Haarnestcyste (Folder)

Chirurgie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Haarnestcyste (Folder)

In overleg met uw chirurg wordt u binnenkort behandeld aan een haarnestcyste (sinus pilonidalis). In deze folder leest u meer informatie over deze behandeling. De informatie in deze folder is algemeen en is niet altijd voor u van toepassing. 

Wat is een haarnestcyste?

Een haarnestcyste (sinus pilonidalis) ligt meestal in de bilspleet. Het is een holte onder de huid, die een verbinding heeft door de huid heen naar buiten. Deze verbinding is te zien als een klein gaatje of een kleine intrekking in de huid. In de haarnestcyste kunnen haren zitten en er kan gemakkelijk een ontsteking in ontstaan (een pilonidaal abces).

Een haarnestcyste komt meestal bij (jonge) mannen voor. Het is onduidelijk waarom het bij de ene persoon wel en bij de andere persoon niet ontstaat. Als overbeharing een rol speelt dan kan het helpen het gebied te ontharen. Tegenwoordig kan dat ook met laser-epilatie. Dit kan uitbreiding en/of het terugkomen van de aandoening voorkomen. Er zijn ook patiënten waarbij overbeharing helemaal geen rol speelt. In dat geval kan epilatie de aandoening niet voorkomen. Ook weten we dat mensen die roken een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een haarnestcyste.

Behandelmogelijkheden

Als de haarnestcyste rustig is en er vrijwel geen klachten zijn, zullen de artsen adviseren om het gebied rustig te houden door goede hygiëne en het regelmatig ontharen van het gebied. Als dit voor u van toepassing is, zullen de artsen adviseren om te stoppen met roken.

In het geval van aanhoudende klachten, zoals terugkerende ontstekingen en abcesvorming, kan overwogen worden om de haarnestcyste operatief te verwijderen.

Er wordt met u besproken hoe de ingreep in uw geval wordt uitgevoerd. Ook wordt met u besproken of de behandeling in dagverpleging wordt uitgevoerd of dat het verstandiger is u op te nemen in het ziekenhuis.

Voorbereiding

  • Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen dient u in overleg met de chirurg en/of de anesthesioloog voor de operatie tijdelijk te staken.
  • Afhankelijk van het moment van opereren, dient u nuchter naar het ziekenhuis te komen. Meer informatie hierover vindt u in deze folder. Noodzakelijke medicatie kunt u gewoon innemen met een slokje water. Een uitzondering vormen plastabletten, deze kunt u na de operatie innemen.
  • Het gebied hoeft van tevoren niet onthaart te worden, dit vergroot namelijk de kans op infecties.

De operatie

  • In overleg met de anesthesioloog wordt met u afgesproken of u algehele narcose zal krijgen.
  • Tijdens de operatie bepaalt de chirurg hoeveel weefsel hij moet wegnemen. Dit is afhankelijk van de omvang van de aandoening. Het wondgebied kan groot zijn en wordt (meestal) bewust open gelaten om een ontsteking van de wond na de operatie te voorkomen.
  • De ingreep duurt meestal 20-30 minuten.

Mogelijke complicaties

Geen enkele ingreep is zonder risico’s. Zo is ook bij deze ingreep de normale kans op complicaties aanwezig. Omdat de wond vaak open wordt gelaten, kan het gebied wat bloederig nalekken. Bij een flinke nabloeding kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie of de Spoedeisende Hulp (SEH). Daarnaast bestaat er een verhoogd risico op trombose en het ontwikkelen van een wondinfectie.

Wanneer neemt u contact op?

In de volgende gevallen dient u direct contact op te nemen met het ziekenhuis:

  • Bij koorts (temperatuur boven 38.5 graden);
  • Bij toenemende roodheid en zwelling van het wondgebied;
  • Bij een forse bloeding.

Na de operatie

Vanwege de plaats van de wond kunt u de eerste dagen na de operatie klachten hebben. Dat zullen voornamelijk pijnklachten zijn, vooral bij het zitten en op de rug liggen. Milde pijnstillers (bijvoorbeeld paracetamol, 3 tot 4x daags 1000mg) kunnen de pijn verlichten. De pijnklachten zullen geleidelijk verdwijnen.

Vanaf de dag na de operatie mag u de wond twee maal per dag onder de douche uitspoelen en wanneer u ontlasting heeft gehad. Daarna mag u de wond droogdeppen met een schone handdoek. De wond blijft open, deze moet vanuit binnenuit dichtgroeien. Er kan nog wondvocht of bloed uit de wond komen. Om dit op te vangen, kunt u een maandverband in uw onderbroek doen/plakken. Het verplegend personeel ondersteunt u de eerste dag en geeft u uitleg over de wond, zodat u dit met gemak zelf thuis kunt doen.

Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een afspraak voor controle op de polikliniek.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl 

Polikliniek Chirurgie
040 – 239 71 50

Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Chirurgie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/chirurgie 


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden