Procedure na aanmelding ICD (Folder)

Cardiologie Catharina Hart- en Vaatcentrum
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Procedure na aanmelding ICD (Folder)

U komt mogelijk in aanmerking voor een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) in verband met (het risico op) levensbedreigende hartritmestoornissen. De elektrofysioloog, een cardioloog die gespecialiseerd is in hartritmestoornissen, zal hierover beslissen en zal bepalen welk type ICD voor u geschikt is. In deze folder vindt u informatie over de werking van een ICD en de gang van zaken rondom de opname. Hiermee krijgt u een indruk van wat het krijgen van een ICD betekent. De folder heeft niet de bedoeling volledig te zijn. Als definitief besloten is dat u in aanmerking komt voor een ICD, krijgt u per post een uitgebreidere informatiebrochure toegestuurd. U wordt dan op de wachtlijst voor de operatie geplaatst.

Hoe werkt een ICD?

De ICD bestaat uit een pulsgenerator en een elektrode. De pulsgenerator is een kleine computer van ongeveer zeven bij vijf bij één centimeter. Hierin bevindt zich een batterij, elektronica en een condensator. De ICD wordt onder de huid geplaatst, in het gebied tussen uw sleutelbeen en uw borst, meestal aan de linkerzijde. Op de pulsgenerator is een elektrode aangesloten. Deze elektrode wordt via het grote bloedvat onder uw sleutelbeen ingebracht in de rechterhartkamer. De ICD registreert via de elektrode voortdurend uw hartritme. Bij een gezond hartritme trekken eerst de hartboezems samen en daarna de hartkamers. De hartslag kan iets sneller worden bij inspanning en rustiger worden tijdens de slaap. Maar over het algemeen is deze rustig en regelmatig. Bij een gezond hartritme grijpt de ICD niet in.

CAR029 hart met drie elektroden en ICD.bmp
ICD

Als de hartkamers plotseling op hol slaan of gaan trillen (in de volksmond een hartstilstand) is er sprake van een levensbedreigende hartritmestoornis. In dat geval geeft de ICD een reeks van kleine pulsjes of zonodig een shock af om deze hartritmestoornis te stoppen.

Soms wordt een tweede elektrode geplaatst in de rechterhartboezem. Dit gebeurt wanneer uw natuurlijke hartslag te traag is of het risico daarop groot is. Via deze tweede elektrode wordt uw hartslag als dat nodig is, versneld door kleine pulsjes.

Wanneer u hartfalen heeft, kan het zijn dat uw linkerhartkamer niet meer gelijktijdig samentrekt met uw rechterhartkamer. Dit heeft een negatieve invloed op de pompfunctie van uw hartspier. Door een derde elektrode te plaatsen op uw linkerhartkamer verbetert in de meeste gevallen de samentrekking van uw beide hartkamers. Deze ICD met drie elektroden wordt ook wel biventriculaire ICD genoemd.

Als u in aanmerking komt voor een ICD

Als definitief besloten is dat u in aanmerking komt voor een ICD en welk type ICD geschikt voor u is, wordt de operatie gepland.

U ontvangt:

  • Een afspraak voor een informatief gesprek met de ICD-verpleegkundige.
  • De uitgebreide ICD-brochure. Wij verzoeken u deze voor het informatieve gesprek met de ICD-verpleegkundige door te lezen.

Een week voor de operatie krijgt u telefonisch en schriftelijk bericht over de exacte operatiedatum.

Bij vragen over de planning van afspraken en/of de operatie kunt u contact opnemen met de secretaresse HCK-planning. Het telefoonnummer vindt u onder ‘Contactgegevens’.

Het informatiegesprek met de ICD-verpleegkundige

Tijdens het poliklinisch informatiegesprek met de ICD-verpleegkundige krijgt u uitleg over de reden van plaatsing, de werking, de mogelijkheden en beperkingen van de ICD. Er wordt ook aandacht besteed aan de gang van zaken tijdens de opname en na het ontslag. Ook kunt u vragen stellen.

De verpleegkundige maakt een elektronisch patiëntendossier aan. Hierin worden uw persoonlijke gegevens, medicijngebruik en lichamelijke controles genoteerd. Geef tijdens het gesprek duidelijk aan of u allergisch bent voor bepaalde stoffen, contrastmiddel of antibiotica.

Bent u diabetespatient, dan krijgt u van de ICD-verpleegkundige instructies over medicijngebruik op de dag van de operatie.

Gebruikt u antistollingsmedicijnen? Dan kan het zijn dat het gebruik hiervan enkele dagen voor de ingreep moet worden verminderd of gestaakt. De ICD-verpleegkundige geeft u hierover instructies.

Tenslotte maakt de ICD-verpleegkundige een hartfilmpje (ECG) en wordt op het laboratorium bloed afgenomen ter voorbereiding op de ICD-implantatie.

De opname

De ICD-behandeling is een dagopname. Het kan zijn dat u vanwege complicaties langer moet blijven. Op de dag van uw operatie neemt u uw eventuele ochtendmedicatie in met een beetje water. U dient vanaf zes uur voor opname nuchter te zijn.

Melden

U meldt zich op de dag van de opname op de Hartlounge.

U heeft een opnamegesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek worden de gegevens van het informatiegesprek met u nagelopen. Vervolgens brengt de verpleegkundige een infuusnaald in waardoor een half uur voor de behandeling antibiotica worden toegediend.

Als de ingreep als eerste op het programma gepland staat, wordt u rond 08.00 uur naar de behandelkamer gebracht. Voor behandelingen die later gepland zijn, is het exacte tijdstip van de implantatie niet bekend. Dit is namelijk afhankelijk van de behandelingsduur van andere patiënten en van eventuele spoedbehandelingen op de behandelkamer.

De operatie

U wordt naar de behandelkamer gebracht waar u wordt ontvangen door de artsen en verpleegkundigen van het behandelteam. De implantatie vindt plaats onder plaatselijke verdoving.

Als de ICD en de elektroden zijn ingebracht, wordt de wond onderhuids gehecht met oplosbare hechtingen. De bovenste huidlaag wordt gelijmd. Tenslotte worden de juiste waarden voor de ICD ingesteld.

Als u een ICD krijgt met één of twee elektroden dan duurt de operatie 1 tot 2 uur. De implantatie van een ICD met drie elektroden kan 2 tot 3 uur in beslag nemen.

Na de operatie

De ICD-technicus geeft u direct na de operatie een afspraakkaart voor de eerste controle. Ook krijgt u een ICD-identiteitskaart met daarop gegevens over het type en merk ICD dat u gekregen heeft.

Terug op de afdeling heeft u een uur bedrust. De verpleegkundige controleert de bloeddruk en de wond. Daarna kleedt u zich aan en neemt u plaats in een van de stoelen in de hartlounge. Als u pijn heeft, krijgt u pijnstillende medicijnen toegediend. U mag weer eten en drinken. De arm aan de implantatiezijde mag u deze dag niet gebruiken om nabloedingen te voorkomen. U krijgt zonodig een mitella ter ondersteuning voor de eerste dag.

Het ontslag

Als u zich goed voelt, mag u na toestemming van de zaalarts naar huis. Regel vervoer naar huis, aangezien u niet zelfstandig mag deelnemen aan het verkeer.

De verpleegkundige voert een ontslaggesprek met u en uw eventuele naaste(n). Belangrijke informatie over de ICD wordt met u doorgenomen, zoals de leefregels voor de eerste tijd en wat te doen bij vragen of problemen. U krijgt een afspraak voor de cardioloog mee wanneer u in het Catharina Ziekenhuis onder controle bent en indien nodig een formulier voor de trombosedienst en de dosering van de bloedverdunners. Uw huisarts en eigen cardioloog worden door middel van een digitale brief op de hoogte gebracht van uw opname.

Leefregels na ontslag

  • De eerste twee weken is de wond nog gevoelig. U kunt hier zonodig paracetamol voor gebruiken. Zie de bijsluiter voor de juiste dosering.
  • U mag de dag na de operatie weer douchen.
  • Baden en het gebruik van zeep moet u de eerste week vermijden.
  • De eerste 6 weken mag u met de arm aan de implantatiezijde niet alle bewegingen maken. U mag de elleboog niet boven schouderhoogte bewegen en niet zwaar tillen. Om vastzitten van de schouder te voorkomen, is het belangrijk dat u de schouder wel beweegt en de mitella niet meer gebruikt na de eerste dag.
  • De eerste twee weken mag u niet fietsen.
  • Na een ICD-implantatie vervalt uw huidige rijbewijs. Dit is wettelijk bepaald. ICD-dragers moeten een rijbewijs aanvragen met daarin code 100 voor privégebruik of code 101 voor beroepsmatig gebruik onder bepaalde voorwaarden. Voor deze aanvraag heeft u een keuringsbewijs nodig. Dat keuringsbewijs wordt afgegeven door de cardioloog van het Catharina Ziekenhuis na een periode van twee of van acht weken, afhankelijk van de reden van implantatie (uit voorzorg of nadat u een levensbedreigende ritmestoornis heeft meegemaakt). Voorwaarde is dat de ICD in deze periode geen shock heeft afgegeven.
    Rijbewijzen uit groep twee (groot rijbewijs) vervallen blijvend.

Controleafpraken

Vier tot zes weken na uw ontslag heeft u een controleafspraak bij de cardioloog. Acht weken na ontslag heeft u een controleafspraak bij de ICD-technicus. Tijdens uw bezoek aan de ICD-technicus wordt uw ICD ‘uitgelezen’ en wordt de afstelling van uw ICD zonodig bijgesteld. Ook wordt gekeken naar de capaciteit van de batterij. De technische controle duurt enkele minuten en is pijnloos.

De technische controles worden elke zes maanden uitgevoerd, naast de gewone controles bij de cardioloog. Een schok van de ICD en vermindering van de capaciteit van de batterij kunnen aanleiding zijn voor eerdere controle.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Cardiologie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

HCK planning
040 – 239 57 55 (ma t/m vrij van 08.30 tot 10.30 uur)

Polikliniek Cardiologie
040 – 239 70 00

Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Cardiologie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/cardiologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden