Zo herken je snel een delier: voorkom onnodig leed
Een delier, ook wel bekend als acute verwardheid, ontstaat als de hersenen plotseling niet meer in staat zijn om prikkels te verwerken. Hierdoor kunnen bewustzijn, geheugen, stemming en het slaap-waakritme ernstig verstoord raken. Geriater Judith Wilmer en verpleegkundig consulent Tessa Machiels van het Catharina Ziekenhuis werken mee aan een landelijke bewustwordingscampagne rondom de aandoening. “Een delier is erg ingrijpend voor patiënten en hun naasten. Als je het snel herkent, kun je patiënten écht helpen.”
Wat is een delier precies?
Mensen met een delier zijn plotseling ernstig in de war. Hun hersenen verwerken prikkels niet goed. “Je ziet bijvoorbeeld enge dingen die er niet zijn, of zegt dingen die niet kloppen,” zegt geriater Judith Wilmer. “Het komt op alle leeftijden voor, maar vooral bij 70-plussers.” Signalen van een delier zijn onder andere verwardheid, onrust, concentratieproblemen en hallucinaties.
Waarom is snel herkennen zo belangrijk?
“Oudere patiënten herstellen vaak niet volledig na een delier,” waarschuwt Machiels. “Hoe ouder de patiënt, hoe groter het risico op blijvende hersenschade, dementie of zelfs overlijden.” Volgens Wilmer kunnen naasten vaak sneller signalen oppikken dan zorgpersoneel. “Zij kennen het normale gedrag van de patiënt en merken veranderingen eerder op. Dat helpt om eerder de zorg te verlenen die nodig is om patiënten uit het delier te krijgen.”
Hoe ontstaat een delier?
Een delier ontstaat altijd door iets lichamelijks. Bijvoorbeeld een blaasontsteking of verstopping van de darmen. Het komt heel vaak voor na een operatie. Wilmer: “Je hersenen zijn het besturingssysteem van je lichaam. Als die onder druk komen te staan en je hersenen kunnen informatie niet meer verwerken, dan kan een delier ontstaan. Een delier komt met name voor als je hersenen kwetsbaar zijn. “Daarom zie je het vaak bij opnames van oudere patiënten in het ziekenhuis.”
Hoe behandel je een delier?
“Behandelen van de onderliggende oorzaken is het belangrijkste”, zegt Wilmer. “Vaak worden oudere patiënten niet opgenomen voor één probleem, maar zijn er andere onderliggende zaken die dat probleem veroorzaken. Vervolgens kijken we of we iets kunnen doen met medicijnen die een delier in stand kunnen houden, of geven we juist medicijnen om hallucinaties tegen te gaan.”
Machiels: “Niet-medicinale aanpak werkt doorgaans het beste. Het helpt heel erg om de hersenen te steunen om weer zo goed mogelijk in de realiteit te komen. Dus normale kleding aan doen. In een stoel zitten, bril op en gehoorapparaat in. Eventueel een kalender of een foto van thuis bij de patiënt zetten. Je hersenen zijn afhankelijk van je zintuigen. Die moet je stimuleren. Bij voorkeur doe je dat overdag én in het licht om zo weer een goed dag- en nachtritme te krijgen.”
Herkennen zorgprofessionals meteen een delier?
Zorgprofessionals zijn steeds beter getraind in het herkennen van een delier. “Het is vast onderdeel in het nascholingstraject en waar voorheen niemand aan de aandoening dacht, groeit de kennis onder zorgprofessionals gelukkig nog steeds”, zegt Wilmer. Machiels: “Toch blijft aandacht vragen hard nodig. Zeker omdat het voor zorgmedewerkers lastiger kan zijn om veranderingen in gedrag te bespeuren dan voor naasten van patiënten.”
Een van de onderdelen van die nascholing is het zelf doormaken van een delier. Daarvoor wordt een VR-bril gebruikt. “Dan maak je er zelf een mee als patiënt die net een operatie heeft gehad”, zegt Machiels. “Je wordt gedesoriënteerd wakker, je hoort mensen aan je bed over je praten, zonder dat je zelf weet wat er met je aan de hand is. Daartussendoor hallucineer je.”
Wilmer noemt het zelf een heel nare, enge ervaring. “Mensen die een delier doormaken zien horrorachtige dingen. Een eigen begrafenis, insecten, afgehakte ledematen of enge dieren. Het is echt onprettig. Dus is het voor de patiënt extra prettig als het snel wordt herkend.”
Werkt de aanpak?
“Ja”, zegt Wilmer zonder twijfel. “Neem als voorbeeld oudere patiënten die een operatie hebben gehad na een gebroken heup. Daar zit al jarenlang een geriater bij het vaste behandelteam. Dat heeft het aantal mensen dat een delier kreeg flink teruggebracht. Snel herkennen en naar de onderliggende oorzaken zoeken helpt daarbij echt. Daarmee help je patiënten en voorkom je opnamedagen in het ziekenhuis”, zegt Wilmer. Machiels: “Juist daarom is het zo belangrijk dat naasten en zorgprofessionals de aandoening snel herkennen.”
Zelf weten hoe je een delier herkent? Kijk op herkenjijeendelier.nl
