Moeilijk te verteren: geen vooruitgang voor patiënten met uitgezaaide maag-, dunne darm-, en alvleesklierkanker

Patiënten met uitgezaaide vormen van kanker zijn meestal niet meer te genezen. Om het leven te verlengen worden patiënten vaak palliatief behandeld. Die behandeling bestaat vaak uit chemotherapie al dan niet in combinatie met doelgerichte therapie; dat is een behandeling met medicijnen die de celdeling van kankercellen remmen of kankercellen doden.

In haar proefschrift heeft Nienke Bernards, internist in opleiding in het Catharina Ziekenhuis, op basis van gegevens van het Integraal Kankercentrum Nederland, de trends in de behandeling en overleving van patiënten met uitgezaaide tumoren van het bovenste maag-darmkanaal (slokdarm, maag, dunne darm en alvleesklier) bestudeerd.

‘Schrijnend’

Zij kwam tot de conclusie dat het toegenomen gebruik van chemotherapie in de afgelopen 20 jaar alleen bij patiënten met uitgezaaide slokdarmkanker heeft geleid tot een verbetering van de overleving. Voor de andere patiënten met uitgezaaide tumoren van het bovenste maag-darmkanaal is helaas weinig vooruitgang geboekt.

Bernards noemt dat zelf ‘schrijnend’. “Wereldwijd zijn voor veel vormen van uitgezaaide kanker goede therapieën beschikbaar. Maar helaas nog niet voor de patiënten met uitgezaaide dunne darm-, maag- en alvleesklierkanker.” Dat betekent volgens Bernards niet dat voor die patiënten nooit meer chemotherapie voorgeschreven zou moeten worden. “De individuele patiënt kan nog steeds baat hebben bij een dergelijke behandeling. Maar uit mijn onderzoek blijkt het belang van een goede patiëntenselectie en een behandeling op maat. Daar moeten we ons de komende tijd op richten.”

Nienke Bernards Catharina Ziekenhuis

Regionale overlegstructuur

Uit het proefschrift blijkt ook dat er een grote variatie is tussen de onderzochte ziekenhuizen als het gaat om het voorschrijven van chemotherapie. “Zo varieerde het percentage van met chemotherapie behandelde patiënten met uitgezaaide alvleesklierkanker van 5 tot 34 procent. Het maakt dus een groot verschil in welk ziekenhuis de diagnose wordt gesteld!” Bernards ziet daar op korte termijn ruimte voor verbetering. “Het structureel bespreken van patiënten in regionale overleggen, zoals nu al gebeurt bij niet uitgezaaide tumoren, zal de ziekenhuisvariatie terugdringen en adequate patiëntenselectie bevorderen.” Verder verwacht zij dat die regionale samenwerking een positief effect zal hebben op de introductie van nieuwe, maar meer toxische behandelingen. Bovendien zal de samenwerking deelname aan klinische trials stimuleren. Het Catharina Ziekenhuis is al begonnen met het opzetten van die regionale overlegstructuur voor patiënten met uitgezaaide tumoren.

“Het doel van mijn proefschrift is geweest om aandacht te vragen voor patiënten met uitgezaaide tumoren van het bovenste maag-darmkanaal. Dat is gelukt. Het proefschrift ligt er nu; de conclusie blijft echter maar moeilijk te verteren. Ik hoop dat mijn proefschrift een extra stimulans is om snel verbeteringen door te voeren in de zorg voor deze kwetsbare patiëntengroep.”

Nienke Bernards promoveert donderdag 13 april 2017 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.


© 2025 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden