Verwijderen van een nier en de urineleider (Folder)

Urologie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Verwijderen van een nier en de urineleider (Folder)

Tijdens uw bezoek aan de polikliniek Urologie heeft de uroloog u verteld dat het nodig is om uw nier en urineleider te verwijderen (nefro-ureterectomie). In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rondom deze operatie. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

De nieren

Ligging en functie van de nieren

Een mens heeft twee nieren. De nieren liggen achter in de buikholte (achter het buikvlies). Ze liggen in een beschermend vetkussentje, links en rechts van de wervelkolom. Het zijn boonvormige organen van ieder ongeveer twaalf centimeter.

Anatomie van de urinewegen

De nier heeft een nierschors en een nierbekken (pyelum). In het nierschors wordt het bloed gefilterd en het overtollige water wordt samen met de afvalstoffen uit het bloed (urine) uitgescheiden in het nierbekken. Vervolgens wordt de urine vanuit het nierbekken via urineleider naar de blaas vervoerd.

Waarom is een nefro-ureterectomie nodig?

Bij u is een kwaadaardige tumor in het nierbekken (pyelum) of urineleider (ureter) vastgesteld. Deze tumor ontstaat uit slijmvlies van het nierbekken of urineleider. Dit slijmvlies bevindt zich in beide nierbekken en urineleiders en ook in de blaas.

Voorbereiding op de operatie

Intakegesprek verpleegkundige

Als voorbereiding op uw operatie krijgt u een afspraak bij de verpleegkundige voor een intakegesprek. Zij zal u informeren over de operatie en wat u hierna kunt verwachten. Ook zal zij de gegevens over uw gezondheid en medicijngebruik noteren in uw elektronisch dossier, zodat bij eventuele bijzonderheden op tijd actie kan worden ondernomen.

Pre-operatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tijdens dit gesprek bespreken we de verdoving (anesthesie) en pijnstilling met u. We bespreken waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast spreken we af hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Omdat we uw medicijnen willen controleren krijgt u ook een afspraak bij de Apotheek. Zorg dat u tijdens deze afspraak een actueel medicijnen overzicht of medicijnpaspoort bij de hand heeft als u medicijnen gebruikt. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.

Ter voorbereiding op deze afspraken vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnCatharina. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, plannen wij voor u een afspraak bij de Apotheek en een afspraak bij de polikliniek Pre-operatieve screening. Soms zijn dit telefonische afspraken; soms nodigen we u uit voor een bezoek op de polikliniek. Dit hangt af van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt. 

Bij de Apotheek en de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht.

De Apotheek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 87 20.

De polikliniek Pre-operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.

Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie‘.

Aandachtspunten
  • Meld het gebruik van medicijnen aan uw uroloog.
  • Heeft u op de dag voor uw opname koorts? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.
  • Bent u zwanger, geef dit dan door aan de uroloog.
  • Ongeveer zeven dagen van tevoren wordt u gebeld om u te laten weten wanneer u wordt geopereerd en op welke afdeling u wordt verwacht.
  • Houdt u er rekening mee dat u na uw ontslag uit het ziekenhuis niet zelf naar huis mag rijden. Regel daarom van tevoren uw vervoer naar huis.

De opname

Op de afgesproken dag en tijd meldt u zich op de afdeling. U wordt ontvangen door een verpleegkundige. De verpleegkundige wijst u de weg op uw kamer, bespreekt alle gegevens met u en meet uw temperatuur, polsslag en bloeddruk.

De verpleegkundige zal ook uw medicatie in de computer invoeren, zodat deze eventueel besteld kunnen worden. Het is belangrijk dat u uw medicijnen en een recent medicijnenoverzicht meeneemt naar het ziekenhuis.

Soms is het nodig om bloed af te nemen, bijvoorbeeld als u bloedverdunners gebruikt. U krijgt van de verpleegkundige een operatiehemd en een polsbandje met uw naam en geboortedatum. Als u aan de beurt bent, rijdt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingskamer van de operatiekamers waar een OK-medewerker de zorg voor u over neemt.

Voordat de operatie begint wordt door het hele operatieteam het ‘Time out’ moment genomen. Dit is een moment waarbij het hele operatieteam stil staat bij uw operatie. Onder andere uw naam, geboortedatum, welke operatie, welke vorm van verdoving en de operatiebenodigdheden worden gecontroleerd. Er worden u vragen gesteld die u misschien al eerder beantwoord heeft zoals wie bent u, wat is uw geboortedatum, welke operatie krijgt u en aan welk lichaamsdeel wordt u geopereerd. Dit wordt gedaan om uw veiligheid te waarborgen.

De operatie

De operatie vindt plaats onder algehele narcose.

Er zijn verschillende manieren om de nier en urineleider te bereiken:

  • Met een kijkoperatie met behulp van de Da Vinci Robot. Dit noemen we een laparoscopische nefro-ureterectomie.
  • Via een ‘open’ operatie, dit noemen we een open nefro-ureterectomie.

De uroloog bespreekt met u welke manier bij u het beste is. Wanneer u bijvoorbeeld meerdere buikoperaties heeft gehad is een kijkoperatie vaak niet mogelijk.

Laparoscopische nefro-ureterectomie met behulp van de Da Vinci Robot.

Laparoscopie betekent: in de buik (laparo) kijken (scopie). De uroloog maakt met de robot een aantal sneetjes (incisies) in uw buik.

Via een sneetje gaat een dunne holle buis de buik in. Via de buis wordt de buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas (CO2). Zo ontstaat er ruimte in de buik waardoor de nier en urineleider goed te zien zijn. Daarna gaat door hetzelfde sneetje de camera. Het opereren gebeurt helemaal via het televisiescherm, vandaar de naam ‘ kijkoperatie’. Via de andere sneetjes brengt de uroloog de instrumenten in die nodig zijn om u te kunnen opereren, en vervolgens worden deze gekoppeld aan de operatie robot, die door de uroloog bediend wordt. De nier wordt losgemaakt van zijn omgeving en bloedvaten en de urineleider wordt in zijn geheel verwijderd, inclusief de inmonding in de blaas. Om de nier en urineleider te kunnen verwijderen, is het nodig om één van de sneetjes groter te maken.

Soms blijkt tijdens de kijkoperatie dat het niet lukt om de nier en urineleider op deze manier te verwijderen. In dat geval gaat de arts over op de ‘open’ operatie. Dit heeft de arts vooraf met u besproken.

Na een laparoscopische operatie met de robot wordt u ongeveer drie à vier dagen opgenomen op de verpleegafdeling.

Open nefro-ureterectomie

De open nefro-ureterectomie betekent dat de uroloog één of twee (flank en onderbuik) grote wond(en) maakt om de nier en urineleider te bereiken.

Soms wordt er gekozen voor een gecombineerde ingreep waarbij de nier en het bovenste deel van de urineleider met een kijkoperatie worden verwijderd en het onderste deel van de urineleider inclusief een stukje blaas via een open operatie.

De ziekenhuisopname na een open nefro-ureterectomie duurt ongeveer vijf tot zeven dagen.

Verschil in herstel

Bij een laparoscopische operatie met de robot gaat het herstel meestal sneller dan bij een open nefro-ureterectomie omdat:

  • de pijn minder is door de kleinere operatiewondjes;
  • het buikvlies minder geprikkeld wordt;
  • uw darmen sneller op gang komen.

Na de operatie

Na de operatie rijdt de operatieassistente u naar de uitslaapkamer. Daar wordt regelmatig gecontroleerd of u al wakker bent en hoe het met u gaat. Ook wordt regelmatig uw bloeddruk gemeten. Als u goed wakker bent en er zijn geen bijzonderheden, brengt de verpleegkundige van de afdeling u naar uw kamer.

Als u op de afdeling komt, heeft u een infuus in uw arm. In uw blaas heeft u een katheter voor de afvoer van urine. Deze katheter moet enkele dagen (vaak 3-5 dagen) blijven zitten, waardoor u in sommige gevallen met de blaaskatheter naar huis gaat. De verpleegkundige op de afdeling zal u uitleg geven over hoe u de blaaskatheter thuis moet verzorgen.

Na de operatie heeft u een wond. Deze wond bevat nietjes of zelfoplosbare hechtingen. De nietjes worden tien dagen na de operatie verwijderd. Soms zit er een drain (dun slangetje) in het wondgebied. Dit is om het overtollig wondvocht af te voeren. De operateur bekijkt tijdens de operatie of dit noodzakelijk is. Deze drain wordt na 1 of 2 dagen verwijderd.

De anesthesioloog heeft pijnstillers voorgeschreven. Deze krijgt u via het slangetje in de rug (epiduraal katheter) of via een pompje dat u zelf kunt bedienen.

De dag na de operatie mag u voor de eerste keer uit bed komen. Afhankelijk van wat u kunt, wordt het aantal momenten dat u uit bed gaat in de dagen erna uitgebreid. Afhankelijk van de operatiemethode en uw herstel, kunt u na ongeveer drie tot zeven dagen naar huis. De zaalarts komt dagelijks aan uw bed om de voortgang van uw herstel te bespreken en maakt afspraken met u over het verloop van de opname.

In sommige gevallen krijgt u een aantal dagen na de operatie op het Urologisch Behandelcentrum een opspuitfoto (cystogram). Bij dit röntgenonderzoek worden de blaas en urinebuis zichtbaar gemaakt door middel van een contrastvloeistof. Op deze manier kan gecontroleerd worden of de blaas weer helemaal goed gesloten is na het verwijderen van de urineleider aldaar. Indien uit dit onderzoek blijkt dat dit het geval is kan de blaaskatheter verwijderd worden.

Blaasspoeling met medicijnen (chemo)

Tijdens de ingreep kunnen er cellen loslaten van de tumor welke in de blaas kunnen hechten en daar een nieuw gezwel kunnen vormen. Om deze kans te verkleinen wordt de blaas gespoeld met een cytostaticum (epirubicine). Dit gebeurt zodra blijkt dat de blaas volledig gesloten is.

De uroloog heeft met u besproken of u deze blaasspoeling nodig heeft. Wij adviseren u om vier uur voorafgaand aan de spoeling zo weinig mogelijk te drinken. Nadat de epirubicine spoeling in de blaas is ingebracht, wordt de katheter verwijderd. Het is het belangrijk dat u de blaasspoeling minimaal één uur in de blaas houdt zodat de epirubicine goed zijn werk kan doen. Daarna kunt u de epirubicine blaasspoeling uitplassen en mag u naar huis. Start met drinken na het uitplassen van de spoeling. Het advies is om 1,5-2 liter per dag te drinken.

Aandachtspunten bij het uitplassen van de epirubicine blaasspoeling
Het is erg belangrijk dat u uw urine zes dagen als besmet materiaal behandeld. Zorg ervoor dat u of uw familie niet met de epirubicine vloeistof en uw urine in contact komt. Houdt u daarom aan de volgende leefregels:

  • Ga zittend plassen om spatten te voorkomen. Geadviseerd wordt op de eerste dag na ieder toiletbezoek uw geslachtsdelen te wassen met ruim voldoende water.
  • Als de vloeistof toch op uw huid komt, spoel dan direct af met koud water en zeep.
  • Spoel het toilet twee keer door, met het deksel naar beneden.
  • Is er per ongeluk wat urine naast het toilet gekomen, maak dit goed schoon met koud water en schoonmaakmiddel. Gebruik hierbij handschoenen. Was uw handen daarna grondig met water.
  • Als er vloeistof op uw kleding komt, spoelt u de kleding eerst met een koud wasprogramma in de wasmachine. Was uw handen daarna.

Weefselonderzoek

Het weggenomen weefsel wordt na de operatie opgestuurd voor onderzoek. Dit onderzoek duurt ongeveer vijf werkdagen. De uitslag van het onderzoek wordt tijdens de eerste controle op de polikliniek met u besproken.

Mogelijke risico’s en complicaties

Nabloeding

Tijdens de operatie worden alle bloedende bloedvaatjes gestelpt. Toch kan na een operatie een bloeding optreden. Om de kans op een nabloeding zo klein mogelijk te maken, is het nodig dat u tijdelijk stopt met bloedverdunners. Dit is altijd in overleg met de uroloog en de anesthesioloog. Soms is een hersteloperatie nodig om de bloeding te laten stoppen.

Wondinfectie

De kans op een wondinfectie is niet groot, omdat er onder steriele omstandigheden geopereerd wordt. Tekenen van een wondinfectie kunnen zijn: pijnlijke rode zwelling rond het litteken, pus uit de wond en/of koorts.

Blaasontsteking

Er is een kleine kans dat de blaaskatheter een blaasontsteking veroorzaakt. U kunt dan last hebben van pijn bij het plassen èn vaak kleine beetjes moeten plassen. In dat geval krijgt u een kuur met antibiotica voorgeschreven om de ontsteking te behandelen.

Urinelekkage

Het is mogelijk dat er na de operatie urinelekkage via de blaas optreedt. Dit wordt dan gezien bij het cystogram. Als er sprake is van urinelekkage zal er geen blaasspoeling gegeven worden. De blaaskatheter zal blijven zitten tot dat blijkt dat de lekkage gestopt is.

Longontsteking

Omdat het operatiegebied hoog tegen het middenrif aanligt, kan ademhalen pijnlijk zijn. Dit komt vaker voor bij een open nefro-ureterectomie. U kunt dan moeite hebben met doorademen. Hierdoor kan een longontsteking ontstaan. Na de operatie komt een fysiotherapeut bij u langs om u ademhalingsoefeningen te leren.

Littekenbreuk

Littekenbreuken komen bij een kijkoperatie slechts zelden voor omdat de wondjes heel klein zijn. Bij een open nefro-ureterectomie komt dit vaker voor. U kunt dan een zwelling rond het litteken zien.

Schouderpijn

Na een kijkoperatie kunt u door prikkeling van het gebruikte koolzuurgas, schouderpijn krijgen. Meestal duurt dit enkele dagen. De pijn is goed te behandelen met pijnstillers.

Nierfunctieverlies

Met het verwijderen van een nier treedt verlies van nierfunctie op. Dit functieverlies valt niet op, omdat de nieren een forse overcapaciteit hebben. Dat betekent dat de andere nier in staat is om de taak van de verwijderde nier over te nemen. Hiervan merkt u na de operatie niets. U kunt normaal leven met slechts één nier. Als u gezond leeft en gezond eet, is speciale zorg of een speciaal dieet niet nodig.

Trombose

Zelden komt het voor dat u een trombosebeen of longembolie krijgt. Om dit risico zo laag mogelijk te houden, krijgt u tijdens uw opname dagelijks een injectie om bloedstolsels in de bloedbaan (trombose) te voorkomen.

Beschadiging andere organen

Zelden ontstaan er tijdens de operatie beschadigingen aan andere organen (bijvoorbeeld de darm).

Controle

Als u naar huis gaat, krijgt u een afspraak mee voor een controlebezoek bij de uroloog.

Nawerkingen

Als u thuis bent, kunt u de eerste tijd last hebben van de volgende verschijnselen:

  • Veel aandrang om te plassen.
  • Soms zit er bij de urine nog wat bloed. Dit kan enkele weken duren en is een normaal verschijnsel.

Leefregels

  • Bij pijn adviseren wij u om drie tot vier maal per dag 2 tabletten van 500 mg paracetamol te nemen. Dit kunt u afbouwen op geleide van uw pijnklachten.
  • Tot zes weken na de operatie mag u niet sporten.
  • Het beoefenen van een contactsport wordt levenslang afgeraden.
  • Tot twee weken na de operatie mag u niet baden; douchen mag wel.
  • Zware lichamelijke arbeid 6 weken na de operatie vermijden.
  • Of u kunt werken, is afhankelijk van uw werkzaamheden. Bespreek dit met de uroloog.
  • Twee tot vier weken na de operatie mag u niet fietsen. Autorijden is wel toegestaan. Zorg dat u niet langer dan een uur rijdt.
  • We raden u aan om minimaal anderhalf tot twee liter vocht per dag drinken.
  • Als de andere nier goed werkt, hoeft u geen dieet te volgen.

Wanneer neemt u direct contact op?

  • Bij koorts (boven 38.5° C).
  • Bij aanhoudende pijn die niet onder controle is ondanks de voorgeschreven pijnstillers.
  • Bij vochtverlies uit de wond.
  • Bij ernstige brandende pijn tijdens het plassen, als u erg vaak moet plassen of als het plassen helemaal niet meer gaat.

Verhinderd

Bent u op de afgesproken datum en/of tijd verhinderd? Meld dit dan zo snel mogelijk bij polikliniek Urologie.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een co-assistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00

Polikliniek Urologie
040 – 239 70 40

Verpleegafdeling Chirurgische oncologie
040 – 239 75 00

Verpleegafdeling Chirurgie
040 – 239 75 50

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden