Aanleggen shunt

Een shunt wordt aangelegd bij patiënten met een nierziekte die gaan hemodialyseren, omdat het noodzakelijk is om een goede toegang te hebben tot de bloedbaan. Een shunt is een verbinding tussen een slagader en een ader. De shunt kan gemaakt worden van uw eigen bloedvaten (arterio-veneuze fistel) of van een kunststof bloedvat. Een shunt maakt de ader steviger en dikker waardoor deze voor de dialyse makkelijk is aan te prikken.

Bij patiënten met een nierziekte die gaan hemodialyseren is het noodzakelijk om een goede toegang te hebben tot de bloedbaan. Er bestaan verschillende soorten toegangen. De voorkeur gaat uit naar een permanente toegang. Deze permanente toegang noemen we een ‘shunt’. De shunt is een verbinding tussen een slagader en een ader. Door een shunt wordt de ader steviger en dikker waardoor deze voor de dialyse makkelijk is aan te prikken. De shunt wordt tijdens een operatie gemaakt. In principe leggen we de shunt aan in de arm die u het minst gebruikt, vaak in de bovenarm. Is dit niet mogelijk dan plaatsen we de shunt in de onderarm.

Soms lukt het niet om een directe verbinding te maken tussen de slagader en de ader. Dan maken we een verbinding met ander materiaal. Dit kan een stukje kunststofbuis zijn of een ader uit het eigen been. Voor het aanleggen van een shunt wordt u opgenomen in het ziekenhuis. De operatie vindt meestal onder plaatselijke verdoving plaats. Een vaatchirurg voert de operatie uit. De operatie duurt ongeveer een uur. Meestal is dit een kwestie van dagopname, al kan het soms zijn dat u nachtje in het ziekenhuis moet blijven. Het duurt meestal zes weken voordat de shunt in gebruik kan worden genomen. Na deze periode kunnen we de shunt aanprikken om tijdens de dialyse het bloed naar en van de kunstnier te leiden.

Aanleggen van een shunt, kijkje op de afdeling Nierziekten van het Catharina Ziekenhuis | bekijk de video

© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden