Vragen en antwoorden Catharina Hart- en Vaatcentrum

Wij verzamelden voor u de meest gestelde vragen en antwoorden over hart- en vaatgerelateerde klachten, aandoeningen en behandelingen.

Vragen en antwoorden over Cardiologie

  • Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis waarbij de boezems van het hart snel en ongecontroleerd samentrekken. De hartslag kan oplopen naar 150 a 200 slagen per minuut, twee keer zoveel als normaal. Het hart bestaat uit vier holtes: twee boezems (of atria) en twee kamers (of ventrikels). Boven in het hart zit de sinusknoop: de elektriciteitscentrale van het hart. Die stuurt elektrische prikkels door het hart waardoor eerst de boezems en een fractie van een seconde later de kamers samentrekken. Dat zorgt dat het bloed door het hart -en de rest van het lichaam- wordt rondgepompt. Bij boezemfibrilleren is er niet sprake van één, maar van tientallen elektrische prikkels, die zich onafhankelijk van elkaar door de boezems begeven. In plaats van dat ze in een keurig ritme tegelijkertijd samentrekken, trillen ze maar wat aan. Als gevolg van die chaos raken ook de hartkamers ontregeld.

  • De meest voorkomende oorzaken van boezemfibrilleren zijn achterliggende hartproblemen, aderverkalking, een hoge bloeddruk en een te snel werkende schildklier. Vaak is het ook een kwestie van slijtage van het hart. Fanatieke sporters hebben vanwege de belasting van hun hart meer kans op boezemfibrilleren. Serieus overgewicht, roken en veel alcohol vergroten het risico ook.

  • Veel patiënten -maar niet alle- hebben last van heftige hartkloppingen en een opgejaagd gevoel. Ook duizeligheid, vermoeidheid en kortademigheid komen voor. Dat kan beangstigend zijn, vooral omdat een aanval van boezemfibrilleren vaak onverwachts komt. Van die angst hebben patiënten soms nog het meest te lijden. Ze durven bijvoorbeeld niet meer te sporten of op vakantie te gaan uit vrees dat er iets fout gaat met hun hart en ze niet op tijd hulp zullen krijgen.

  • De klachten bij boezemfibrilleren beginnen meestal aanvalsgewijs: de klachten komen op en verdwijnen vanzelf. Soms duurt zo’n aanval een paar minuten, soms een uur of een dag. In de loop van de tijd komen de aanvallen vaker terug en/of duren ze langer. Uiteindelijk kan het boezemfibrilleren chronisch worden en is er constant sprake van een verstoord en versneld hartritme.

  • Er bestaan zeldzame, erfelijke varianten van boezemfibrilleren. Die openbaren zich meestal al op jonge leeftijd. Boezemfibrilleren boven de 60 is vaak het gevolg van ouderdom of van andere lichamelijke problemen.

  • Nee en ja. Hoe snel en onregelmatig de hartslag ook is, de kamers van het hart blijven hun werk doen. In die zin is het ongevaarlijk. Maar omdat het bloed tijdens het boezemfibrilleren minder goed door het hart stroomt, kunnen er bloedpropjes ontstaan. Die kunnen in de hersenen terechtkomen en daar een beroerte veroorzaken. Ook op andere plekken, bijvoorbeeld in de darmen of de nieren, kunnen bloedpropjes problemen geven. Om dat te voorkomen, slikken veel patiënten antistollingsmiddelen, zogeheten coumarines of vitamine K antagonisten. Die verlagen de kans op een beroerte met 60 tot 80 procent. Lastig is dat de waarden van het middel in het bloed nogal kunnen schommelen, bijvoorbeeld door het eten van producten met hoge concentraties vitamine K, zoals groene groenten en kaas. Omdat de hoeveelheid medicatie daarop moet worden aangepast, moeten patiënten elke twee a drie weken hun bloedwaarden laten controleren bij de trombosedienst. Overigens verschilt het risico op bloedpropjes van patiënt tot patiënt. Niet iedereen heeft antistollingsmiddelen nodig.

  • Koffie en alcohol zijn bijna nooit de enige oorzaak van boezemfibrilleren, maar kunnen wel een aanval van boezemfibrilleren veroorzaken of klachten verergeren. Net als een stofje in Chinees eten: ve-tsin.

  • Driekwart van de patiënten is boven de 65 jaar. Van de veertigers heeft 1 op de 100 er last van. Bij mensen van 65 is dat 1 op de 20 en bij mensen van 80 zelfs 1 op de 10. In totaal lijden zo’n 300.000 Nederlanders aan boezemfibrilleren.

  • Indien u een vraag heeft voor uw cardioloog kunt u gebruik maken van een e-consult in mijnCatharina.

  • U kunt veel antwoorden vinden op de website van stichting ICD dragers Nederland.

  • Indien u cardiale klachten heeft, kunt u de polikliniek bellen. Buiten kantoortijden belt u met de huisartsenpost, of bij spoed 112.

  • Mocht het nodig zijn dan vraagt de behandelend specialist een intercollegiaal consult aan bij de cardioloog. U hoeft hier zelf dus niets voor te doen.

  • U kunt elke werkdag van maandag tot en met vrijdag in de ochtend tussen 09.00 en 10.00 uur bellen met de planning HCK (hartkatheterisatie kamers) op telefoonnummer 040 – 23 95 755.

Vragen en antwoorden over Cardiothoracale Chirurgie

  • Elke operatie kent enige risico’s. De cardiothoracaal chirurg weegt de risico’s van een operatie zorgvuldig af. Hij bespreekt met u de mogelijke risico’s. Is opereren niet verantwoord, dan stellen we de operatie uit of we zoeken naar een andere behandeling. Tegelijkertijd zal de specialist beoordelen hoe urgent uw situatie is. Dat bepaalt of u met (enige) spoed geopereerd wordt of dat u op een wachtlijst komt.

  • Komt u bij de cardioloog, dan bespreekt deze specialist met u wat voor u de beste behandeling is. Stelt de cardioloog een hartoperatie voor, dan wordt de behandeling voortgezet door de cardiothoracaal chirurg. Deze bespreekt samen met u welke operatie het beste resultaat oplevert. Na de opname neemt de cardioloog de behandeling weer over.

     

  • Een mechanische hartklep is gemaakt carbon en staal. Dat zorgt ervoor dat de hartklep heel erg sterk is en in principe een leven lang meegaat. Het nadeel is dat dit materiaal stolsels kan veroorzaken. Iemand met een mechanische klep moet daarom levenslang antitrombose medicijnen slikken (via de trombosedienst).

    Een biologische klep is gemaakt van dierlijk materiaal, meestal rund. Het voordeel is dat daardoor geen stolsels ontstaan. Nadeel van een biologische klep is de beperkte levensduur van 15 tot 25 jaar.

    Uw chirurg bespreekt samen met u tijdens het intakegesprek de te nemen keuze.

  • Een omleiding maken is heel nauwkeurig millimeterwerk, waarbij het hart ondertussen continu klopt. Daardoor is het lastig de dunne hechting door het bloedvat te steken. Door de patiënt aan de hartlongmachine aan te sluiten, is het mogelijk het hart tijdelijk stil te zetten zodat de chirurg de omleiding kan maken.
    Het is ook mogelijk om slechts een klein stukje van het hart stil te zetten. Dit doet de chirurg door het plaatsen van een soort ‘naaimachinevoetje’ (de zogenaamde Octopus). Beide methoden zijn veilig en goed. De keuze bespreekt de chirurg samen met de patiënt. 

  • De wachttijd voor een hartoperatie is sterk afhankelijk van de soort operatie en de conditie van een patiënt. Alle opgenomen patiënten worden altijd met voorrang behandeld (binnen één week). Hartpatiënten die in een goede conditie zijn en een ‘eenvoudige’ hartoperatie moeten ondergaan (alleen een aortaklep of een omleidingsoperatie), hoeven niet naar de IC. Zij komen binnen via de zogenaamde PACU (recovery-afdeling op de IC) en zijn snel aan de beurt.

    Op onze website staan de actuele wachttijden. Omdat het patiëntenaanbod sterk wisselt, klopt dit helaas niet altijd.  

Vragen en antwoorden over Vasculaire neurologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden