Platvoet

Bij een platvoet is de voetboog aan de binnenzijde van de voet niet voldoende hoog. Hierdoor raakt deze soms de grond. 

Tot de leeftijd van ongeveer 12 jaar zijn platvoeten min of meer normaal. Dit zijn soepele platvoeten. Ook op volwassen leeftijd zijn platvoeten meestal soepel. Ze komen veel voor. Het hebben van platvoeten kan wel allerlei klachten veroorzaken.

Oorzaken

Er zijn veel verschillende oorzaken voor platvoeten. Op de kinderleeftijd is het normaal om platvoeten te hebben. Soms ontwikkelt de voetboog zich niet goed, maar meestal is hiervoor geen goede oorzaak aan te wijzen. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht worden aan een te korte kuitspier of achillespees, X-benen of een overmatige lenigheid met ‘slappe banden’. Stijve platvoeten zijn vaak een aangeboren afwijking, waarbij ook weer veel oorzaken een rol kunnen spelen. Denk aan het niet goed scheiden van botjes in de voetwortel bij de groei, maar ook aan allerlei zenuwaandoeningen. Op latere leeftijd kunnen reuma en artrose zorgen voor stijve platvoeten.

Symptomen

Lang niet alle platvoeten geven klachten. De meeste mensen klagen niet over de vorm van de voet, maar over het feit dat platvoeten sneller vermoeid zijn bij belasten. Verder kunnen voorkomen: pijn in de voorvoet door druk van relatief te nauwe schoenen, pijn aan de binnenkant van de midden-/achtervoet door overbelasting van een pees, pijn aan de buitenkant van de middenvoet en soms zwelling.

Diagnostiek

Uw orthopedisch chirurg zal uw voet en enkel onderzoeken. Het is belangrijk om te onderscheiden of er sprake is van een soepele of een stugge (stijve) platvoet. Daarbij is het ook handig om eventuele steunzolen mee te nemen naar de polikliniek. Het komt wel eens voor dat de kwaliteit hiervan niet zo goed is of dat blijkt dat u de zolen verkeerd gebruikt.

Verder zullen we röntgenfoto’s van de voet maken. Soms kan een echo of MRI-scan nuttig zijn, bijvoorbeeld om de pezen beter in beeld te krijgen. Bij vormen van aangeboren voetafwijkingen kan een CT-scan nuttig zijn. Hiermee kunnen we de exacte afwijking in 3D bestuderen. Als er verdenking is op een reumatische afwijking kan het nodig zijn om bloedonderzoek te doen of een botscan te maken.

Behandeling

Bij soepele platvoeten die aan beide kanten hetzelfde zijn, geen pijn doen en in de loop van de tijd niet verergeren, is geen enkele behandeling nodig. Mocht er wel behandeling nodig zijn, dan kiezen we vaak eerst voor een niet-operatieve behandeling. Voorbeelden hiervan zijn: aanpassen van de activiteiten, schoenen en/of zolen en soms gerichte fysiotherapie. Hierbij kan het ook wel eens nodig zijn om de voeten tijdelijk te immobiliseren in een brace of licht gips. Ook ontstekingsremmende pijnstillers kunnen helpen. Qua operatieve behandeling zijn er ontzettend veel mogelijkheden. De ingrepen om platvoeten te corrigeren zijn eigenlijk in 3 verschillende groepen te verdelen:

  1. ingrepen waarbij een doorzakkende pees wordt versterkt
  2. ingrepen waarbij de voetvorm wordt veranderd
  3. ingrepen waarbij gewrichten worden vastgezet in de juiste stand

Het is geregeld nodig om verschillende ingrepen te combineren in een operatie.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden