Teijink: ‘Catharina Ziekenhuis heeft snelle en efficiënte aanpak bij armtrombose’

Het is vandaag (13 oktober) Wereld Trombose Dag, een dag waarop wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor trombose (een bloedstolsel dat een bloedvat gedeeltelijk of helemaal afsluit). Trombose komt het meest voor in het been, maar kan ook in de arm ontstaan. Waar in de meeste ziekenhuizen een afwachtende houding wordt aangenomen bij armtrombose – een aandoening met mogelijk ernstige lichamelijke beperkingen als gevolg – pakt het Catharina Ziekenhuis dit actief aan.

Een zogenaamde inspanningstrombose van de armader ontstaat meestal bij relatief jonge mensen (25-40 jaar) die in de dag(en) voordat klachten optreden veel inspanning met de arm(en) hebben geleverd. Dit kan zowel werk (bijvoorbeeld schilderen van een plafond, een drukke dag als kapster) als sportgerelateerd zijn (bijvoorbeeld waterpolo, tennis, volleybal).

In de schouder is een smalle ruimte te vinden waarin een ader (met zuurstof arm bloed) een slagader (met zuurstofrijk bloed) en de zenuwen die belangrijk zijn voor het gevoel in en besturing van de arm, samen lopen. Soms raken één of meerdere van deze structuren bekneld tussen het sleutelbeen en de eerste (bovenste) rib ligt. Het bloed gaat daardoor trager stromen, de vaatwand kan beschadigen en beide factoren kunnen de oorzaak zijn dat een stolsel ontstaat.

Levensbedreigend

Deze vorm van trombose kan levensbedreigend zijn wanneer het stolsel losschiet en in de longcirculatie belandt. We spreken dan van een longembolie. In de meeste gevallen gebeurt dit gelukkig niet en zorgt het stolsel voor een chronische afsluiting van de ader. Als hierbij klachten ontstaan, spreken we van een post-trombotisch syndroom (PTS), wat in de praktijk betekent dat de arm pijnlijk en minder functioneel wordt, met name bij inspanning. De mate van klachten die iemand overhoudt aan een trombose-arm is niet te voorspellen, het percentage van het ontstaan van PTS na een trombose varieert tussen de 7 en de 46%.

De behandeling zoals die meestal wordt geboden bestaat uit het voorschrijven van anti-stollingsmedicatie. Daarmee lost het stolsel soms (deels) op, soms niet. Het onderliggende probleem (de vernauwde ruimte) blijft bestaan. Daarbij moet de patiënt gedurende een langere tijd anti-stollingsmedicatie gebruiken, wat ook de nodige risico’s met zich meebrengt.

Voor de zekerheid heb ik nog even met een bevriende arts gebeld, Cees-Rein van den Hoogenband. Die zei: ‘Dokter Teijink heeft hier veel verstand van. Als hij dit adviseert, dan moet je dit zeker doen’. Nou, toen wist ik het zeker. Haal die rib er maar uit.”

Oscar van den Biggelaar uit Eindhoven werd in 2015 behandeld aan een armtrombose lees het verhaal

Veel last

“Dat is geen wenselijke situatie”, vertelt dr. Marc van Sambeek, vaatchirurg in het Catharina Ziekenhuis. “Het gaat vaak om jonge mensen en meestal betreft het de arm die ze het meest gebruiken. Als ze die de rest van hun leven niet meer goed kunnen gebruiken, hebben ze daar natuurlijk ontzettend veel last van.”

Het Catharina Ziekenhuis geeft om die reden de voorkeur aan een andere behandeling. Wanneer mogelijk wordt eerst het stolsel te lijf gegaan met medicijnen die via een katheter in het bloedvat worden gebracht, waardoor het stolsel volledig oplost. Om het probleem daarna helemaal te verhelpen wordt ruimte gemaakt voor het (soms beschadigde) bloedvat. Dit gebeurt door het weghalen van de eerste rib. Een specialistische operatie waar de vaatchirurgen in het Catharina Hart- en vaatcentrum veel ervaring mee hebben. Als het noodzakelijk is wordt het beschadigde vat aansluitend gedotterd (opgerekt) om de vernauwde ader weer open te zetten.

Snelle en heldere aanpak

”Doordat het optreden van een trombose in de arm zo ingrijpend is voor iemand, hebben we een zorgpad ontwikkeld voor mensen met een in de schouder beknelde ader, slagader of zenuw”, aldus vaatchirurg dr. Joep Teijink. “Voor mensen met een beknelling van de ader betekent dit een multidisciplinaire, efficiënte, snelle en heldere aanpak. Niet alleen in het kader van de behandeling, maar ook in het na-traject. Op deze manier waarborgen we de kwaliteit van zorg.”

Patiënten met een trombose-arm kunnen tot 14 dagen na ontstaan van de eerste klachten bij de vaatchirurgen van het Catharina Ziekenhuis terecht. Zij kunnen door verwijzers nog dezelfde dag worden doorverwezen naar de vaatchirurgische polikliniek. In het weekend kan contact worden opgenomen met de dienstdoende vaatchirurg.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden