Een stuitligging (Folder)

Verloskunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Een stuitligging (Folder)

Als een kind met het hoofd boven in de baarmoeder ligt en met de stuit naar beneden, spreken we van een stuitligging. Waardoor een kind in stuitligging ligt, is vaak niet duidelijk. Tegen het einde van de zwangerschap kan het zinvol zijn om te proberen het kind te draaien, zodat het met het hoofd beneden komt te liggen (hoofdligging).

In deze folder wordt uitgelegd hoe dat gebeurt. Ook komt aan bod hoe de bevalling bij een stuitligging kan plaatsvinden, of u een keuze hebt tussen een gewone bevalling of een keizersnede, en wat de voor- en nadelen van deze manieren van bevallen zijn.

Wat is een stuitligging?

Bij een stuitligging ligt het hoofd van het kind boven in de baarmoeder, terwijl de billen of de beentjes beneden bij de ingang van het bekken liggen.

Er zijn verschillende soorten stuitligging:

  1. Onvolkomen stuitligging: de benen liggen helemaal omhoog naast het lichaam, zodat het kind als het ware op zijn tenen kan sabbelen;
  2. Volkomen stuitligging: de bovenbenen zijn langs het lichaam gestrekt, maar de knieën zijn gebogen, zodat de voeten naast de billen liggen (‘kleermakerszit’);
  3. Half onvolkomen stuitligging: één been ligt gestrekt naar boven zoals bij een onvolkomen stuitligging, het andere been ligt naar beneden, zoals bij een volkomen stuitligging;
  4. Voetligging: het kind ligt met een of beide benen gestrekt naar beneden, zodat een of twee voetjes onder de billen liggen.
1 – onvolkomen stuitligging 2 – volkomen stuitlegging
3 – halfonvolkomen stuitligging 4 – voetligging

Hoe vaak komt een stuitligging voor?

Vroeg in de zwangerschap komen stuitliggingen veel voor: in de periode tussen de 20 en 25 weken ligt ongeveer eenderde van alle kinderen met het hoofd naar boven, maar naarmate de zwangerschap vordert, draaien steeds meer kinderen met hun hoofd naar beneden. Acht weken voor de uitgerekende datum, bij 32 weken, ligt nog 10-15% van de kinderen in stuitligging. Rondom de uitgerekende datum is dat nog bij 3% van de kinderen het geval.

Waardoor ligt een baby in stuitligging?

Meestal is het onbekend waardoor een kind rond de uitgerekende datum in stuitligging ligt. Bij een vroeggeboorte komt een stuitligging vaker voor, omdat het kind bij een kortere zwangerschapsduur nog vaak met het hoofd naar boven ligt. Daarnaast komt een stuitligging vaker voor bij:

  • Een meerlingzwangerschap;
  • Een afwijkende vorm van de baarmoeder of het bekken;
  • Een voorliggende placenta (moederkoek) of een myoom (vleesboom) bij de ingang van het bekken;
  • Aangeboren afwijkingen van het kind.

Bij meer dan 85% van de zwangeren is er echter geen verklaring voor de stuitligging.

Een stuitligging, wat nu?

Als uw verloskundige of gynaecoloog heeft vastgesteld dat er sprake is van een stuitligging, is het verstandig de mogelijkheid te bespreken om te proberen de baby te draaien. Dit noemt men een uitwendige versie. Bij een uitwendige versie probeert de gynaecoloog, arts-assistent of verloskundige de baby te draaien van stuitligging naar hoofdligging, door uitwendige handgrepen.

Uitwendige versie, een poging tot draaien van de baby

Wanneer vindt een uitwendige versie plaats?

Vroeg in de zwangerschap, dus vóór 35 weken, is de kans groot dat de baby uit zichzelf nog naar hoofdligging draait. Wanneer de baby bij een zwangerschapsduur van 35 weken of meer in een stuitligging ligt, is het verstandig om te proberen de baby naar hoofdligging te draaien. Een uitwendige versie is mogelijk tot op het moment dat de weeën beginnen of de vliezen breken.

Gang van zaken bij een poging tot draaien

In het Catharina Ziekenhuis vindt een poging tot draaien altijd plaats op de verloskamers of op de polikliniek Gynaecologie. Dit wordt gedaan door een vast team van gynaecologen, in het ziekenhuis werkende verloskundigen en verpleegkundigen. Meestal heeft uw eigen verloskundige of gynaecoloog al uitgelegd wat er precies gaat gebeuren tijdens het draaien. Toch wordt dit nogmaals uitgelegd door een verloskundige, bij uw aankomst op de verloskamer.

Vóór het draaien

Voordat de poging tot draaien plaatsvindt, worden enkele onderzoeken gedaan:

  • Cardio-toco-grafie (CTG)
    Een CTG is een registratie van de hartslag van de baby gedurende 30 minuten. Hiermee kunnen we de conditie van uw baby beoordelen.
  • Echo
    Bij een echo wordt de ligging van de baby zichtbaar, de hoeveelheid vruchtwater en de plaats van de placenta. Soms wordt ook de grootte van de baby gemeten.

Het is belangrijk dat u vóór de poging tot draaien niet meer plast. De kans dat het draaien lukt, is namelijk groter wanneer de blaas goed vol is.

Het draaien

U ligt meestal op een verlosbed, in een zeer ontspannen houding. Vlak voor het draaien krijgt u een injectie om de baarmoederspier te ontspannen. Hierdoor wordt het draaien gemakkelijker. Deze injectie werkt ongeveer 15 minuten. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor u of de baby. Tijdens het draaien wordt de hartslag van de baby met echo gecontroleerd.

Het draaien wordt meestal uitgevoerd door een gynaecoloog, samen met een verloskundige. De billen van de baby worden uit het bekken getild en het hoofdje van de baby wordt naar beneden bewogen. Zo wordt geprobeerd de baby voor- of achterover te laten ‘duikelen’, totdat het hoofdje beneden ligt. Tijdens het draaien is het belangrijk dat u de buikspieren zo goed mogelijk probeert te ontspannen. Het is niet te voorspellen hoe vaak het lukt een baby te draaien.

Sommige vrouwen vinden het draaien gevoelig. Als het voor u te gevoelig is, mag u altijd vragen de poging te stoppen.

Na het draaien

Na het draaien wordt gedurende 30 minuten een CTG gemaakt, ongeacht of het draaien wel of niet is gelukt. Als de hartslag van de baby goed is, mag u terug naar uw verloskundige. Als uw bloedgroep rhesus negatief is, krijgt u na de versie-poging  altijd een injectie met 1000IE Anti D. Dit is ongeacht of de draaiing is gelukt of niet. Samen met uw verloskundige bespreekt u de plaats van de bevalling. Als het draaien is gelukt, wordt met u een afspraak gemaakt voor echo-onderzoek, een week na de draaiing. Hierbij wordt de ligging van uw baby gecontroleerd. Als het draaien niet is gelukt, moet u altijd in een ziekenhuis bevallen.

Veiligheid bij een poging tot draaien

Voor zowel u als uw baby is een poging tot draaien een veilige methode. U kunt na het draaien enkele uren een gevoelige buik hebben. Dit komt door het drukken op de buik en kan geen kwaad.

Uw baby kan na het draaien tijdelijk een wat lagere hartslag hebben. De kans hierop is ongeveer 5%. In enkel geval blijft de hartslag afwijkend. Als dit zo is, moet uw baby geboren worden en wordt op dat moment een keizersnede gedaan. Het risico hierop is echter heel klein, namelijk 0,4%, dat is 4 op de 1000 gevallen.

De slagingskans bij een eerste zwangerschap is 40-50%. Bij een tweede of volgende zwangerschap 80-90%. Indien u eerder een keizersnede heeft gehad is de slagingskans 50%.

Voor een goede voorbereiding op de versie, adviseren wij u onze voorlichtingsfilm te bekijken op www.catharinaziekenhuis.nl/verloskunde.

Een bevalling van een baby in stuitligging

De bevalling van een kind in stuitligging roept de laatste jaren veel vragen op. Is het wel veilig om ‘gewoon’ vaginaal (via de schede) te bevallen, of is een keizersnede veiliger? Deze vraag houdt niet alleen aanstaande ouders, maar ook gynaecologen bezig, zowel in Nederland als in het buitenland.

Een belangrijk buitenlands onderzoek dat een gewone bevalling vergeleek met een keizersnede, werd in oktober 2000 gepubliceerd. De conclusie was dat een keizersnede bij een stuitligging rond de uitgerekende datum veiliger is voor het kind. Het is echter de vraag of deze conclusie ook in de Nederlandse situatie geldig is. Vooralsnog zijn de meeste Nederlandse gynaecologen van mening dat in veel situaties een gewone, vaginale bevalling wel degelijk verantwoord is onder de voorwaarden die in ons land gebruikelijk zijn. Wel vinden zij het belangrijk dat u op de hoogte bent van de kans op complicaties, zowel bij een vaginale bevalling als bij een keizersnede.

Een ‘gewone’ bevalling in stuitligging

Een stuitbevalling kent, net als een bevalling van een kind in hoofdligging, drie verschillende perioden: de ontsluiting, het persen en de periode na de geboorte.

Bij een stuitligging wachten we tot de weeën spontaan beginnen. We wekken slechts bij hoge uitzondering de weeën op, bijvoorbeeld als u na 42 weken nog niet bent bevallen. Als de ontsluiting op een moment niet vordert, kiezen we meestal voor een keizersnede. We kiezen er niet voor om de weeën krachtiger te maken met medicijnen.

Aan het begin van de uitdrijving krijgt u een infuus met een weeënopwekkend middel. Dit is om de laatste weeën eventueel wat krachtiger te maken, om uw baby gemakkelijker geboren te laten worden. Als er tijdens het persen onvoldoende vordering is, wordt alsnog een keizersnede gedaan.

De periode na de geboorte verloopt hetzelfde als bij een bevalling in hoofdligging.

Wanneer is een gewone (vaginale) bevalling in stuitligging verantwoord?

De gynaecoloog maakt samen met u de afweging of een gewone bevalling verantwoord is, of dat het beter is om een keizersnede te doen. In de meeste gevallen wordt in het Catharina Ziekenhuis een keizersnede gedaan als het om een eerste bevalling gaat. Indien u al eens eerder bevallen bent kunt u in overleg met uw gynaecoloog een vaginale baring overwegen.

Voorwaarden voor een veilige bevalling zijn:

  • Uw baby heeft een normaal (geschat) geboortegewicht;
  • Het hoofdje van uw baby ligt bij echoscopisch onderzoek voorovergebogen;
  • U hebt een normaal bekken (er wordt een inwendig bekkenonderzoek gedaan om dit te beoordelen;)
  • Tijdens de bevalling vordert de ontsluiting en uitdrijving goed;
  • Een eventuele vorige bevalling verliep zonder medische problemen en uw baby had een normaal geboortegewicht.
Mogelijke complicaties bij een gewone (vaginale) stuitbevalling

Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden. De meeste gynaecologen vinden dat onder de hierboven beschreven veilige voorwaarden de kans op ernstige complicaties bij een vaginale stuitbevalling klein is. De kans op complicaties bij de moeder is bij een stuitbevalling hetzelfde als bij een kind in hoofdligging. Wel is er een grotere kans dat tijdens een stuitbevalling alsnog moet worden besloten tot een keizersnede. Bovendien is de kans groter dat een kind na een vaginale bevalling in stuitligging, op de couveuseafdeling moet worden opgenomen. Uit recent onderzoek blijkt dat een couveuseopname na de geboorte weinig gevolgen heeft voor de ontwikkeling van het kind op de lange termijn.

Een keizersnede

Voor algemene informatie over deze operatie verwijzen wij u naar de folder ‘Zorg rondom de keizersnede’. Hier bespreken wij alleen de kans op complicaties. Bij een keuze moet u immers alles kunnen afwegen; daarbij is ook deze informatie van belang.

De kans op complicaties bij een keizersnede

Complicaties bij de moeder
Hoewel een keizersnede op zich een veilige operatie is, brengt iedere operatie een kleine kans op complicaties met zich mee. Deze zijn uitgebreid beschreven in de genoemde folder ‘De keizersnede’.

Het gaat hier meestal om niet-levensbedreigende complicaties. Sommige, zoals bloedarmoede of trombose, komen ook na een gewone bevalling voor. Andere, zoals een nabloeding in de buik, een bloeduitstorting of wondinfectie, een beschadiging van de blaas, of darmen die niet goed op gang komen, hangen samen met de keizersnede. Ook een blaasontsteking komt na deze operatie vaker voor dan na een gewone bevalling. Langdurige ernstige pijn door een zenuwbeschadiging bij de bikinisnede is een zeer zelden voorkomende complicatie. De kans op ernstige gezondheidscomplicaties en sterfte als gevolg van de operatie, is voor gezonde zwangeren heel erg klein, maar toch altijd groter dan na een gewone bevalling.

Complicaties bij het kind
Ook kinderen die via een keizersnede zijn geboren, lopen risico op gezondheidsproblemen. Een enkele keer is het ook bij een keizersnede moeilijk een kind dat in stuitligging ligt uit de baarmoeder te halen, en kan beschadiging optreden. Een ander gevaar is dat een keizersnede te vroeg in de zwangerschap gepland wordt, om een spontane bevalling te voorkomen.

Te vroeg geboren kinderen kunnen longproblemen hebben waarvoor opname op de couveuseafdeling noodzakelijk is.

Gevolgen voor latere zwangerschappen
Het litteken in de baarmoeder is een nadeel voor een volgende zwangerschap. U krijgt dan het advies in het ziekenhuis te bevallen, omdat zo’n litteken een verhoogde kans op complicaties tijdens een volgende bevalling met zich meebrengt. Voorbeelden daarvan zijn het openscheuren van het litteken, een voorliggende moederkoek, of een moederkoek die heel vast met de baarmoeder vergroeid is, zodat zelfs een baarmoederverwijdering noodzakelijk is. Hoewel deze complicaties zeer zelden voorkomen, treden ze vaker op na een keizersnede dan na een gewone bevalling.

Wat betekent dit voor u, kunt u kiezen?

De vraag of u kunt kiezen tussen een vaginale bevalling en een keizersnede, is in deze folder niet voor alle vrouwen te beantwoorden.

In twee situaties hebt u geen keuze:

  • Het is te laat om een keizersnede te doen, omdat het kind op het punt staat geboren te worden;
  • De dienstdoende gynaecoloog vindt het niet verantwoord om u vaginaal te laten bevallen (bijvoorbeeld omdat het kind groot is of ongunstig ligt, omdat u de vorige keer een moeizame bevalling gehad hebt, omdat de ontsluiting of de uitdrijving onvoldoende vordert, of omdat de harttonen van uw baby verslechteren).

In andere situaties kunt u doorgaans kiezen tussen een keizersnede of een vaginale bevalling, op voorwaarde dat de gynaecoloog die de bevalling begeleidt, een gewone bevalling verantwoord vindt.

Het maken van een keuze

Als het voor u als aanstaande ouders mogelijk is te kiezen tussen een gewone bevalling of een keizersnede, is het belangrijk dat u alle argumenten zo goed mogelijk op een rij zet. Velen zijn in eerste instantie geneigd te denken dat een keizersnede de veiligste weg is voor hun kind om geboren te worden, maar zij vergeten dat aan een keizersnede ook nadelen kleven. We vatten daarom de voor- en nadelen van beide wijzen van bevallen nog eens samen.

Voor- en nadelen van een gewone bevalling en een keizersnede op een rijtje
  voordelen nadelen
Gewone bevalling
  • Geen keizersnede met de nadelen die daarbij horen
  • Kortere ziekenhuisopname en een sneller herstel
  • U kunt een volgende keer eventueel thuis bevallen
  • Iets meer kans op gezondheidsproblemen van het kind kort na de geboorte
Keizersnede
  • Iets minder kans op gezondheidsproblemen van het kind kort na de geboorte
  • Langere ziekenhuisopname en langzamer herstel
  • Meer kans op complicaties voor de moeder
  • Geen thuisbevalling mogelijk bij een volgende zwangerschap
  • Iets meer kans op complicaties tijdens een volgende bevalling

 

Heupafwijkingen bij de baby na een stuitligging

Baby’s die tijdens de zwangerschap langdurig in stuitligging hebben gelegen, hebben een verhoogde kans op een heupafwijking (heupdysplasie). Wij adviseren de ouders van een baby die in stuitligging heeft gelegen, om drie maanden na de geboorte een echo-onderzoek van de heupjes te laten doen. Dit is om te kunnen vaststellen of er sprake is van deze heupafwijking.

Bij alle baby’s die in het Catharina Ziekenhuis in stuitligging geboren zijn, wordt automatisch een afspraak hiervoor gemaakt met de kinderarts.

De ouders van een baby die tot 35 weken in stuitligging heeft gelegen én waarbij een gelukte uitwendige draaiing is gedaan, adviseren wij ook een echo-onderzoek van de heupjes te laten doen. In dit geval kunt u zelf een afspraak maken met de kinderarts, drie maanden na de geboorte van uw baby.

Verder lezen?

Folders van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG):

  • Zwanger, algemene informatie
  • Bloedgroep, rhesusfactor en irregulaire antistoffen
  • De keizersnede

Behalve bij uw gynaecoloog kunt u deze folders vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek voorlichting.

Vragen

Algemeen

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie.

Spoed

In geval van spoed belt u:

  • tijdens kantooruren met de polikliniek Gynaecologie;
  • ’s avonds, ’s nachts en in het weekend met de verloskamers.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Poliklniek Gynaecologie
040 – 239 93 00

Verloskamers
040 – 239 81 40

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Verloskunde kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/verloskunde

Een deel van de tekst in deze folder is (na toestemming) overgenomen van de website van de NVOG. De inhoud is aangepast aan de situatie zoals die zich voordoet in het Catharina Ziekenhuis.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden