Spondylodese (Folder)

Orthopedie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Spondylodese (Folder)

Uw orthopedisch chirurg heeft met u besproken dat u binnenkort geopereerd wordt aan uw wervelkolom. In deze folder informeren we u over de ingreep. Het is goed om u te realiseren dat uw persoonlijke situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

Indien u in het bezit bent van een smartphone, kunt u ook de app ´Orthopedie Groot Eindhoven’ in de App Store of Google Play downloaden. Hierin vindt u eveneens alle informatie rondom uw operatie, daarbij is in de app beeldmateriaal te zien van onder andere de prothese en de fysiotherapie oefeningen.

De wervelkolom

De wervelkolom bestaat uit 7 nekwervels, 12 borstwervels en (meestal) 5 lendenwervels. Bovenaan maakt het verbinding met het hoofd en onderaan met het bekken. Het is een essentieel onderdeel van het lichaam. De wervelkolom stabiliseert de romp en geeft het vorm. Hierdoor kunnen wij onszelf rechtop houden. Daarnaast beschermt de wervelkolom het zenuwstelsel. Het ruggenmergkanaal (spinale kanaal) verloopt namelijk door de wervelkolom heen. Daarom kunnen vervormingen en/of letsels aan de wervelkolom grote gevolgen hebben.

Veel voorkomende nek- en rugklachten

Problemen met de wervelkolom kunnen verschillende oorzaken hebben. Voorbeelden zijn aangeboren afwijkingen, groeistoornissen, vervormingen, slijtage, letsels, infecties en tumoren. Pijn in de nek of rug kan het gevolg zijn, maar ook problemen met de passerende zenuwen of het ruggenmerg.

Slijtage in de wervelkolom (medische term: spondylose of spondylartrose) komt erg veel voor. Met het ouder worden zal iedereen een bepaalde mate slijtage krijgen. Alleen heeft niet iedereen daar last van. De mate waarin dit plaatsvindt, kan echter van persoon tot persoon wisselen. Iemand met weinig slijtage kan veel klachten hebben maar andersom kan ook: veel slijtage en geen of weinig klachten. Het is in veel gevallen niet duidelijk waardoor deze verschillen er zijn. Wel is duidelijk dat zwaar lichamelijk werk of sport en veel tillen en bukken een negatieve invloed hebben. Slijtage kan dan sneller en heviger optreden. Ook kan een bepaalde lichaamsbouw sneller aanleiding tot slijtage geven

Rugklachten

Het is belangrijk om te weten dat het hebben van rugklachten een normale zaak is. Vrijwel niemand ontkomt aan een periode van rugpijn in zijn of haar leven. Ook bij langdurige klachten hoeft er nog niets bedreigends te spelen. In verreweg de meeste gevallen is voldoende beweging, houdingsverbetering en het verhelpen van overgewicht voldoende om de klachten onder controle te krijgen. Fysiotherapie kan hierbij een belangrijke rol spelen.

Bij lage rugklachten én uitstraling naar benen, maar ook bij nekklachten met uitstraling naar de schouders/ armen is er een grotere kans dat er een operatieve oplossing nodig is. Een operatie gebeurt dan alleen als conservatieve therapieën niet helpen. In zo’n geval is het belangrijkste doel van de ingreep de uitstraling naar armen of benen te verminderen. Pijn in de nek of rug zelf blijft vaak in meerdere of mindere mate aanwezig.

Een aparte categorie vormen de mensen die geopereerd moeten worden door een aantasting van een of meerdere ruggenwervels door een ongeval, een infectie of een vorm van kanker. De aantasting kan dan het ruggenmerg of zenuwen bedreigen. Hier kan dan gekozen worden om sneller over te gaan tot opereren.

De rug of nek kan stijver worden, de vorm van de rug kan veranderen en de wervels en tussenwervelschijven kunnen inzakken. In de volksmond zegt men dan dat iemand is “gekrompen”. In sommige gevallen kan door de vormveranderingen druk op zenuwen of ruggenmerg ontstaan.

Behandeling

De behandeling hangt sterk af van de afwijkingen die worden gevonden en van de klachten die u heeft. In grote lijnen: we kunnen u geen nieuwe rug geven. Vaak zal de behandeling bestaan uit rug- en buikspierversterkende oefeningen en het advies om tillen, bukken en zware lichamelijke activiteiten zoveel mogelijk te vermijden. Er is echter ook een aantal goede redenen om een operatie te doen aan uw rug of nek.

Cervicale spondylodese

Dit betekent het vastzetten van een of meerdere gewrichten in de wervelkolom van de nek. Er zijn een aantal redenen (indicaties) om een cervicale spondylodese te doen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Een vernauwing van het wervelkanaal waardoor minder ruimte voor ruggenmerg en/of een uittredende zenuw. Vaak is dit een hernia.
  • Instabiliteit van de nek, door een breuk een tumor of een infectie.

Uw behandelend orthopedisch chirurg zal u uitleggen wat bij u de reden is voor de operatie.

Oorzaken
Een nekhernia is een uitstulping van de inhoud van de tussenwervelschijf. De tussenwervelschijf is een soort van schokdemper, die tussen twee wervels ligt. Door een scheurtje in de rand van deze schijf kan de pasta-/kauwgomachtige inhoud van die schijf naar buiten worden geduwd. Als deze inhoud via deze scheur (“de hernia”) naar buiten komt en tegen het ruggenmerg en/of een zenuw aan duwt, kunnen zenuwpijnen en uitvalsverschijnselen ontstaan.

Daarnaast kunnen dergelijke “herniaklachten” ook ontstaan door veroudering. Druk op de zenuw kan dan worden veroorzaakt door inzakkende tussenwervelschijven of door botuitgroeisels aan de wervels.

Klachten
Herniaklachten kunnen zijn:
• Uitstralende pijn in (een gedeelte van) een of beide armen, soms tot in de vingers
• Zwaar gevoel in de armen
• Controleverlies in de handen en/of vingers
• Dingen “zomaar”uit de handen laten vallen
• Doofheid in de arm(en), handen, eventueel tot in de vingers
• Krachtsvermindering in de arm(en) en/of handen
• Loopstoornissen (“dronkemansgang”)

Diagnostiek
Uw orthopedisch chirurg zal uw nek en armen onderzoeken. Daarnaast zal hij/zij röntgenfoto’s van uw nek laten maken. Vaak bent u verwezen door een neuroloog of neurochirurg na een conservatief traject en is er reeds een MRI scan gemaakt.
Indien u bij een verdenking op zenuw of ruggenmergletsel nog niet door een neuroloog gezien bent wordt u alsnog verwezen.

Behandeling
Als de klachten nog niet zo lang bestaan en er geen serieuze zenuwuitvalsverschijnselen zijn, kan enkele maanden worden afgewacht. Soms is echter spoedige operatieve behandeling noodzakelijk. De neuroloog of neurochirurg bepaalt de mate van urgentie.

Pre-operatieve screening en anesthesie:
Voordat u wordt opgenomen krijgt u een afspraak op de polikliniek pre operatieve screening (POS) van de anesthesiologie. Om u veilig en pijnvrij door de operatie te loodsen is het belangrijk dat de anesthesist inzicht krijgt in uw gezondheidstoestand.
Gebruikt u medicatie? Dan graag 30 minuten voorafgaand aan uw afspraak uw medicatie laten registreren in het Catharina Ziekenhuis bij route 21, begane grond.
Het is daarnaast wenselijk dat u voorafgaand aan de POS-afspraak een digitale vragenlijst invult. Deze vragenlijst kunt u thuis invullen via ´MijnCatharina´ welke u kunt openen via de site www.catharinaziekenhuis.nl. Het is hiervoor belangrijk dat u een DigiD account heeft met SMS-functie. Let op: aanvragen van DigiD + SMS duurt ongeveer vijf werkdagen. Kunt u de vragenlijst thuis niet invullen? Dan graag aanvullend 30 minuten voor de afspraak melden bij de poli pre operatieve screening (route 371). Hier zijn computers beschikbaar waarop u de vragenlijst kunt beantwoorden.
Op de polikliniek pre operatieve screening stelt een arts of screeningsmedewerker u aanvullende vragen over uw gezondheid, medicijngebruik, allergieën, doorgemaakte ziekten en eerdere operaties. Ook worden afspraken met u gemaakt voor eventuele aanvullende onderzoeken, zoals een ECG (hartfilmpje) of een bloedonderzoek. Het is ook mogelijk dat u op advies van de arts wordt doorverwezen naar een internist, cardioloog, longarts, of een andere medisch specialist voor verder onderzoek. Dit is afhankelijk van uw leeftijd, medische geschiedenis en eventuele onderzoeksbevindingen.

De polikliniek pre operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.15 en 16.30 uur via telefoonnummer 040-2398501. Meer informatie over pre operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ´Anesthesie´.

Voorbereiding thuis:
Het is belangrijk dat u thuis het volgende regelt voordat u wordt opgenomen:
– Regel eventuele hulp van een mantelzorger (iemand die als het nodig is, tijdelijk voor u kan zorgen wanneer u weer thuis bent).
– Zorg dat obstakels in huis uit de weg zijn zodat u zich veilig kan bewegen in huis, denk hierbij aan kleedjes ed.
– Onthaar het operatie gebied niet zelf. Dit kan wondjes of uitslag veroorzaken en een reden zijn om u niet te kunnen opereren. Als dit nodig is, gebeurt dit op de operatiekamer.
– Smeer u in de 24 uur voor de operatie niet in met bodylotion of andere producten aangezien deze de werking van ontsmettingsmiddelen beïnvloeden.
– Wij adviseren u dringend om vanaf 4 weken vóór, tot een jaar na de operatie niet te roken. Dit om de duidelijk toenemende complicatierisico’s bij rokers te verminderen. Essentieel voor het welslagen van een spondylodese is het ingroeien van bot tussen de wervels. Deze nieuwe botvorming wordt ernstig gehinderd door roken.

 

 

 

Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?
In de folder ‘Informatie over uw opname’ leest u wat u meeneemt naar het ziekenhuis. Neemt u daarnaast het volgende mee:
– Gemakkelijke kleding voor enige dagen. Het is de bedoeling dat u gedurende de opname uw eigen kleding en schoenen draagt. Bij een operatie aan de nek kunt u in de regel naar huis op de dag na operatie. Bij een operatie aan de rug moet u soms een paar dagen langer blijven.
– Stevige schoenen waar u goed op kan lopen.

Operatie
De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie, dat wil zeggen dat u onder narcose zult gaan. De anesthesist zal dit vooraf met u bespreken.

In de operatiekamer gaat u op uw rug op de operatietafel liggen en een anesthesieverpleegkundige brengt een infuus bij u in. Via het infuus krijgt u vocht en medicijnen toegediend. Het complete operatieteam zal dan de zogenaamde “timeoutprocedure” uitvoeren. Hierbij worden, samen met u, uw persoonsgegevens gecontroleerd, de operatie die zal worden uitgevoerd, uw gezondheidsgegevens en of alle te gebruiken anesthesie- en operatiematerialen aanwezig en beschikbaar zijn. Dit is een veiligheidscheck. Pas daarna wordt u onder narcose gebracht. Het operatieteam desinfecteert het operatieveld (uw hals en bovenste deel van de borstkas) met chloorhexidine. Dit is een rozekleurige vloeistof. Na de operatie blijft deze kleurstof nog enkele dagen zichtbaar op uw huid. Uw hals wordt steriel afgedekt en de operatie kan beginnen.

De operatie wordt uitgevoerd door de orthopedisch chirurg sámen met de neurochirurg. De operatie zal via de voorzijde van de hals plaatsvinden. Meestal via de rechterzijde van de hals.

De chirurgen gaan via een sneetje in de huid tussen spieren, bloedvaten, slokdarm en luchtpijp door tot op de voorzijde van de nekwervels. De genoemde structuren worden hierbij voorzichtig opzij geschoven. De aangedane tussenwervelschijf wordt verwijderd waarna de zenuwen en het ruggenmerg met behulp van een microscoop vrij gelegd worden. Daarna moet de verwijderde tussenwervelschijf nog worden vervangen. Dit gebeurt meestal met een blokje (cage). Zo’n cage heeft een open structuur waardoor bot kan ingroeien voor een stevige verbinding.

Daarna wordt de wond gesloten. De huid wordt gehecht met oplosbare hechtingen. Er zal vanuit de wond een klein slangetje (drain) naast de wond naar buiten worden gestoken, zodat hier doorheen eventueel bloed kan aflopen.

Mogelijke complicaties en risico’s
U kunt er van uitgaan dat de operatie met grote zorgvuldigheid zal worden uitgevoerd. Desondanks is de kans op complicaties aanwezig. Hieronder staan de mogelijke complicaties en risico’s op een rij:

Nabloeding
De kans hierop is gelukkig heel erg klein, maar is het grootst in de eerste 24 uur na de operatie. Daarom wordt een drain achtergelaten en zult u tenminste één nacht ter observatie in het ziekenhuis moeten blijven. Na de operatie zal uw wond dus regelmatig worden gecontroleerd. Indien er een nabloeding optreedt, stopt dit soms niet vanzelf waardoor er opnieuw geopereerd moet worden om de bloeding te stoppen en het opgehoopte bloed te verwijderen.

Beschadiging van de zenuw
Dit treedt slechts zelden op, maar kan aanleiding geven tot (extra) pijn, krachtsverlies en/of gevoelsstoornissen. Beschadiging van de zenuw kan het gevolg zijn van een manipulatie tijdens de operatie of kan reeds vóór de operatie aanwezig zijn geweest (bijvoorbeeld door langdurige beknelling). Er kan na de operatie ook druk op de zenuw zijn ontstaan als gevolg van wondvocht of een bloeduitstorting. In de meeste gevallen is de zenuwuitval tijdelijk, al kan de herstelduur variëren van weken tot maanden.

Wondinfecties
Wondinfecties kunnen na elke operatie voorkomen en in het bijzonder bij lange operaties en bij operaties waarbij lichaamsvreemd materiaal (korfje/kooitje) wordt ingebracht. Om een wondinfectie te voorkomen krijgt u tijdens de operatie antibiotica toegediend.

Trombose en longembolie
Bij trombose ontstaan er bloedstolsels aan de wanden van bloedvaten. Dit kan lokaal voor een afsluiting zorgen. Als zo’n stolsel loskomt en gaat reizen door de bloedvaten noemt men dit een embolie. Een embolie kan dan verderop vastlopen in een kleiner vat. Het weefsel dat door dit bloedvat hoort te worden voorzien van zuurstof, krijgt dan te weinig bloed. Hierdoor kan schade aan dat weefsel ontstaan. Rond de operatie bent u verminderd mobiel en door minder bewegen is er een lagere doorstromingssnelheid van aders met een verhoogde kans op stolselvorming. U krijgt daarom krijgt u tijdens uw ziekenhuisopname één keer per dag bloedverdunnende medicijnen toegediend via een klein spuitje.

Verplaatsing van de cage
Heel soms blijft het korfje/kooitje niet op zijn plek zitten of “werkt” het zich in de boven- of onderliggende nekwervel. Dit kan met pijn, standsverandering van de wervels en/of het niet vastgroeien van de wervels gepaard gaan. Ook dit is een zeldzame complicatie.

Problemen in onder- of bovenliggende wervels of tussenwervelschijven
Bij de operatie worden door midden van de cage twee of meer wervels aan elkaar vastgezet. Hierdoor worden de krachten op de boven- en ondergelegen wervels en tussenwervelschijven groter. Er bestaat daar een vergrote kans op (slijtage)problemen op middellange en lange termijn na de operatie.

 

 

Revalidatie en herstel
Na de operatie zult u tenminste één nacht ter observatie in het ziekenhuis blijven. Dit is voornamelijk vanwege de (heel kleine) kans op een nabloeding. De dag na de operatie zullen ter controle röntgenfoto’s van de nek worden gemaakt. Meestal wordt op deze dag ook het draintje verwijderd. Na de operatie mag u in principe meteen rechtop zitten en uit bed en op een stoel zitten. U hoeft geen brace of nekkraag te dragen, tenzij uw orthopedisch chirurg anders adviseert.

Als alles goed gaat, mag u de 1e dag na de operatie naar huis. U mag nog niet zelf naar huis rijden. Regel daarom van te voren dat iemand anders u komt ophalen.

De operatie heeft als doel beknelde zenuwen en ruggen merg te ontlasten en/of het stabiliseren van de wervelkolom. Dit betekent niet dat u direct na de operatie geen pijnklachten (meer) hoeft te hebben. Het is heel normaal om wondpijn in de hals te hebben. Tevens bestaat er vaak een pijn tussen de schouderbladen en/of in de nek. Dit is normaal. De operatiewond en/of zenuw hebben tijd nodig om te herstellen. Wel is het, indien mogelijk, van belang de pijnstilling af te bouwen. Dit kunt u tijdens uw poliklinische controleafspraak bespreken.

Fysiotherapie is in de thuissituatie in de eerste maanden doorgaans niet zinvol. Het is namelijk van belang dat uw nek wordt ontzien om zo het bot aan te laten groeien.
Na de operatie mag u tenminste drie maanden niet zwaar tillen, sporten of zwaar lichamelijk werk doen. Wel mag (moet) u uw nek binnen de pijngrenzen normaal bewegen in alle richtingen.

Controleafspraken
Bij een ongestoorde wondgenezing mogen na twee weken de eindknoopjes van de verder oplosbare hechtingen bij de huisarts verwijderd worden. Is er wel een wondprobleem dan willen wij u zelf controleren. Bel dan met onze polikliniek of (buiten kantooruren) de afdeling spoedeisende hulp
Na zeven weken wordt u teruggezien op onze polikliniek bij uw orthopedisch chirurg waarbij er van te voren röntgenfoto’s worden gemaakt.

 

 

 

 

 

 

Spondylodese

Een spondylodese is een operatie waarbij twee of meer wervels aan elkaar vastgezet worden. Voor de lendenwervels spreken we over een lumbale spondylodese, voor de borstwervels over een thoracale spondylodese.

Belangrijkste reden voor een spondylodese is bedreiging van zenuwen en/of ruggenmerg door instabiliteit. Instabiliteit ontstaat door een breuk, slijtage of als gevolg van het vrijleggen van beknelde zenuwen.
Rugpijn is nog geen reden voor een operatie. Vrijwel iedereen krijgt in zijn leven te maken met slijtage van de rug met perioden van bijbehorende pijn. Dit kan al in de pubertijd beginnen en vergt maar in een klein deel van de bevolking een operatie. Voor het overgrote deel van de mensen met rugklachten helpen fysiotherapie, houdingstherapie en gewichtsverlies beter dan een operatie.

Uw behandelend orthopedisch chirurg zal u uitleggen wat bij u de reden is voor de operatie.

De operatie
De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie, dat wil zeggen dat u onder narcose zult gaan. De anesthesist zal dit vooraf met u bespreken.

In de operatiekamer brengt een anesthesieverpleegkundige een infuus bij u in. Via het infuus krijgt u vocht en medicijnen toegediend. Het complete operatieteam zal dan de zogenaamde “timeoutprocedure” uitvoeren. Hierbij worden, samen met u, uw persoonsgegevens gecontroleerd, de operatie die zal worden uitgevoerd, uw gezondheidsgegevens en of alle te gebruiken anesthesie- en operatiematerialen beschikbaar zijn. Dit is een veiligheidscheck. Pas daarna wordt u onder narcose gebracht. Als u slaapt, zal een operatieassistent een blaaskatheter bij u inbrengen, Hier merkt u dus niets van. Pas wanneer u slaapt wordt u op de operatietafel gelegd. Het operatieteam desinfecteert het operatieveld (uw rug) met chloorhexidine. Dit is een rozekleurige vloeistof. Na de operatie blijft deze kleurstof nog enkele dagen zichtbaar op uw huid. Uw rug wordt steriel afgedekt en de operatie kan beginnen.
De operatie wordt door de orthopedisch chirurg uitgevoerd, vaak samen met de neurochirurg of soms met de vaatchirurg. Bij een spondylodese kunnen de wervels op twee manieren worden bereikt: via de buikzijde of via de rugzijde. Meestal zal de operatie via de rugzijde plaatsvinden.
Er zijn verschillende mogelijkheden om de wervels vast te zetten. Meestal zal dit worden gedaan met behulp van schroeven, die worden verbonden met staafjes. Op deze wijze wordt van binnen een soort “steiger” gebouwd. Langs deze staafjes worden soms stukjes bot gelegd. Dit stimuleert het aan elkaar vastgroeien van de wervels. Dit bijgelegde bot kan “eigen” bot zijn of donorbot. Meestal wordt een korfje of kooitje (cage) tussen de wervels geplaatst, na het verwijderen van de tussenwervelschijf. De cage wordt meestal gevuld met eigen bot of een synthetisch materiaal. Ook hierdoor wordt de botgroei gestimuleerd en zullen de wervels aan elkaar vastgroeien.

 

Mogelijke complicaties en risico’s
U kunt er van uitgaan dat de operatie met grote zorgvuldigheid zal worden uitgevoerd. Desondanks is de kans op complicaties aanwezig. Hieronder staan de mogelijke complicaties en risico’s op een rij:

Nabloeding
De kans hierop is de eerste dagen na de operatie het grootst. Na de operatie zal uw wond daarom regelmatig worden gecontroleerd.

Beschadiging van de zenuw
Dit treedt slechts zelden op, maar kan aanleiding geven tot krachtsverlies en gevoelsstoornissen. Beschadiging van de zenuw kan het gevolg zijn van een manipulatie tijdens de operatie of kan reeds vóór de operatie aanwezig zijn geweest (bijvoorbeeld door langdurige beknelling). Er kan na de operatie ook druk op de zenuw zijn ontstaan als gevolg van wondvocht of een bloeduitstorting. In de meeste gevallen is de zenuwuitval tijdelijk, al kan de herstelduur variëren van weken tot maanden.

Wondinfectie
Wondinfecties kunnen na elke operatie voorkomen en in het bijzonder bij lange operaties en bij operaties waarbij lichaamsvreemd materiaal (schroeven, staafjes, e,d,) wordt ingebracht. Om een wondinfectie te voorkomen krijgt u tijdens en meestal ook ná de operatie antibiotica toegediend.

Trombose en longembolie
Bij trombose ontstaan er bloedstolsels in de bloedvaten. Dit ontstaat vaak in de aders van de benen. Bloedstolsels kunnen versleept worden door het vaatstelsel en vervolgens een bloedvat afsluiten, ontstaat een embolie. Het weefsel dat door dit bloedvat hoort te worden voorzien van zuurstof, krijgt dan te weinig bloed. Hierdoor kan schade aan dat weefsel ontstaan. In de longen spreken we dan van een longembolie. Om dit te voorkomen krijgt u gedurende zes weken, één keer per dag bloedverdunnende medicijnen toegediend via een injectie, tenzij uw arts u iets anders voorschrijft. Veelal gaat het om een eenvoudig spuitje dat u, eenmaal thuis, zichzelf één keer per dag moet toedienen.

Lekkage van hersenvocht
Rondom de hersenen bevindt zich vocht, afgeschermd door een vlies (dura mater). Het vlies loopt door tot de onderste lendenwervels. Een beschadiging hiervan kan lekkage van hersenvocht veroorzaken. Zo’n lekkage komt vaker voor bij mensen die al eens geopereerd zijn. Ten gevolge van littekenweefsel op de dura kan er makkelijker een scheurtje ontstaan maar ook bij het inbrengen van een cage loopt de dura meer gevaar. Meestal kan zo’n scheurtje al tijdens de ingreep gehecht worden maar soms wordt een klein defect niet opgemerkt.
Dit kan gepaard gaan met hoofdpijn, een aanhoudende wondlekkage en daardoor soms een wondinfectie. In het ergste geval kan een hersenvliesontsteking optreden maar gelukkig komt dit laatste echt zelden voor.

 

Materiaalbreuk
Een enkele keer kan op langere termijn een schroef of staaf breken. Vaak gaat dit samen met toenemende pijnklachten, maar soms blijven patiënten klachtenvrij.

Niet vastgroeien van wervels
U zult hier niet altijd iets van merken, omdat de operatie zelf al een bepaalde mate van stabiliteit geeft aan de wervelkolom. Toch kan het voorkomen dat de wervels niet aan elkaar vastgroeien en dat daaruit nieuwe problemen ontstaan. U wordt daarom ook poliklinisch gecontroleerd waarbij regelmatig röntgenfoto’s zullen worden gemaakt.

Revalidatie en herstel
Tijdens de opname wordt door de fysiotherapeut en de verpleegkundige aandacht besteed aan uw revalidatie, zodat u thuis gemakkelijker zelfstandig kunt functioneren. Vaak mag u al op de dag van operatie uit bed, een stukje lopen en op een stoel zitten. Als uw conditie het toelaat, mag u de dag na de operatie ook rondlopen op de afdeling. Dit gebeurt in het begin altijd onder begeleiding van de fysiotherapeut of verpleegkundige. De vooruitgang van het bewegen wordt beïnvloed door uw activiteiten: hoe beter u oefent, hoe beter het resultaat kan zijn.

Het zou kunnen dat u een (gips)korset aan krijgt, dat u ongeveer 3 maanden moet dragen: de eerste 6 weken dag en nacht, de volgende 6 weken alleen overdag.

Als alles heel goed gaat, mag u al de dag na operatie naar huis maar soms hebt u meer tijd nodig. U mag niet zelf naar huis rijden. Regel daarom vantevoren dat iemand anders u komt ophalen. De makkelijkste manier om in de auto te stappen is eerst op de stoel te gaan zitten en daarna de benen één voor één naar binnen te zetten. Bij het in- en uitstappen is het raadzaam om de auto een stukje van de stoeprand af te zetten zodat u vanaf het wegdek kunt in- en uitstappen.

De spondylodese heeft als doel voornaamste doel het wegnemen van de pijnklachten in de benen en/of het stabiliseren van de wervelkolom. Dit betekent niet dat u direct na de operatie geen pijnklachten (meer) heeft. Het is heel normaal om napijn te hebben in de rug of in het been. De operatiewond en/of zenuw hebben tijd nodig om te herstellen. Wel is het, indien mogelijk, van belang de pijnstilling af te bouwen. Dit kunt u tijdens uw poliklinische controleafspraak bespreken.

Fysiotherapie is in de thuissituatie in de eerste maanden doorgaans niet zinvol. U heeft immers tijdens uw opname geoefend hoe u het beste kunt bewegen en het is van belang dat de rug wordt ontzien om zo het bot aan te laten groeien. Het is belangrijk om thuis zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Dit zorgt ervoor dat de omliggende ruggenwervels niet onnodig stijf worden. Bukken zonder tillen mag.

Het is van belang dat u de eerste 6 weken na de operatie dagelijks bloedverdunnende medicijnen gebruikt in de vorm van een injectie. Hiermee verkleint u het risico op trombose en/of een longembolie.

Controleafspraken
Over het algemeen worden er voor de huid oplosbare hechtingen gebruikt waarbij alleen het eindknoopje verwijderd hoeft te worden. Dit kan na twee weken bij de huisarts gebeuren. Na zeven weken wordt u teruggezien op onze polikliniek bij uw orthopedisch chirurg waarbij er van tevoren röntgenfoto’s worden gemaakt.

Leefregels
Het is belangrijk dat u zich zeven weken na de operatie (tot aan uw afspraak met de orthopedisch chirurg) houdt aan de volgende leefregels:
• Het is belangrijk om thuis zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Dit zorgt ervoor dat de omliggende ruggenwervels niet onnodig stijf worden. Bukken zonder tillen mag.
• U mag na twee weken voorzichtig zwemmen zonder te duiken
• U mag na twee weken zelfstandig autorijden over kortere afstanden mits u voldoende kracht hebt in uw benen en u geen morfinepreparaat gebruikt.
• maak geen onverwachte bewegingen zoals springen, trekken, stoten, duwen, vangen, werpen of schoppen.
• Ga niet hardlopen. Het is wel goed om te wandelen. Breidt het wandelen langzaam uit om uw conditie te verbeteren.
• Ga niet onderuitgezakt zitten, maar rechtop met eventueel wat steun in de rug. Zit niet te lang achter elkaar.
• Blijf niet langdurig in een licht voorovergebogen positie staan zoals aan het aanrecht, het fornuis of de wastafel. Gebruik liever een hoge kruk om halfzittend/staand een activiteit uit te voeren.
• Slaap niet op uw buik.
• Til geen dingen die zwaarder zijn dan vijf kilo.
• Verricht geen zware huishoudelijke arbeid
• U mag de eerste twee weken slechts kortdurend douchen totdat de hechtingen verwijderd zijn.
• Rook minimaal een jaar niet! Door roken groeit het bot minder goed vast.

 

 

 

 

Tijdens uw opname
Opname afdeling:
U wordt opgenomen op de opname afdeling. Hier vindt het anamnese gesprek plaats en wordt u gereed gemaakt voor de operatie. De spullen die u mee heeft genomen doet u in een blauwe box en wordt naar de afdeling gebracht waar u na de operatie komt te liggen. De box is niet groot dus laat uw naasten later de koffer met spullen meenemen. U krijgt een operatiejasje aan, een polsbandje om met uw gegevens erop, indien nodig krijgt u medicatie en er wordt een pijl gezet op het been dat geopereerd gaat worden.

Holding:
De holding is de voorbereidingsruimte van de operatiekamers. U wordt van de opname afdeling in een bed naar de holding gereden, waarna u opgevangen wordt door een verpleegkundige die een infuus bij u inbrengt. Hierna wordt u opgehaald door de anesthesiemedewerker die u naar de operatiekamer brengt.

De operatie:
De operatie duurt in de regel twee tot vier uur. Vaak word de operatie in samenwerking met de Neurochirurg uitgevoerd. Direct voorafgaand aan de operatie tot aan de dag na de ingreep krijgt u antibiotica om de kans op infectie te verkleinen.

Recovery:
De recovery is de uitslaapruimte waar u na de operatie heen gaat, hier monitoren ze u intensief. U krijgt zo nodig medicatie toegediend om de pijn te verminderen. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.
Alles bij elkaar (holding, operatie en recovery) bent u ongeveer 4 tot 6 uur op het operatiecomplex.

Afdeling Orthopedie:
Na de operatie komt u op verpleegafdeling Orthopedie te liggen. U kunt zelf uw naasten bellen en op de hoogte brengen dat u op de afdeling ligt.
Op de afdeling krijgt u een dagkaart waar informatie op staat wat u per dag kan verwachten, algemene informatie, medicatie die u krijgt en tips. Lees deze rustig door en als u vragen heeft, probeer deze dan te bundelen waarna u de vragen kunt stellen aan de verpleegkundige.
U komt terug van de operatie met een infuus en mogelijk een blaaskatheter. Deze worden in principe de dag na de operatie verwijderd.
In samenspraak met de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut en u wordt gekeken wanneer u met ontslag kan. Dit is vaak dag 1 of 2 na de operatie.

 

 

 

Ontslag:
U mag met ontslag. Samen met de verpleegkundige spreekt u een tijd af wanneer iemand u op komt halen. Laat diegene een rolstoel vanuit de centrale hal meenemen.

Van de verpleegkundige krijgt u een envelop mee met daarin de volgende informatie:
– Uw medicatielijst.
– Kaartje met belangrijke telefoonnummers.
– Machtiging voor de fysiotherapie thuis.
– Indien van toepassing, een verpleegkundige overdracht.

De apothekers assistent komt op de afdeling langs om met u alle medicatie door te nemen en krijgt u de medicatie mee naar huis.
U krijgt de controle afspraak thuis gestuurd.

De eindknoopjes van de verder oplosbare huidhechting laat u 14 dagen na de operatie bij uw eigen huisarts verwijderen. U dient zelf contact op te nemen met uw huisarts om hier een afspraak voor te maken.

Bij een wondprobleem willen wij u graag zelf terug zien. Ga daarmee niet naar de huisarts en wacht niet op de poliklinische afspraak maar neem contact op met de polikliniek.

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer contact opnemen?
– Een lekkende wond.
– Koorts boven de 38.5.
– Wond die dikker wordt en/of meer pijn gaat doen.
– U kunt niet meer goed staan, terwijl dit eerder geen probleem was.

In deze gevallen kunt u direct contact opnemen met de polikliniek orthopedie en hoeft u niet eerst naar uw huisarts te gaan. Het is onverstandig om zonder overleg met onze artsen te starten met antibiotica.
Mocht u buiten kantooruren bellen dan graag naar de spoed eisende hulp.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Binnenkort wordt u geopereerd, of u bent reeds geopereerd in het Catharina ziekenhuis. Dit roept mogelijk vragen bij u op. Wij helpen u hier uiteraard graag mee verder. Om u zo goed mogelijk van dienst te zijn, staan hieronder de telefoonnummers die u kunt bellen.

U wordt binnenkort geopereerd:

Telefoon: 040-2397193
Vragen over de wachtlijst/planning van uw opname
Maandag t/m vrijdag 10.00 uur tot 11.00 uur

U bent geopereerd:

Polikliniek Orthopedie
Telefoon: 040-2397180

Maandag t/m vrijdag 8.30 uur tot 16.30 uur:
Maken, wijzigen en annuleren van afspraken polikliniek en gipscontrole.

Maandag t/m vrijdag graag voor 12.00 uur:
Vragen over medicijnen, recepten of na een recente behandeling of operatie.

Verpleegafdeling Orthopedie
Telefoon: 040-2398000
Vragen tijdens een klinische opname

Spoedgevallen buiten kantoortijden
Telefoon: 040-2399600
Na 16.30 uur en in het weekend belt u voor problemen die direct betrekking hebben op uw operatie of te maken hebben met uw gips en die niet kunnen wachten tot de volgende werkdag, met de Spoedeisende Hulp.

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Orthopedie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/orthopedie


© 2025 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden