Opinie: Gooi roer nu niet helemaal om in zorg

De roep om centrale sturing klinkt door de coronacrisis steeds luider, maar ons huidige zorgsysteem is zo gek nog niet, betogen Nardo van der Meer, bestuursvoorzitter van het Catharina Ziekenhuis en Peter van der Voort, medisch hoofd van de IC van het UMC Groningen.

De afgelopen weken is er naar aanleiding van hoe we met covid-19 zijn omgegaan een luider wordende roep om ons zorgsysteem aan te passen of zelfs radicaal te veranderen. Samenwerken en centrale sturing zijn blijkbaar goed bevallen. Ook minister Hugo de Jonge (VWS) denkt dat er veel meer centrale sturing moet zijn.

De critici van het systeem halen argumenten uit de kast, vaak gerelateerd aan covid-19. Toch denken wij dat radicaal omgooien ons niet per se verder helpt. Hieronder de drie opvallendste argumenten voor verandering, en waarom ze niet kloppen.

‘Landen met andere zorgsystemen deden het beter’

Met halverwege juli 358 overledenen per miljoen Nederlanders spreken de cijfers niet voor ons zorgsysteem. De vraag is dan welk systeem het beter heeft gedaan. Zijn er die beter waren voorbereid op een crisis zoals deze?

Recent heeft een alliantie van gerenommeerde instituten de Global Health Security Index gepubliceerd. Die brengt in kaart welke landen (economieën en zorgsystemen) het best voorbereid zijn op een ramp zoals covid-19. In de top-5 staan respectievelijk de VS, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Australië en Canada. Dit zijn landen met fundamenteel verschillende zorgsystemen. Daarna volgen Thailand, Zweden, Denemarken en Zuid-Korea. Als we de voorlopige balans opmaken, is het niet mogelijk te concluderen dat een bepaald systeem significant beter scoort dan een ander.

‘Nederlands zorgsysteem belemmert samenwerking’

Ons zorgsysteem is gebaseerd op gereguleerde marktwerking. Ziekenhuizen moeten winst maken om voort te bestaan. Zorgverzekeraars contracteren ziekenhuizen op basis van prijs en kwaliteit. Naarmate de prijs beter is contracteren ze, binnen landelijk gestelde kaders, meer volume. Voor een ziekenhuis is meer volume meer efficiëntie en dus meer winst. Ziekenhuizen zijn op deze manier bedrijven. Echter, er is geen volledige marktvrijheid: het is een gereguleerde markt. Prijzen zullen altijd passen binnen de staatsbegroting en daarmee worden de premies van zorgverzekeraars weer begrensd. Voordelen dus voor de maatschappij en de individuele patiënt. Zijn er ook nadelen? Jazeker. Maar dat geldt voor ieder systeem.

Hoe staan we ervoor? Jaarlijks worden de Europese zorgsystemen vergeleken op tientallen aspecten. In deze Euro Health Consumer Index staat het Nederlandse zorgsysteem al jaren aan de top, in 2019 op de tweede plek, vlak achter Zwitserland. Qua prijs-kwaliteitverhouding doet ons ziekenhuissysteem niet onder voor andere systemen in Europa; het is ook niet de vergrijzing die onze medisch-specialistische zorg onhoudbaar duur maakt, maar eerder de kosten van technologische innovaties.

Belemmert ons zorgsysteem samenwerking? Samenwerking geschiedt altijd op basis van vertrouwen; vertrouwen moet groeien en daarin zit een tijds- en systeemfactor. Maar vanwege ons systeem van concurrentie is er een verbod op innige samenwerking en uitwisseling van prijsgegevens. Dit zou namelijk de onderhandelingspositie van zorgverzekeraars ernstig belemmeren.

In de covid-19-crisis was er een grote mate van doelconsensus, een hoog urgentiegevoel en waren er gezamenlijke belangen. Daarnaast werden financiële zorgen door de overheid en zorgverzekeraars weggenomen. Deze vier factoren faciliteren samenwerken. Hoe kun je nu de voordelen van het huidige systeem behouden en toch samenwerken, ook buiten tijden van crisis? Het antwoord moet worden gezocht in het creëren van gelijkgerichtheid van alle ziekenhuizen in belangen, doelen, urgentie en financiën om een crisissituatie samen aan te pakken. Dat kan grotendeels binnen het huidige systeem.

‘Centrale aansturing graag, want er is leiderschap nodig’

Regel één van goed leiderschap in crisis: ga niet in ontkenning. Accepteer wat zich aankondigt, communiceer dat helder naar iedereen en neem binnen de mogelijkheden snel de gepaste maatregelen. Die tijdsfactor en het onderkennen van de crisis, kenmerkt het verschil tussen landen met een meer of mindere succesvolle covid-19-aanpak. Na een trage start heeft Nederland dat wel opgepakt. Centrale sturing is pas laat in de golf op gang gekomen. Regionaal was Brabant toen al verder dan de andere provincies.

Centrale landelijke sturing maakt bovendien samenwerking niet per definitie eenvoudiger, terwijl juist samenwerking nodig is om een crisis het hoofd te bieden. Regionale netwerksamenwerking creëert wendbaarheid. De zorgprofessionals kennen elkaars situatie en zijn daardoor sneller bereid een gezamenlijke oplossing te zoeken en een stapje harder te lopen, te improviseren. Netwerkleiderschap en coördinatie van dit alles kan regionaal, bijvoorbeeld door de Regionale Overleg Acute Zorg-groepen (ROAZ) plaatsvinden.

Dus voordat we ons zorgsysteem helemaal gaan omgooien: creëer binnen het huidige systeem een heldere uitwijkmogelijkheid indien er een crisis ontstaat. Hef de marktwerkinggedachte op in noodsituaties, door het brengen van rust via het creëren van een noodbudget dat ingezet wordt om extra mensen en middelen te financieren. En zorg voor regionale netwerken met een bijbehorende leiderschapsstructuur en datacenters. Natuurlijk is er communicatie nodig naar centraal niveau, maar alleen om informatie te coördineren en te acteren op Europees niveau.

Lokale en regionale acties zijn het meest effectief: mensen kennen elkaar goed en communicatie is daardoor effectiever en sneller. Investeer daarom in rustigere situaties in relatie en vertrouwen, zodat je in noodsituaties sneller kunt schakelen en acteren. Spendeer niet opnieuw jaren aan het implementeren en verfijnen van een nieuw zorgsysteem.

Nardo van der Meer is bestuursvoorzitter van het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven. Peter van der Voort is medisch hoofd van de ic van het UMC Groningen.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden