‘Patiënten met ernstige hartklepvernauwing krijgen te vaak geen behandeling – of juist onterecht wél’

Cardioloog in opleiding Rob Eerdekens promoveerde deze week op onderzoek naar de beoordeling van vernauwde hartkleppen en de rol van kleine bloedvaten bij hartziekten. Zijn onderzoek heeft mogelijk grote gevolgen voor de manier waarop cardiologen patiënten selecteren voor een hartklepvervanging. “De huidige methode van beoordelen blijkt voor een aanzienlijk deel van de patiënten onbetrouwbaar”, stelt Eerdekens. “Daardoor worden in sommige gevallen mensen onder- of overbehandeld.”

Naar aanleiding van zijn promotieonderzoek stelt Eerdekens dat de standaard echometing waarmee de ernst van een hartklepvernauwing wordt vastgesteld, gebaseerd is op een methode die niet voor alle patiënten klopt. Er wordt gekeken naar de opening van de aortaklep in rust, terwijl die klep zich bij inspanning heel anders kan gedragen. “De formule is ooit gebaseerd op metingen bij een andere hartklep, en dat is simpelweg vertaald naar de aortaklep. Dat blijkt niet betrouwbaar voor iedereen”, zegt Eerdekens

Zijn onderzoek laat zien dat sommige patiënten ten onrechte geen nieuwe hartklep krijgen, terwijl ze daar wél baat bij zouden hebben. Anderen krijgen mogelijk juist een ingreep die niet nodig was. Dit levert risico’s op en roept vragen op over de huidige richtlijnen. “We moeten kritischer kijken naar wie we behandelen – en vooral ook hoe we dat bepalen”, zegt de cardioloog in opleiding.

Anders meten

“Met de nu geaccepteerd methode wordt de belasting van de hartklep gemeten als het hart in rust is. Maar een hart kan zich tijdens inspanning anders gedragen. Daarom hebben we nu gekeken naar het gedrag van de hartklep tijdens inspanning”, zegt Eerdekens.

Daarbij werden bij patiënten verschillende metingen gedaan. Zo kregen zij een hartkatheterisatie, waarbij via een slangetje in een bloedvat direct in het hart werd gemeten. Daarnaast werden er echo’s van het hart gemaakt terwijl de patiënten zich inspanden: ze fietsten in liggende houding op een speciale hometrainer, of kregen medicijnen die het effect van inspanning nabootsen.

“Het is best ingewikkeld om liggend te fietsen, maar het geeft wel veel inzicht hoe een hartklep zich tijdens inspanning gedraagt.  Met al deze informatie kun je beter bepalen wie echt baat heeft bij een nieuwe klep en bij wie een nieuwe klep niet zo zinvol is.”

Kleine bloedvaten

Een tweede pijler van zijn proefschrift richt zich op de kleine bloedvaten van het hart. Die spelen vaak een rol bij verschillende hartziekten en ze krijgen wel steeds meer aandacht in onderzoek en klinische praktijk.

Eerdekens toont aan dat afwijkingen in de kleine bloedvaten waardevolle voorspellers zijn voor de overleving van patiënten. “Als je het gedrag van de kleinste bloedvaten begrijpt, kun je veel preciezer voorspellen hoe het met iemand zal gaan.” Dit hebben we aangetoond bij patiënten met onder andere een acute hartaanval.

Als je het gedrag van de kleinste bloedvaten begrijpt, kun je veel preciezer voorspellen hoe het met iemand zal gaan

Eerdekens voerde zijn onderzoek uit in het hart- en vaatcentrum van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven onder begeleiding van hoogleraar en interventie-cardioloog Pim Tonino, met medewerking van de universiteiten in Houston en Aalborg, en andere internationale centra. Inmiddels lopen er diverse vervolgstudies naar aanleiding van dit promotieonderzoek.

“Ik werk inmiddels weer in de kliniek, maar blijf betrokken bij de onderzoeken. Het doel is dat onze inzichten uiteindelijk standaard onderdeel worden van de cardiologische zorg. De richtlijnen veranderen niet vanzelf, maar het is hoog tijd dat ze zich aanpassen aan de realiteit.”

Het onderzoek van Rob Eerdekens maakt deel uit van het Topzorg-programma van het Catharina Ziekenhuis en is mede mogelijk gemaakt door subsidie van ZonMw


© 2025 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden