‘Ik was ervan overtuigd dat ik dood ging’

Vier patiënten van het Catharina Kanker Instituut zijn voor de tv-serie ‘Diagnose Kanker’ een jaar lang thuis en in het ziekenhuis gevolgd door een cameraploeg. Toos van den Akker – de Groot uit Odiliapeel is één van de deelnemers. De serie is vanaf 27 februari, elke zaterdag, te zien op Omroep Brabant.

Ze had het liefst zelf een serie als Diagnose Kanker willen bekijken, zodat ze wist wat haar allemaal te wachten stond. “Nu had ik het gevoel dat ik in het diepe sprong, ik was nooit ziek en ineens kreeg ik met kanker te maken”, vertelt de 51-jarige Toos van den Akker – De Groot uit Odiliapeel. Het verhaal van Toos begint op 24 november 2014. Bij een ernstig fietsongeluk breekt Toos haar eerste lendenwervel. Toos: “Daar is de achtbaan mee begonnen. Na het ongeluk heb ik weken in een korset moeten lopen, maar de pijn werd maar niet minder. Na diverse bezoekjes aan mijn huisarts, kreeg ik uiteindelijk in april 2015 een doorverwijzing voor een MRI-scan om te kijken waarom de pijn in mijn rug niet verminderde. Op dinsdagochtend lag ik in de scan in Bernhoven in Uden, ’s middags kreeg ik een telefoontje dat ik de volgende ochtend naar het ziekenhuis moest komen voor de uitslag. Ja, toen gingen alle alarmbellen rinkelen. Zo snel, dan moet er wel iets heel ergs in mijn rug zitten. Maar dat bleek anders.”

Tumor

Op de scan was niet alleen haar rug te zien, maar ook een gedeelte van haar darmen stonden erop. “En daar hadden ze in mijn endeldarm een tumor gezien van 11 centimeter doorsnee. Ik kreeg de diagnose darmkanker. Dat gesprek heb ik als in een film beleefd. Ik ben naar huis gegaan, ben huilend in mijn bed gekropen en zag het allemaal even niet meer zitten. Dat was echt een ‘zwarte avond’.” En die bewuste avond was nog niet voorbij. Een paar uur later werd Toos met de ambulance opgehaald en met spoed terug naar het ziekenhuis gebracht. “De tumor had mijn darm geperforeerd en ik moest met spoed worden geopereerd. De volgende ochtend werd ik wakker met een stoma en samen met mijn man en kinderen kreeg ik te horen dat ik ‘toch wel erg ziek was’. Er ging van alles door mijn hoofd, ik was ervan overtuigd dat ik dood ging. Hoe lang heb ik nog?”

Achtbaan

Het Bernhoven Ziekenhuis in Uden verwees Toos door naar het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. “Dokter Ignace de Hingh van het Catharina Ziekenhuis bevestigde dat het inderdaad ernstig was, maar dat hij mij er doorheen ging trekken. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest geloven. In het ene ziekenhuis word je opgegeven en na het gesprek in het Catharina Ziekenhuis durfde ik weer een beetje te hopen op volledig herstel. Die achtbaan van emoties is heel zwaar. Maar het vertrouwen wat ik had in de artsen van het Catharina Ziekenhuis groeide met de dag. Naast dokter De Hingh stond ik ook onder behandeling bij dokter Harm Rutten. Ik was geen nummer, ik voelde me gehoord en ze hadden een enorm geduld met mij. Ik durf wel te zeggen dat deze twee mannen mijn leven hebben gered. En daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor, want ik ben immers pas 51 en moeder van twee kinderen.”

210 pillen

Het behandeltraject werd vastgesteld en vol goede moed ging Toos van start. Voor de operatie is ze enkele weken bestraald om de tumor zo klein mogelijk te maken. “Dan zou er geopereerd worden en vervolgens zou IORT (Intra Operatieve Radiotherapie, red.) worden toegepast. In totaal heb ik 25 bestralingen gehad en 35 dagen chemotherapie in de vorm van tabletten. Ik heb in totaal 210 chemopillen moeten slikken. Maar deze vijf weken ben ik goed doorgekomen, ik ben geen dag ziek geweest. Zelfs de Vierdaagse van Uden heb ik uitgelopen. Vier dagen lang, tien kilometer. Ik voelde me goed. ‘So far, so good’, dacht ik nog.”  De dag van de laatste bestraling brak aan, 2 juli 2015. “Samen met mijn zus vertrok ik opperbest naar het ziekenhuis. We hadden met elkaar afgesproken dat we de ‘allerlaatste’ zouden afsluiten met een heerlijke lunch. Het was een prachtige dag, en het voelde echt als een feestdag. Klaar met de chemo, klaar met de bestralingen en op naar de operatie. Dat was het gevoel wat overheerste.” Diezelfde avond nog ging het mis. Opnieuw werd de ambulance gebeld en Toos werd doodziek naar het ziekenhuis gebracht. “Wat was ik ziek, uit mijn anus kwam een ondefinieerbare substantie om onpasselijk van te worden. Twee weken lang heb ik bij moeten komen in het ziekenhuis.”

IORT

Toos knapte weer op en werd met de dag sterker en maakte zich klaar voor de operatie op 24 september 2015. “Ze hebben de tumor verwijderd en direct IORT toegepast. Ik ben dus tijdens de operatie bestraald. Op de operatietafel, terwijl ik nog ‘open’ lag. De plaats waar de tumor zat wordt dan kort en intensief bestraald.” Het grote voordeel van deze inwendige bestraling is dat de straling direct het gebied van de tumor bereikt. Bovendien kan de patiënt van buitenaf niet zo intensief bestraald worden, omdat dat gezonde weefsel waar doorheen bestraald wordt, niet mag beschadigen. Na een operatie van ruim vier uur werd Toos naar de Intensive Care gebracht. “De pijn viel mee, ik voelde me eigenlijk best goed. Dat had ik totaal niet verwacht. Een dag later lag ik al weer op zaal en drie weken later was ik thuis. De kanker was weg en mijn lymfeklieren waren schoon. Ik had een nieuwe kans gekregen, zo voelt dat echt.”

Bijdrage

Met haar deelname aan de serie Diagnose Kanker wil ze iets terug geven aan het Catharina Ziekenhuis. “Zonder al die mensen was ik er waarschijnlijk niet meer geweest. Het is allemaal heel integer gegaan en met mijn bijdrage hoop ik het iets minder onzeker te maken wat toekomstige kankerpatiënten kunnen verwachten. Kanker heb je met het hele gezin, dat wordt wel eens vergeten.”

Bekijk het artikel van Toos van den Akker – de Groot in DeMooiUdenKrant


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden