.
Wanneer neemt u direct contact op?

In de volgende gevallen is het belangrijk dat u contact opneemt:

  • Bij koorts boven de 38.5 °C.
  • Als de wond rood, pijnlijk en/of opgezet wordt;
  • Als het stoma geen of weinig urine produceert;
  • Bij pijn onder in de buik die niet reageert op paracetamol (drie maal daags 1000 milligram per 24 uur).

Indien u met splints naar huis gaat dient u dagelijks de afloop van de splints te controleren. Zo nodig spoelt u de splint door (instructies krijgt u hiervoor van de verpleegafdeling). Neem contact op indien:

  • Geen of weinig productie via een of beide splints
  • Flankpijn
  • Plotseling bloed bij de urine (met stolsels)
  • De splint is uitgezakt (u mag de splint nooit zelf terugplaatsen)

Poliklinische vervolgafspraken

In de eerste jaren na de operatie wordt u regelmatig gecontroleerd. Het kan namelijk zijn dat het doel van uw operatie in opzet was de kanker te genezen en dat de gehele blaas is verwijderd. Ondanks dit, is het helaas mogelijk dat de blaaskanker al in een eerder stadium was uitgezaaid naar andere organen. Om te beoordelen of er uitzaaiingen zijn ontstaan, worden regelmatig onderzoeken gedaan, zoals bijvoorbeeld een CT-scan van de buik of een longfoto. Hiermee is ook een plaatselijke terugkeer van de tumor op te sporen. De stomaverpleegkundige blijft u poliklinisch vervolgen.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij leiden artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat ook een zorgverlener in opleiding uw behandeling, onderzoek of operatie kan uitvoeren. Maar dit is niet altijd zo. Uw veiligheid staat altijd bij ons voorop. Als een zorgverlener in opleiding u helpt, werkt deze altijd onder begeleiding van een gediplomeerd zorgverlener. Als u niet wilt dat een zorgverlener in opleiding u helpt, dan kunt u dit met uw arts bespreken.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u op werkdagen contact opnemen met de polikliniek Urologie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
Telefoon 040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Polikliniek Urologie
040 – 239 70 40

Verpleegafdeling Chirurgische oncologie
040 – 239 75 00

Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden