Het luie oog (Folder)

Oogheelkunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Het luie oog (Folder)

In deze folder vindt u algemene informatie over het luie oog. Het is goed u te realiseren dat voor uw kind de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

Het luie oog

Men spreekt van een lui oog als het beeld van een oog onderdrukt wordt, waardoor het scherpzien van dit oog zich niet (goed) ontwikkelt. Meestal gaat het om één lui oog, maar het kan ook voorkomen dat beide ogen lui zijn. Vaak is sprake van een erfelijke aanleg. Een lui oog gaat niet vanzelf over. In de meeste gevallen is het echter goed te behandelen, mits de behandeling tijdig (ruim voor het zesde levensjaar) en consequent wordt uitgevoerd.

Oorzaken

De oorzaken van een lui oog zijn divers. De meest voorkomende oorzaken zijn:

  • een afwijkende stand het oog;
  • een brilafwijking die bij één oog groter is dan bij het andere;
  • een hangend bovenooglid;
  • een troebeling in het oog.

Het komt echter ook voor dat een oog lui is zonder dat er daarvoor een verklaring is.

Onderzoek

Een duidelijk afwijkende oogstand en een hangend bovenooglid zijn voor iedereen duidelijk zichtbaar. Deze kinderen worden meestal snel doorverwezen. De luie ogen waaraan aan de buitenkant niets te zien is, worden vaak veel later ontdekt. Daarom worden op veel consultatiebureaus de ogen van de kinderen volgens een vast onderzoeksprogramma nagekeken.

Als de arts twijfelt aan de stand van de ogen of de kwaliteit van het zien, geeft hij het advies om het kind te laten onderzoeken in een oogheelkundige praktijk.

In de oogheelkundige praktijk wordt het kind onderzocht en behandeld door een orthoptist. Deze onderzoekt de stand, de oogmotoriek en de samenwerking van de ogen. Ook wordt, indien mogelijk, oog voor oog het gezichtsvermogen bepaald. Uw kind wordt gedruppeld en de orthoptist onderzoekt dan of er sprake is van een brilafwijking. Daarna zal de oogarts de ogen van binnen bekijken om te zien of de ogen gezond zijn. Deze onderzoeken zijn niet belastend voor het kind. Na deze onderzoeken stelt de orthoptist, indien nodig, een behandelplan op.

Behandeling

In het algemeen geldt dat hoe jonger het kind is, hoe meer effect de behandeling heeft. De behandeling kan soms jaren duren. Dit is onder andere afhankelijk van de diepte van de luiheid en van de mate waarin de therapie door de ouders wordt uitgevoerd.

In principe zijn er drie mogelijke behandelingen van het luie oog:

  1. afplakken van het goede oog;
  2. druppelen van het goede oog;
  3. voorschrijven van een bril in combinatie met afplakken of druppelen van het goede oog.

Bij al deze behandelingen zijn regelmatige controles door de orthoptist noodzakelijk om het verdere beleid te kunnen bepalen. Omdat de luiheid van een oog de neiging heeft om terug te komen, blijft ook bij een goed resultaat controle nodig tot het kind 11 à 12 jaar is.

Tot slot

Doen zich na het afronden van de behandeling nieuwe klachten voor? Neem dan contact op met de polikliniek Oogheelkunde. Krijgt uw kind pas na een jaar weer klachten? Neem dan contact op met de huisarts.

Vragen?

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Oogheelkunde.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Polikliniek Oogheelkunde
040 – 239 72 00

Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Oogheelkunde kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/oogheelkunde


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden