Brilafwijkingen (Folder)
5623 EJ Eindhoven
040 - 239 91 11
Brilafwijkingen (Folder)
In deze folder staan de verschillende mogelijkheden om een brilafwijking te behandelen kort beschreven. Uw oogspecialist kan u hierover verder informeren. Het is goed om u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.
Een brilsterkte, ook wel refractieafwijking genoemd, ontstaat wanneer de vorm van het oog afwijkend is. Hierdoor valt het binnenkomende beeld niet scherp op het netvlies en ontstaat er een onscherp beeld. Als deze niet goed gecorrigeerd wordt of is geweest dan kan dit op de kinderleeftijd resulteren in een lui oog. Erfelijke aanleg speelt hierin een rol. Bij het normale oog zorgen het hoornvlies en de lens in uw oog ervoor dat dat er een scherp beeld op het netvlies verschijnt zodra u naar een object kijkt.
Is er sprake van een zichtprobleem? Kinderen tot en met de leeftijd 11 jaar worden altijd eerst door een orthoptist gezien om een eventuele refractieafwijking vast te stellen. Vanaf de leeftijd 12 jaar voert de opticien een oogmeting uit. Eventueel verwijst de opticien afhankelijk van de klacht u via de huisarts door naar een optometrist, orthoptist, Physician Assistant (PA) oogheelkunde of oogarts.
Emmetropie (geen brilsterkte)
Om scherp te kunnen zien moeten de lichtstralen uit de buitenwereld samenvallen op het netvlies. Hierdoor komt het beeld precies op het netvlies (retina): we zien het beeld dan scherp. Een bril is dan niet nodig. Om dichtbij scherp te kunnen zien, wordt de ooglens automatisch boller gemaakt. Dit noemen we accommoderen.
De verschillende soorten brilafwijkingen zijn:
Myopie (bijziendheid of minsterkte)
Bij een myopie kunt u voorwerpen van ver weg niet scherp zien, maar dichtbij wel. Het oog is in verhouding te lang. Wanneer het hoornvlies te bol is of het oog te lang, dan worden de binnenvallende stralen te veel gebroken. Ze vallen dan samen op een punt dat vóór het netvlies ligt. Op het netvlies zelf ontstaat geen scherp beeld; men spreekt dan van bijziendheid. Door een min-bril/lenzen te dragen worden de beelden weer op het netvlies geprojecteerd en kan er wel scherp gezien worden. Een oog kan qua lengte groeien tot ongeveer het 25ste levensjaar. De myopie kan in de loop van de kinderjaren toenemen.
Schema van een myoop oog zonder en met correctie door een brillenglas
Hypermetropie (verziendheid of plussterkte)
Bij een hypermetropie kunt u ver weg scherp zien, maar dichtbij wazig. Het oog is in verhouding te kort. Het beeld dat het oog binnenkomt valt daardoor niet op het netvlies, maar juist erachter. Dit heet verziendheid. Door een plus-bril worden de beelden weer op het netvlies geprojecteerd, dan kan het beeld weer scherper worden waargenomen.
In de praktijk zien we dat kinderen met een hypermetropie vaak nog redelijk tot goed kunnen zien op afstand, omdat ze de ooglens kunnen aanpassen (accommoderen). Voor zien dichtbij moeten ze extra inspanning leveren, maar ook dan zullen jonge kinderen dit nog goed kunnen scherpstellen. Kinderen zijn dus in staat om een hypermetropie tot een bepaalde sterkte te compenseren. Echter als de brekingsafwijking te groot is, kunnen klachten ontstaan door te veel inspanning. Voorbeelden zijn een verminderde visus (gezichtsscherpte), hoofdpijn, vermoeide ogen en er kan soms scheelzien ontstaan. Een brilcorrectie is dan noodzakelijk en zo kunnen de klachten afnemen. Hypermetropie kan in het begin van de kinderjaren toenemen en zal daarna in de meeste gevallen in de loop van de jaren afnemen.
Schema van een hypermetroop oog zonder en met correctie door een brillenglas
Astigmatisme (cilinder)
Eveneens is het mogelijk dat het hoornvlies niet precies bolvormig is, waardoor de breking in de ene richting anders is dan in de andere richting, ook dit levert een onscherp beeld op. Deze afwijking heet Astigmatisme.
Schema van een oog met astigmatisme zonder en met correctie door een brillenglas
Presbyopie (ouderdomsverziendheid)
Bij het ouder worden vermindert de accommodatie (het vermogen van de ooglens om zich aan te passen om dichtbij scherp te kunnen zien). Ook wel presbyopie genoemd. Dit is een natuurlijke verandering van het oog. Ongeveer vanaf het veertigste levensjaar begint dit verschijnsel op te treden. Dit kan meestal opgelost worden met een leesbril of een multifocale bril.
Brillen
Wilt u bij een refractieafwijking het beeld toch scherp op het netvlies krijgen, dan heeft u een correctie nodig. De eenvoudigste manier is een bril. Om myopie te verhelpen voorziet men de bril van negatieve glazen; oftewel een minsterkte. Bij hypermetropie krijgt men positieve glazen; oftewel een plussterkte. De bril om astigmatisme te verhelpen heeft cilindrische glazen.
Brillen voor dichtbij en veraf tegelijk zijn verkrijgbaar met een zichtbaar (bifocaal), maar ook met een onzichtbaar leesstukje (multifocaal/varifocaal/varilux)
Contactlenzen
Een tweede mogelijkheid om beter te zien zijn contactlenzen. In principe zijn er twee soorten contactlenzen:
- Vormvaste (harde) lenzen, dit zijn kleine lenzen met een doorsnede variërend van 8.00 tot 10.3 mm. De levensduur van deze lenzen kan variëren, maar doorgaans gaan ze tussen de één en drie jaar mee. Dit is afhankelijk van het type lens en hoe goed ze worden onderhouden.
- Zachte lenzen, deze lenzen zijn wat groter: 14 tot 15 mm. Ze zijn zacht omdat ze vocht opnemen. De levensduur van zachte lenzen varieert afhankelijk van het type lens. Er bestaan daglenzen, tweewekelijkse lenzen en maandlenzen.
Zowel harde als zachte contactlenzen hebben hun eigen voor- en nadelen. Voor meer informatie over contactlenzen en de specifieke voorwaarden kunt u terecht bij de contactlensafdeling van het Catharina Ziekenhuis of bij een contactlensspecialist ergens anders.
Operatie
Als derde mogelijkheid om een refractieafwijking te verhelpen kan soms een operatie op volwassen leeftijd een optie zijn. Tegenwoordig gebeurt dit door middel van een laserbehandeling. Bij een ooglaserbehandeling wordt met een laserstraal de vorm van het hoornvlies aangepast. Er bestaan verschillende methodes. Voorbeelden hiervan zijn LASIK, LASEK, PRK en SMILE. Deze methodes zijn niet voor iedereen geschikt en brengen de nodige kosten met zich mee die u niet vergoed krijgt door uw zorgverzekeraar.
Indien u hier meer over wilt weten, kunt u zich wenden tot uw oogarts, oogspecialist of refractie kliniek.
Helpende instanties
Een bril is belangrijk, maar niet voor iedereen betaalbaar. Daarom is er hulp voor ouders die het niet zelf kunnen
bekostigen. Mocht dit het geval, zijn dan kunt u als ouder het volgende doen:
- Controleer of de basisschool van uw kind is aangesloten bij het Jeugdeducatiefonds via
www.jeugdeducatiefonds.nl/wat-doen-wij/steun-voorbasisscholen. Als de school is aangesloten, kunt u via hen een brilvergoeding aanvragen. - Is de basisschool niet aangesloten bij het Jeugdeducatiefonds? Dan kan Nationaal Fonds Kinderhulp
u mogelijk verder helpen. Neem contact op via e-mail (aanvragen@kinderhulp.nl) of bel naar 0570-611 899. Zij
kunnen u helpen bij het vinden van een lokale aanvrager die u verder ondersteunt. - Kijk op Geldfit.nl (0800-8115) voor meer informatie over andere vormen van financiële hulp die mogelijk
beschikbaar zijn.
Opleidingsziekenhuis
Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een co-assistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Oogheelkunde. Ook kunt u uw vragen tijdens uw controleafspraak aan de oogspecialist stellen.
Contactgegevens
Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl
Polikliniek Oogheelkunde
040 – 239 72 00
Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00
Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Oogheelkunde kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/oogheelkunde