Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes (Diabetes Gravidarum) is diabetes die (meestal) ontstaat tussen de 24ste en 28ste week van de zwangerschap. Tijdens uw zwangerschap heeft uw lichaam extra insuline nodig en bij sommige vrouwen kan het lichaam (de alvleesklier) dat niet voldoende aanmaken. Deze vorm van diabetes is na de zwangerschap meestal weer verdwenen.

Bij zwangerschapsdiabetes ontstaat een tekort aan insuline in het lichaam, met als gevolg een stijging van de bloedglucose. Belangrijk is dat de zwangerschapshormonen het lichaam ongevoeliger maken voor de insuline. Hierdoor stijgen de bloedglucosewaarden. Met zwangerschapsdiabetes heeft u 50 procent meer kans op het ontwikkelen van Diabetes Mellitus type 2. Een gezonde leefstijl en een gezond gewicht kunnen dit risico in belangrijke mate verminderen.

Symptomen

Op de korte termijn ondervindt u zelf vaak nog geen klachten. Het is echter wel belangrijk de bloedglucosewaarden zo normaal mogelijk te houden met het oog op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Het kind krijgt namelijk via de placenta voedingsstoffen uit het bloed van de moeder. Een te hoge glucosewaarde bij de moeder leidt direct tot een verhoogde toevoer bij het kind. Dit kan de groei van het kind zodanig beïnvloeden dat er een grotere kans op een verhoogd geboortegewicht (macrosomie) bestaat. Daarnaast kunnen sterke schommelingen in de bloedsuikerspiegel tot gevolg hebben dat de rijping van de longen bij de baby langzamer verloopt. Een te hoog geboortegewicht kan tijdens de bevalling voor extra problemen zorgen.

Oorzaken

U heeft een grotere kans op zwangerschapsdiabetes als er in uw familie diabetes voorkomt, als uw eerdere kinderen een hoog geboortegewicht hadden, als er eerder sprake is geweest van zwangerschapsdiabetes en als u overgewicht heeft.

Onderzoek

De bloedsuikerspiegel wisselt gedurende de dag: na de maaltijd gaat de bloedsuikerwaarde omhoog, daarna daalt deze weer langzaam tot een normale waarde. Om te onderzoeken of u zwangerschapsdiabetes heeft, wordt daarom één of meerdere malen per dag de waarde van de bloedsuiker (glucose) gemeten. Daarbij wordt vooral gelet op het tijdstip dat u nog niet gegeten heeft (nuchterwaarde) en het tijdstip twee uur na de maaltijd. Deze bepaling noemen we de glucose dagcurve. De bloedsuikerwaarden moeten zoveel mogelijk tussen de 4 en 7 mmol/l blijven.

Behandeling

Het is belangrijk dat het bloedglucosegehalte tot een normaal niveau wordt teruggebracht bij het verdere verloop van de zwangerschap. Daarvoor zijn een aantal acties nodig op het gebied van voeding, beweging, zelfcontrole en insulinebehandeling.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden