Heupprothese in het MMC (Folder)

Orthopedie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Heupprothese in het MMC (Folder)

Deze folder is een gezamenlijke uitgave van het Catharina Ziekenhuis en het Máxima Medisch Centrum.

Uw orthopedisch chirurg heeft met u besproken dat u binnenkort in het Maxima Medisch Centrum Eindhoven een heupoperatie ondergaat. Tijdens deze operatie wordt uw beschadigde heupgewricht vervangen door een kunstgewricht, een ‘heupprothese’. Dit is een veel voorkomende operatie bij mensen met een zogenaamde ‘versleten heup’. In deze folder informeren we u over de ingreep. Neem deze folder mee bij elk bezoek aan het Orthopedisch Centrum Máxima, de fysiotherapeut en bij de Orthopedisch Chirurg in het Catharina Ziekenhuis.

Afspraken voor en na de operatie

Afspraken vóór de operatie in het Maxima Medisch Centrum

Radiologie: Locatie Eindhoven route 180. Als een aanvullende foto voor operatie nodig is.
Preoperatieve screening (POS): Locatie Eindhoven route 031
Inschrijfbalie: Als er wijzigingen zijn in uw persoonsgegevens dan dient u deze aan te laten passen bij de inschrijfbalie. Deze vind u bij de hoofdingang locatie Eindhoven.

 

 Voor de operatie

Operatiedatum: U wordt gebeld zodra er een datum voor uw operatie gepland kan worden.
Voorlichtingsmiddag: Locatie Eindhoven route 085, Auditorium van 15.00 – 17.00 uur. Datum:
Krukkentraining: Locatie Eindhoven route 071, Mathijssenzaal. Afspraak wordt u toegestuurd door de afdeling fysiotherapie. Neem uw krukken of rollator mee.
Bloedprikken: 1 Werkdag voor de operatie (formulier heeft u meegekregen bij de Pre Operatieve Screening)
Opnametijd: U wordt 1 werkdag voor de operatie tussen 13.30 uur en 16.00 uur gebeld.

 

Na de operatie

Controle 1: 2 weken na de operatie worden de hechtingen verwijderd bij de huisarts. Deze afspraak moet u zelf maken.
Controle 2: 7 weken na operatie. De afspraak krijgt u toegestuurd vanuit het Catharina Ziekenhuis.
Controle 3: 1 jaar na operatie. De afspraak krijgt u te zijner tijd toegestuurd.

 

PROMs vragenlijst

Meetmoment 1: Vóór de operatie op de polikliniek Orthopedie.
Meetmoment 2: 6 maanden na operatie. Volgt per email of post.
Meetmoment 3: 1 jaar na operatie. Volgt per email of post.

1. Algemene informatie

1.1 Belangrijke telefoonnummers

Voor vragen van maandag tot vrijdag tussen 08.30 en 17.00 uur:

Maxima Medisch Centrum
Polikliniek Orthopedisch Centrum Máxima (040) 888 86 00
Voor minder dringende vragen:
ocm@mmc.nl
Verpleegafdelingen
9e etage, locatie Eindhoven 040) 888 59 31
10e etage, locatie Eindhoven (040) 888 54 92
Afdeling Radiologie (040) 888 90 00
Fysiotherapie, Paramáx  (040) 888 90 40
https://paramax.mmc.nl
P.O.S. (pre-operatief spreekuur)  (040) 888 50 30

Kijk op https://ocm.mmc.nl voor aanvullende informatie of (indien u in het bezit bent van een smartphone) download de app ‘Orthopedie Groot Eindhoven’ in de App Store of Google Play.

Catharina Ziekenhuis
Algemeen telefoon nummer (040) 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp (040) 239 96 00
Polikliniek Orthopedie (040) 239 71 80
Verpleegafdeling Orthopedie (040) 239 80 00

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Orthopedie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/orthopedie

Registratie van operatiegegevens

Uw operatiegegevens worden opgenomen in de landelijke ‘Registratie Orthopedische Implantaten’ onder vermelding van uw Burgerservicenummer. Door registratie van deze gegevens kunnen we een beter beeld krijgen van de levensduur van protheses. Hiermee kunnen we de kwaliteit van zorg verder verbeteren.

1.2 Heupprothese

De orthopedisch chirurg heeft u geadviseerd om uw heup te laten vervangen door een totale heupprothese (kunstgewricht van de heup).

Het herstel vraagt veel wilskracht en inspanning van u en uw familieleden. Een goede voorbereiding bespaart u onnodige moeite en teleurstelling. Om goed voorbereid te zijn, is het belangrijk dat  u voldoende kennis heeft over het heupgewricht, slijtage van het heupgewricht en de operatieve vervanging van dit gewricht door een kunstheup. In deze folder vindt u hier meer informatie over.

Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

De heup en heupslijtage
Een heup wordt gevormd door een dijbeenbot (femur) en het bekken. Het dijbeenbot heeft een ronde kop (femurkop) die in de heupkom van het bekken past. Dit heet het heupgewricht. De kop en de kom zijn bekleed met kraakbeen. Kraakbeen is glad en soepel en is dus de glijdende laag van het bot.

Bij heupslijtage, heupartrose genoemd, is het kraakbeen (de glijdende laag) in het heupgewricht versleten. Het is dun geworden of helemaal verdwenen. Een ‘versleten heup’ komt niet alleen op latere leeftijd voor, maar kan ook bij jongere mensen voorkomen.

Pijn kan in de lies en in de bilstreek optreden, en kan doortrekken naar de voorkant van het bovenbeen tot in de knie. Bovendien kan het gewricht steeds stijver worden. U kunt klachten hebben als startpijn en startstijfheid. Dit treedt vooral op na de nachtrust en na zitten. Deze startpijn en -stijfheid verdwijnt wanneer er een tijdje bewogen is. Als de slijtage zich doorzet, nemen de klachten toe. Gelukkig kan een ‘versleten heup’ vervangen worden door een kunstheup. In uw geval gebruikt de orthopedisch chirurg hiervoor de totale heupprothese. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk ‘Wat is een totale heupprothese’.

Behandeling van heupartrose
Slijtage van het heupgewricht (= heuparthrose) kan afhankelijk van de ernst van de slijtage op verschillende manieren behandelt worden. De eerste stap is het aanpassen van leefgewoonten, daarna wordt er eventueel gestart met medicijnen en fysiotherapie. Wanneer dit allemaal niet voldoende is kan er een heupprothese worden geplaatst.

Leefgewoonten
Omdat de pijn bij heupartrose toeneemt bij lopen en belasten, is dit een reden om uit eigen beweging af te zien van lange wandelingen, zwaar tillen en dergelijke. Laat echter niet alles, want het is belangrijk om in beweging te blijven. Let u hierbij op het volgende:

  • Zorg ervoor dat de pijngrens weinig of niet overschreden wordt. Veel kleine stukjes bewegen is dus beter dan een lange afstand. Voor langere trajecten is het beter om te fietsen.
  • Bij het lopen kan de pijnlijke heup ontlast worden door een wandelstok te gebruiken. Gebruik hierbij uw stok aan de kant van de ‘goede heup’.
  • Zwemmen is voor u een sport bij uitstek, want u gebruikt hierbij namelijk alle spieren zonder dat u uw heup teveel belast. Een aantal zwembaden beschikt over een therapeutisch bad (water 30°Celsius, lucht 32°Celsius). Mensen met gewrichtsklachten vinden deze temperaturen meestal zeer aangenaam.
  • Warme kleding, een elektrische deken en een warm bad hebben een gunstig effect op de pijn.
  • Overgewicht is een extra belasting voor de heup. Afvallen is dan noodzakelijk. Bovendien is het operatierisico als u slank bent veel kleiner dan als u te zwaar bent. Ook verloopt de revalidatie na de operatie vaak makkelijker.

Pijnstillende medicijnen
De heuppijn kan door een groot aantal medicijnen worden onderdrukt. Het slijtageproces zelf wordt er echter niet door geremd. Het is verstandig om het gebruik van pijnstillers te beperken, bijvoorbeeld alleen voor nachtelijke pijn of bij een belangrijke gebeurtenis waar u graag pijnvrij voor wilt zijn.

Fysiotherapie voor de operatie
Het doel van fysiotherapie is het heupgewricht goed beweeglijk te houden. Daarnaast is het belangrijk om uw spieren in goede conditie te krijgen. U blijft hierdoor zo lang mogelijk op de been, zonodig met een loophulpmiddel zoals een wandelstok, krukken of rollator. Als voorbereiding op de heupoperatie wordt u geleerd om met twee krukken te lopen. Dit geeft na de operatie een bekend en vertrouwd gevoel.

Als eenmaal bekend is dat een totale heupprothese voor u de beste oplossing is, wordt u uitgenodigd voor onze verplichte informatiebijeenkomst waarbij u aanvullende uitleg krijgt over de behandeling in het ziekenhuis en de voorbereidingen voor thuis. Deze voorbereiding bestaat uit:

  • Uitleg over de revalidatie tijdens de opname en na het ziekenhuis.
  • Instellen van de krukken.
  • Leren lopen met krukken.
  • Traplopen en opstaan uit de stoel.

Wat is een totale heupprothese?
Bij u is het nodig om het heupgewricht te vervangen door een heupprothese. De prothese bestaat uit drie delen:

  • Een kunststof cup of een metalen buiten cup en binnencup van kunststof. De cup wordt geplaatst in de kom van de versleten heup.
  • Een kop van keramiek.
  • Een steel van metaal. De steel wordt in de schacht van het dijbeen bovenbeen) aangebracht.

Er zijn twee soorten prothesen:

  1. de gecementeerde prothese.
  2. de ongecementeerde prothese.

1. De gecementeerde prothese
Bij een gecementeerde kunstheup wordt de versleten heupkop verwijderd. Eventuele resten van kraakbeen worden uit de kom gefreesd. In de uitgefreesde kom wordt een kunststof (polyethyleen) kom geplaatst. De versleten heupkop wordt vervangen door een kop van keramiek die met een steel in het bovenbeen wordt geplaatst. Zowel de cup als de steel worden met botcement (polymethylmetacrylaat), een soort twee-componentenlijm, aan het bot verankerd.

2. De ongecementeerde prothese
Bij de ongecementeerde prothese worden de cup en de kop met steel niet met cement vastgezet, maar worden de cup en steel met kop zo vast mogelijk in het bot ingeklemd. De steel en de cup zijn van titanium.
In de cup zit een binnencup. Deze is van kunststof (polyethyleen). De behandelend specialist bespreekt met u welke prothese bij u wordt geplaatst. Dit is afhankelijk van uw leeftijd en de botkwaliteit.

Botdonatie
Tijdens de operatie wordt de heupkop verwijderd en vervangen door een prothese. Deze heupkop wordt normaal gesproken vernietigd. Dat is jammer, want met het bij u verwijderde bot kunnen andere patiënten geholpen worden. Daarom zal men u toestemming kunnen vragen de heupkop die bij de operatie verwijderd wordt, af te staan aan de botbank. Meer informatie vindt u in de folder ‘Botdonatie’.  

1.3 Het programma HAP
Orthopedisch Centrum Ma?xima organiseert rondom uw operatie een programma ter voorbereiding, nazorg en revalidatie: HAP (Heup Actief Programma). Dit is erop gericht om u weer snel en verantwoord op de been te Ahelpen. U heeft daarbij veel steun aan uw ‘coach’ (zie 1.3) en medepatiënten. Het programma bestaat uit:

a. Voorlichting
Vóór, tijdens en na uw opname wordt u uitgebreid voorgelicht over wat u te wachten staat. Vóór uw opname is er een voorlichtingsmiddag. We raden u ten zeerste aan om hierbij aanwezig te zijn.

b. Vooraf oefenen
Voor uw opname krijgt u van de fysiotherapeut van ons ziekenhuis een uitnodiging voor een groepsbijeenkomst waarbij u voorlichting krijgt over en gaat oefenen met het lopen met een loophulpmiddel.

c. Vooraf voorzieningen thuis
Vóór uw opname kunt u thuis voorzieningen treffen om uw revalidatie straks gemakkelijker te maken. Meer informatie vindt u op de polikliniek.

d. Samen sterk met uw medepatiënten
In het programma HAP wordt u samen met andere patiënten, die ook een heup- of knieprothese krijgen, opgenomen, omdat u aan elkaar veel steun heeft.

e. Huiskamer
Op de verpleegafdeling is een ‘huiskamer’ ingericht, waar u met uw medepatiënten revalideert. U oefent er stapsgewijs de dagelijkse dingen.

1.4 De coach

Uw persoonlijk begeleider, uw ‘coach’, speelt een belangrijke rol. Hij of zij ondersteunt u voor, tijdens én na uw opname. Uw partner of iemand anders kan uw coach zijn. Een coach is niet verplicht, maar we raden het u wel aan. Ervaring leert dat patiënten veel aan hun coach hebben. U heeft een kaart over de coach gehad, deze kunt u aan hem of haar geven. Door samen met u het hele traject van voorbereiding, opname en herstel te doorlopen, weet uw coach precies hoe u met uw knieprothese om moet gaan. Uw coach kent uw thuissituatie en neemt deel aan alle gesprekken. Coaches zijn de hele dag welkom op de verpleegafdeling en kunnen een maaltijd nemen op de afdeling. Een broodmaaltijd kost €3.50, een warme maaltijd €7.50.

1.5 De polikliniekassistente orthopedie

De polikliniekassistente informeert en begeleidt u rondom uw opname voor de heupprothese.

Na uw opname wordt u gebeld door de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Zij informeert of de nabehandeling thuis goed verloopt. Zij stelt vragen over bijvoorbeeld uw mobiliteit, wondgenezing en pijn.

1.6 Informatie over de anesthesie

Voor de totale heupoperatie krijgt u een ruggenprik. Informatie hierover leest u in de folder ‘Anesthesie’. Deze krijgt u bij uw bezoek aan het POS (pre-operatief spreekuur).

2. Voorbereiding op de opname

2.1 Vermindering van wondinfecties

Bij elke operatie bestaat het risico op een wondinfectie. Deze wondinfectie kan bij een prothese ernstige gevolgen hebben. Wondinfecties kunnen ontstaan door roken of kort voor een operatie scheren.

Roken
Waarom is roken slecht?

  • Nicotine laat het hart sneller kloppen, zorgt voor een hogere bloeddruk, geeft schade aan de bloedvaten en verhoogt de zuurstofbehoefte van het lichaam.
  • Door inname van koolmonoxide neemt de zuurstoftoevoer af. Zuurstof is belangrijk voor de wondgenezing.
  • Teer veroorzaakt de ‘rokershoest’. Door het roken neemt het slijm in de longen toe. Hierdoor plakken de trilhaartjes in de longen aan elkaar vast en werken zo onvoldoende.
  • Door roken ontstaat een ‘krampende’ beweging (vasospasme) in de bloedvaten. Dit verslechtert de doorbloeding en dus ook de wondgenezing. Dit ontstaat al na één sigaret en houdt tot ongeveer zes weken aan!

Wat zijn de voordelen van stoppen met roken?

  • Stoppen met roken geeft een betere zuurstoftoevoer naar de wond. Gevolg: een snellere wondgenezing, minder kans op infecties en een kortere ligduur van gemiddeld twee dagen.
  • Minder irritatie van de luchtwegen, waardoor u na de operatie minder of niet hoest.
  • Kleinere kans op verkramping van de spieren rond de luchtpijp (bronchospasme) en dus minder benauwd en kortademig na de operatie.
  • Vermindering van de aanmaak van maagzuur, waardoor minder kans op misselijkheid en braken na de operatie.
  • Minder kans op longontsteking.
  • Betere lichaamsconditie door een goede bloedcirculatie in uw lichaam.

Wanneer stoppen met roken?

  • Stop minstens acht weken voor de operatie met roken. De eerste week heeft u ontwenningsverschijnselen, zoals meer hoesten omdat het slijm in de longen los komt.
  • Lukt acht weken stoppen vooraf niet, stop dan in ieder geval zeven dagen voor de operatie tot ná de genezing van de wond.

Hulp bij het stoppen met roken
Stoppen met roken is niet makkelijk. U kunt hierbij professionele hulp krijgen. Dit kan via uw huisarts of specialist. Zij kunnen bijvoorbeeld nicotinepleisters voorschrijven en u informeren over de behandelmogelijkheden.

Scheren van het operatiegebied
Wij verzoeken u het operatiegebied minimaal één week voor de operatie niet meer te scheren. Als ontharen nodig is, gebeurt dit op het operatiecomplex, vlak voor de ingreep.

Geen griepspuit
Wij adviseren om twee weken voor en twee weken na de operatie geen griepspuit te nemen. 

2.2 Bloedverdunners

Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Bespreek dit dan van tevoren met uw behandelend arts en/of de anesthesist. Deze medicijnen kunnen tijdens en na de operatie meer bloedverlies geven. Om deze reden dient u, wanneer u bekend bent bij de trombosedienst, een aantal dagen voor de operatie te stoppen met uw bloedverdunnende medicijnen.

2.3 Voorafgaand aan de operatie

Om uw opname zo goed mogelijk voor te bereiden heeft u drie afspraken in het ziekenhuis:

  1. Gesprek op het pre-operatief spreekuur (POS)
    Nadat u bij de polikliniek bent geweest bezoekt u het pre-operatief spreekuur (POS). Daar vult u een vragenlijst in over uw medische (voor)geschiedenis. Een apothekersassistente noteert welke geneesmiddelen u gebruikt. Vóór uw opname krijgt u een lijst toegestuurd, waarop alle medicijnen die u gebruikt zijn vermeld met een eventuele aangepaste dosering op of voor de dag(en) voor de operatiedag.U heeft tevens een gesprek met een POS-assistent. Tijdens dit gesprek krijgt u informatie over onder andere nuchter blijven. De POS assistent bepaalt of er vooraf aanvullend onderzoek nodig is en informeert u over de anesthesie (verdoving). De voorkeur gaat uit naar een verdoving met een ruggenprik (regionale anesthesie). Wanneer een ruggenprik niet mogelijk is, krijgt u een algehele narcose. Verder wordt er bloed afgenomen en in sommige gevallen wordt er ook een ECG (hartfilmpje) gemaakt. Afhankelijk van het tijdstip kan dit allemaal dezelfde dag plaatsvinden
  2. Voorlichtingsbijeenkomst
    U krijgt tijdens het intakegesprek bij de polikliniek Orthopedie een datum voor een voorlichtingsbijeenkomst op locatie Eindhoven. Het is belangrijk dat u en uw coach hierbij aanwezig is. Tijdens de bijeenkomst, die ongeveer twee uur duurt, krijgt u informatie van een orthopedisch chirurg, een POS-assistent, een fysiotherapeut en een verpleegkundige van de verpleegafdeling. U kunt ook uw vragen stellen.
  3. Gesprek met de fysiotherapeut
    In de week voorafgaand aan de operatie wordt u door de fysiotherapeut van het MMC uitgenodigd voor een groepsbijeenkomst. Deze vindt plaats in de Mathijssenzaal op de poli Orthopedie, route 071 in Eindhoven. In deze bijeenkomst krijgt u voorlichting over het lopen met een loophulpmiddel en maakt u kennis met patiënten die op dezelfde dag geopereerd worden aan een heup- of knieprothese. Tevens krijgt u advies over welk loophulpmiddel het meest geschikt voor u is en gaat u daarmee oefenen. Deze bijeenkomst hoort bij uw behandeling en er zijn geen kosten aan verbonden.

Na de operatie heeft u krukken nodig, tenzij u al gebruik maakt van een rollator, deze kan u gebruiken tijdens uw revalidatie. Indien u krukken nodig heeft, moet u voor de operatie zelf huren of kopen bij een thuiszorgwinkel in uw woonomgeving. Voor actuele tarieven informeert u bij de thuiszorgwinkel.

2.4 Hulp thuis, wat regelt u zelf

Dat u naar huis mag is meestal een fijn bericht. Zeker als er iemand thuis is die u helpt. Wanneer dit niet het geval is, raden we u aan om extra ondersteuning te regelen.

Om u op weg te helpen, hieronder een aantal zaken die u of uw familie/ mantelzorg zelf moet regelen:

Huishoudelijke hulp
Informeer tijdig bij uw gemeente, afdeling wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of het zorgloket naar de mogelijkheden. De gemeente mag er 6 weken over doen om uw aanvraag in behandeling te nemen. Een eigen bijdrage wordt altijd berekend en verschilt per gemeente. U bent natuurlijk ook vrij om zelf iemand te benaderen. Er zijn via internet bemiddelingsbureaus voor het vinden van een geschikte huishoudelijke hulp bij u in de buurt. 

Hulpmiddelen
Om uw revalidatie thuis makkelijker te maken, kunt u vóór uw opname bij de thuiszorgwinkel hulpmiddelen lenen of kopen.

Denk bijvoorbeeld aan (loop)hulpmiddelen op advies van de fysiotherapeut, douchestoel, urinaal, postoel, verlengde schoenlepel, een ‘helping hand’ (waar u dingen mee kunt oppakken), een toiletverhoger en elastische schoenveters.

Aanpassingen in uw woning

  • Plaats tijdelijk een bed beneden
  • Zorg dat obstakels in huis uit de weg zijn, zodat u zich gemakkelijk en veilig thuis kunt bewegen met krukken. Denk hierbij aan zaken waar u tegenaan kunt lopen of kunt struikelen.

Tip: een sleutelkastje ophangen bij de voordeur waarmee de thuiszorg zichzelf kan binnen laten.

Maaltijdvoorziening
Kant- en klaar maaltijden, tafeltje dekje of catering. Bezorging van boodschappen door uw supermarkt.

Personenalarmering
Er zijn diverse instanties en thuiszorgorganisaties die dit aanbieden.

Thuiszorg
Indien voor u van toepassing kunt u alvast nadenken over welke thuiszorgorganisatie u graag zou willen na de operatie.

Tijdens uw opname in MMC bespreekt de verpleegkundige dit met u. Vervolgens wordt er een zorgplan voor u opgesteld. Op basis hiervan start de wijkverpleegkundige de zorg bij u thuis.

Zorghotel
U beslist zelf of u na de ziekenhuisopname terug naar huis óf naar een zorghotel gaat. In dat geval bespreekt en regelt u zelf een plek. Aan een zorghotel zijn hotelkosten verbonden.

Het zorgplan voor de thuiszorg in het zorghotel wordt door de transferverpleegkundige van MMC geregeld. Informeer bij uw zorgverzekeraar naar de mogelijkheden en vergoeding. Dit is afhankelijk van uw polis.

2.5 Wat nog meer te regelen vóór opname

Fysiotherapeut
Na uw opname is fysiotherapie noodzakelijk. Het is raadzaam om u vóór de opname aan te melden bij een fysiotherapeut bij u in de buurt, zodat hij/zij u alvast kan inplannen ná de operatie.

Let op: ga na of uw zorgverzekeraar fysiotherapie vergoed.

Afspraak huisarts
Veertien dagen na de operatie moeten de hechtingen verwijderd worden. Dit kan uw huisarts doen. Maak hiervoor een afspraak bij uw huisarts.

2.6 Bloedprikken

De laatste werkdag voor de opnamedag laat u bloed prikken. U kunt hiervoor terecht bij de bloedafname van Máxima Medisch Centrum locatie Eindhoven (een afspraak is niet nodig), of bij een prikpost in uw omgeving. Mocht het voor u moeilijk zijn om een prikpost te bereiken, dan kunt u ook bij u thuis bloed laten prikken. Bel (040) 214 12 02 om hiervoor een afspraak te maken. Woont u niet in de omgeving dan vertelt de POS-assistent u wanneer en waar u moet prikken. Neem de bon voor bloedafname mee, deze krijgt u bij de POS.

2.7 De opnametijd

De laatste werkdag vóór de opnamedag wordt u door de afdeling tussen 13.30 en 16.00 uur gebeld.

Tijdens dit telefoongesprek hoort u:

  • Het tijdstip waarop u in het ziekenhuis wordt verwacht
  • Vanaf wanneer u nuchter moet zijn
  • Waar u zich kunt melden
  • Hoe laat de operatie is

Eventuele vragen die u heeft kunt u stellen.

Als u voor opname ziek of verhinderd bent
Bent u in de dagen voor uw opname ziek of bent u om een andere dringende reden verhinderd? Neem dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek van Orthopedisch Centrum Máxima, telefoonnummer (040) 888 86 00.

Buiten kantoortijden belt u met (040) 888 80 00 en vraagt u naar de dienstdoende orthopedisch chirurg.

Belt u ook met de polikliniek als u in de dagen voor uw opname een wondje heeft in de buurt van het operatiegebied of een ontsteking in uw lichaam.

2.8 Nuchter zijn

Deze informatie vindt u in de folder ‘Anesthesie’. Deze heeft u gekregen bij de afdeling POS (pre-operatief spreekuur).

3. De opname in het ziekenhuis

3.1 Het ontvangst

Op de afgesproken dag en tijd komt u samen met uw coach naar de verpleegafdeling. U meldt zich aan de balie. Tijdens het opnamegesprek neemt de verpleegkundige al uw gegevens met u door; inclusief uw actuele medicatielijst. Deze kunt u kort voor uw operatie bij uw eigen apotheek halen. Zij brengt u vervolgens naar de afdeling operatie.

3.2 De operatie

In de operatiekamer legt men u op de operatietafel. Hier wordt de ruggenprik gezet (eventueel gecombineerd met een roesje zodat  u slaapt) of wordt u onder narcose gebracht. Hierna draait het operatieteam u op uw zij en wordt u klemgezet tussen een soort gewatteerde bankschroef. Vervolgens krijgt u antibiotica toegediend en mogelijk medicijnen die u rustig maken. Uw heup en been worden bestreken met jodium en er worden steriele doeken over u heen gelegd, behalve over uw heup.

Als u verdoofd bent, wordt er een snee in de huid gemaakt. De spieren die er onder liggen, worden opzij geschoven en het heupgewricht wordt zichtbaar. Het bovenste gedeelte van het dijbeen wordt doorgezaagd en weggenomen. Dit is de kop van het gewricht. Als de kop uit de kom  is gehaald, is het zieke kraakbeen in de heupkom goed te zien.

Ook dit wordt verwijderd. Vervolgens worden beide delen van de totale heupprothese geplaatst. In het dijbeenbot komt de steel, in het bekkenbot de kom. Ze passen precies in elkaar. Daarna wordt de wond dichtgemaakt.

Duur van de operatie
De operatie duurt ongeveer 1,5 uur. In totaal verblijft u twee tot drie uur op het operatiecomplex. Tijdens en ook na de ingreep krijgt u antibiotica om de kans op infectie te verkleinen.

Na de operatie
In principe gaat u na de ingreep naar de uitslaapkamer. Uw bloeddruk, polsslag en ademhaling worden regelmatig gecontroleerd. Na één tot twee uur gaat u, als u goed hersteld bent, weer terug naar uw kamer op de verpleegafdeling Orthopedie.

Als de ruggenprik is uitgewerkt zorgt de verdoving in de wond voor goede pijnstilling, in combinatie met pijnstilling in tabletvorm. Na de operatie heeft u kortdurend een infuus.

Enkele uren na de operatie krijgt u bloedverdunnende middelen door middel van tabletten of spuitjes. Hiermee dient u 5 weken (tabletten) of 6 weken (spuitjes) na de operatie mee door te gaan. U krijgt hierover instructies op de verpleegafdeling van de verpleegkundige. Bloedverdunnende middelen gaan de vorming van stolsels (trombose) in de bloedvaten tegen. De belangrijkste manier om trombose te voorkomen is snel weer in beweging komen. Op de verpleegafdeling Orthopedie wordt uw toestand geregeld gecontroleerd. In uw arm zit een infuus om vocht of medicijnen te kunnen toedienen als dit nodig is. Als de ruggenprik is uitgewerkt en u heeft weer goed gevoel in uw benen is het belangrijk dat u direct vertrouwen in uw geopereerde been krijgt. Met hulp van de verpleegkundige en fysiotherapeut gaat u staan en zet u de eerste passen. De heupprothese is direct goed belastbaar.

De fysiotherapeut begeleidt u, geeft u praktische tips en doet oefeningen met u. De fysiotherapeut leert u hoe u in en uit bed en in en uit een stoel moet komen.

Na de operatie heeft u een:

  • Infuus

De eerste dag(en) heeft u een infuus in uw arm. Dit infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht in uw lichaam krijgt. Zo nodig krijgt u via het infuus ook medicijnen. Het infuus wordt verwijderd als u weer voldoende drinkt, de urineproductie op gang is gekomen, het bloedgehalte weer in orde is en u via het infuus geen medicijnen meer krijgt.

  •  Blaaskatheter

Soms wordt de urine opgevangen door een blaaskatheter. Dit is een flexibel slangetje dat zorgt dat de urine uit de blaas kan lopen.

3.3 Revalidatie

Verpleegkundig Specialist
Binnen het Orthopedisch Centrum Maxima werken twee verpleegkundig specialisten, mevrouw H. Kox en mevrouw C. van Doesburg. Een verpleegkundig specialist is bevoegd is om een gedeelte van de medisch specialistische zorg te verlenen. De verpleegkundig specialist werkt op locatie Eindhoven, waar ze visite loopt. De verpleegkundig specialist brengt de klachten van een patiënt in kaart, voert onderzoeken uit en regelt waar nodig vervolgonderzoek. Daarnaast geeft zij informatie over de behandeling en kunnen patiënten bij haar terecht met vragen. De verpleegkundig specialist voert haar werkzaamheden uit in nauwe samenwerking met de behandelend orthopedisch chirurg.

Fysiotherapie
Door goede pijnstilling en door de operatietechniek is de heupprothese meteen belastbaar. Dat wil zeggen dat u er op de operatiedag al meteen op mag lopen. U zet met behulp van een speciaal loophulpmiddel onder begeleiding van de verpleegkundige op de operatiedag dus al de eerste passen. Dit is echter alleen mogelijk als de spieractiviteit en het gevoel in uw benen voldoende is. Doordat u op de operatiedag al uit bed mag, voelt u zich de volgende dag minder stijf en krijgt u vertrouwen in het lopen.

De dagen daarna komt de fysiotherapeut iedere dag twee keer langs om oefeningen met u te doen. Deze oefeningen zijn bedoeld om veilig te leren lopen en traplopen (indien nodig). Verder wordt gewerkt aan de beweeglijkheid van de heup en het versterken van de spieren. De instructies en oefeningen van de fysiotherapeut vindt u onder hoofdstuk

De huiskamer
De dag na de operatie verblijft u overdag met uw medepatiënten in de huiskamer. Deze is speciaal ingericht voor patiënten met een nieuwe knie of heup die op de 10e etage zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat u de huiskamer bezoekt in makkelijk zittende kleding (dus niet in uw nachtkleding). In de huiskamer staan comfortabele stoelen, en u kunt er de dagelijkse dingen oefenen die u straks ook thuis weer moet doen. Bijvoorbeeld zelf koffie en thee zetten.

Heup mmc 6.png

Stapsgewijs ontdekt u wat gemakkelijk gaat en waarbij u nog instructie of hulp nodig heeft van de verpleegkundige, de fysiotherapeut of uw coach. Met uw medepatiënten kunt u ervaringen uitwisselen. Zo werkt u samen aan uw herstel.

3.4 Opnameduur

De duur van uw verblijf op de verpleegafdeling is in principe twee nachten.

4. De herstelperiode thuis

4.1 Met ontslag

Vóór ontslag heeft u een gesprek met de verpleegkundige.

U krijgt van de verpleegkundige mee naar huis: een overdracht, een machtiging voor de fysiotherapie en een pasje over uw prothese (voor de douane). Uw huisarts krijgt bericht over het verloop van uw operatie en revalidatie.

Medicijnen en materialen voor thuis
Voor u naar huis gaat krijgt u van de apotheek medicijnen.

Vervoer naar huis
Na de ingreep mag u niet zelf deelnemen aan het verkeer. Ook mag u niet met het openbaar vervoer reizen. Regel daarom dat iemand u met de auto ophaalt of u kunt met uw begeleider met de taxi naar huis gaan.

Controle
Twee weken na de operatie heeft u een controle afspraak met de huisarts, u moet deze afspraak zelf inplannen.

Zeven weken na de operatie heeft u een controle afspraak met de orthopeed op de polikliniek Orthopedie van het Catharina Ziekenhuis. Laat voorafgaande aan deze controle een röntgenfoto van uw heup maken.

4.2 Complicaties

Soms kunnen er complicaties optreden, zoals:

  • Infectie van de heupprothese of het gebied eromheen.
  • Luxatie. Dit betekent dat de kop van de kunstheup uit de kom schiet. Zie bewegingsinstructies.
  • Nabloedingen.
  • Beenlengteverschil.
  • Trombose (bloedpropjes). U krijgt in het ziekenhuis en thuis tabletten of spuitjes om trombose te voorkomen.
  • Zenuwschade. Hierdoor kan een klapvoet ontstaan.
  • Materiaalslijtage; op de lange termijn bestaat er een kleine kans dat één van de prothesedelen los gaat zitten. Daarom krijgt u na 1, 5, en 10 jaar een controle met röntgenfoto. Na deze periode iedere 5 jaar.

Neem contact op met het Catharina Ziekenhuis (zie hoofdstuk 1.1), als (één van) de volgende complicaties binnen twee weken na uw ontslag voorkomen:

  • De wond gaat lekken.
  • De wond en/of been wordt extreem dik en/of gaat meer pijn doen.
  • U kunt niet meer op uw geopereerde been staan, terwijl dit daarvoor goed mogelijk was.
  • Als u temperatuurverhoging krijgt hoger dan 38,5°Celsius en als u zich hierbij niet lekker voelt.

Aandachtspunten

  • Als drager van een totale heupprothese blijft de kans op infectie ook in de toekomst bestaan. Daarom moet u uw huisarts, tandarts of specialist van tevoren inlichten over uw heupprothese, als tanden en kiezen getrokken worden, tandwortelbehandelingen plaatsvinden, of operaties of andere inwendige ingrepen verricht worden. Hetzelfde geldt ook als u ontstoken wonden heeft. Het kan nodig zijn dat u beschermd wordt met antibiotica om zo het gevaar van infectie te voorkomen.
4.3 Wondzorg

Wondverzorging
De wond moet schoon en droog blijven. De huid rondom de hechtingen kan er wat rood of geïrriteerd uitzien. Als na veertien dagen de eindknoopjes van de hechtingen verwijderd zijn, neemt deze roodheid af, tot die tijd is een pleister ter bescherming van de hechtingen voldoende. De pleister die u voor ontslag krijgt, blijft zitten tot de hechtingen worden verwijderd.

Hechtingen
De wond is onderhuids gesloten met een hechting met alleen eindknoopjes. Deze worden na 14 dagen verwijderd bij de huisarts. Deze afspraak moet u zelf inplannen met uw eigen huisarts.

Zwelling been
De zwelling vermindert meestal gedurende de eerste zes weken na de operatie. Dit kan tot ongeveer zes maanden duren. Het dik worden van het been vermindert door uw been hoog te leggen. De zwelling is over het algemeen ’s avonds het grootst en neemt af wanneer u goed de oefeningen blijft doen.

4.4 Fysiotherapie: instructies

De dag na uw heupoperatie begint u met revalideren met de fysiotherapeut. In dit hoofdstuk vindt u instructies en oefeningen van de fysiotherapeut die van belang zijn tijdens uw revalidatie.

Instructies van de fysiotherapeut
Voorkom luxatie
Een van de mogelijke complicaties bij een totale heupprothese is luxatie. Dit betekent dat de kop van de heupprothese uit de kom schiet.
De kans hierop is de eerste zes weken na de operatie iets groter. Het gewrichtskapsel, dat tijdens de operatie is opengemaakt, is dan nog minder sterk, waardoor het minder goed de kop en de kom op hun plaats kan houden. Het is daarom van belang dat u:

  • Niet het been gebogen naar omhoog en naar binnen draait.
  • Niet gaat zitten met de benen over elkaar gekruist
  • Bij bukken het geopereerde been naar achter beweegt.

Lopen met elleboogkrukken/rollator
Na de operatie mag u uw geopereerde been volledig belasten, maar wegens beperkte spierkracht is de eerste weken het gebruik van een loophulpmiddel noodzakelijk.

In overleg met de fysiotherapeut mag u het gebruik hiervan geleidelijk afbouwen. De snelheid hiervan heeft met name met de kwaliteit van uw looppatroon te maken. Uit ervaring blijkt dat wanneer u vóór de operatie alvast oefent op het lopen met een loophulpmiddel, het lopen na de operatie voorspoediger verloopt.

Juiste hoogte elleboogkrukken/rollator
Ga rechtop staan en laat uw armen langs uw lichaam hangen. De kruk/rollator heeft de juiste hoogte als het handvat zich ter hoogte van uw polsgewricht bevindt. Voor de elleboogkrukken geldt dat als u het handvat vastpakt de bovenrand van de manchet (de plastic ‘ring’) zich minimaal 5 cm onder uw ellebooggewricht moet bevinden.

Lopen met twee elleboogkrukken
Breng beide elleboogkrukken tegelijk naar voren.

  1. Plaats de voet van het geopereerde been tussen de twee krukken.
  2. Plaats vervolgens het niet geopereerde been een staplengte ervoor.

Handeling ‘1.’ en ‘2.’ kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.

Lopen met één elleboogkruk

  1. Pak de elleboogkruk aan de zijde van het niet geopereerde been.
  2. Breng de elleboogkruk naar voren.
  3. Plaats de voet van het geopereerde been ter hoogte van de kruk.
  4. Plaats vervolgens het niet geopereerde been een staplengte ervoor.

Handeling ‘2.’ en ‘3.’ kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.

Over een drempel stappen met één of twee krukken

  1. Plaats de elleboogkruk(ken) over de drempel.
  2. Stap met uw geopereerde been over de drempel.
  3. Stap vervolgens met het niet geopereerde been over de drempel.

Handeling ‘1.’ en ‘2.’ kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.

Trottoir opstappen

  1. Zet uw niet geopereerde been op het trottoir.
  2. Stap met uw geopereerde been op het trottoir.
  3. Zet vervolgens de elleboogkrukken op het trottoir.

Handeling ‘2.’ en ‘3.’ kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.

Trottoir afstappen

  1. Zet de elleboogkrukken een niveau lager op de grond.
  2. Zet uw geopereerde been een niveau lager op de grond.
  3. Stap vervolgens met uw niet geopereerde been van het trottoir.

Handeling ‘1.’ en ‘2.’ kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.

Trap oplopen

  1. Pak met één hand de armleuning vast en houd in uw andere hand de elleboogkruk.
  2. Zet uw niet geopereerde been een trede hoger.
  3. Zet vervolgens uw geopereerde been en de elleboogkruk op dezelfde trede naast uw niet geopereerde been (aansluitpas).

Trap aflopen

  1. Pak met één hand de armleuning vast en houd in uw andere hand de elleboogkruk.
  2. Zet de elleboogkruk een trede lager.
  3. Steun goed op de armleuning en de elleboogkruk.
  4. Zet uw geopereerde been op dezelfde trede naast de elleboogkruk.
  5. Zet vervolgens uw niet geopereerde been op dezelfde trede.

Liggen/slapen
Na de operatie mag u zowel op uw rug als op uw zij liggen/slapen. (liggen op de geopereerde zijde kan in het begin pijnlijk zijn vanwege de operatiewond). Het heeft de voorkeur om aan de geopereerde zijde het bed uit te stappen.

Plat liggen: zoals ook tijdens uw verblijf in het ziekenhuis, moet u thuis tweemaal daags een half uur plat gaan liggen.

Zitten
Ga de eerste weken in een stoel (bij voorkeur niet te laag) met armleuningen zitten. Gebruik de armleuningen als u gaat zitten en gaat staan. Laat de knieën daarbij steeds naar buiten wijzen. Zo voorkomt u dat het geopereerde been naar binnen draait, waardoor de prothese uit de kom kan schieten.

Auto
Zet de auto niet te dicht bij het trottoir, zodat er bij het in- en uitstappen geen onnodig hoogteverschil ontstaat.

Bij het instappen in de auto moet u eerst gaan zitten en dan de voeten één voor één naar binnen zetten.

Bij het uitstappen moet u eerst de voeten één voor één naar buiten zetten en dan pas gaan staan. Door een plastic zak op de zitting te leggen zal het draaien makkelijker gaan.

Oprapen
Als u iets van de grond wilt oprapen, dan steunt u op uw niet geopereerde been en op de elleboogkruk aan de geopereerde zijde (of met uw hand op bijvoorbeeld een stoel of tafel). Vervolgens brengt u uw geopereerde been naar achteren en iets naar buiten, de tenen blijven contact houden met de grond. U kunt dan met de hand aan de zijde van het niet geopereerde been hetgeen op de grond ligt oprapen. U kunt ook gebruik maken van een zogenaamde ‘helping hand’.

Voetverzorging/schoen aantrekken
Als u uw voet verzorgt of uw sok of schoen aan- of uittrekt, let er dan op dat u het geopereerde been niet naar binnen draait. Laat de knie van het geopereerde been naar buiten wijzen en benader de voet via de binnenzijde van uw been. U kunt ook gebruikmaken van hulpmiddelen, zoals een lange schoenlepel.

Fietsen
In overleg met uw fysiotherapeut en arts kunt u vanaf ongeveer 8 tot 10 weken na de operatie ook voorzichtig buiten fietsen. Gebruik bij voorkeur een fiets met een lage instap (damesfiets).

Zwemmen
U mag nog niet zwemmen. Tijdens uw controleafspraak met de orthopeed (6 weken na de operatie) kunt u vragen wanneer dit weer mag.

Seks
Na de operatie en de herstelperiode (zes tot acht weken) kunt u voorzichtig weer proberen hoe het voor u is. In principe zijn er dan geen belemmeringen meer.

4.5 Fysiotherapie: Oefeningen

De oefeningen die u in deze paragraaf vindt, zijn bedoeld om de beweeglijkheid van uw geopereerde heup te verbeteren en de spieren eromheen te versterken.

Uw fysiotherapeut geeft aan welke oefeningen u moet doen. Het is belangrijk deze oefeningen dagelijks te doen.

Herhaal de oefeningen tien keer en voer ze twee tot drie keer per dag uit. Met oefening één en twee kunt u na de operatie beginnen, zodra het gevoel in uw benen weer terug is.

Oefeningen

U.H. = uitgangshouding

1. Enkels draaien
U.H. = rugligging met gestrekte benen:

  • Til uw voeten op en strek ze.
  • Draai cirkeltjes met uw voeten.

Heup mmc 7.png

2. Strekken been
U.H. = In zithouding met gestrekte benen (bijvoorbeeld op bed):

  • Span uw bovenbeenspieren, door uw knieholte naar beneden tegen de ondergrond te duwen en de tenen naar u toe te trekken.
  • Eventueel kunt u een handdoek oprollen en onder uw hak leggen.

Heup mmc 8.png

3. Knie licht buigen
U.H. = rugligging:

  • Trek uw niet geopereerde been zover mogelijk gebogen naar uw borst. U kunt eventueel met uw handen meehelpen.
  • Maak met het geopereerde been lichte kniebuigingen en houd een paar tellen vast en duw het weer gestrekt op de onderlaag.

Heup mmc 9.png

4. Knie optrekken
U.H. = rugligging:

  • Trek de knie van het geopereerde been zo ver mogelijk naar u toe en strek weer uit.

Heup mmc 10.png

5. Knie optrekken met handen
U.H. = rugligging:

  • Laat uw niet geopereerde been gestrekt op de onderlaag liggen.
  • Buig uw geopereerde been en beweeg dan de knie naar de borst en houdt met uw handen het been vast.
  • Sterk het been vervolgens weer uit.

Heup mmc 11.png

6. Opgetrokken knieën naar buiten bewegen
U.H. = rugligging met de knieën opgetrokken en de voeten iets uit elkaar:

  • Trek beide knieën op met de voeten iets uit elkaar, plas op het bed.
  • Beweeg beide knieën naar buiten en weer terug.

Heup mmc 12.png

7. Bruggetje maken
U.H. = rugligging met de knieën opgetrokken:

  • Lig met gebogen knieen.
  • Span uw buik- en bilspieren aan en til uw bekken op.

Heup mmc 13.png

8. Knie strekken met voet van de grond
U.H. = zittend op een stoel

  • Strek de knie van het geopereerde been maximaal en houdt enige tellen vast
  • Plaats de voet terug op de grond.

Heup mmc 14.png

9. Benen naar achteren strekken
U.H. = staand met uw handen vast aan een tafel of stoel.

  • Strek om beurten het been naar achteren.
  • Plaats de tenen hierbij op de grond en strek de knie.

Heup mmc 15.png

10. Been zijwaarts strekken
U.H. = staand met uw handen vast aan een tafel of stoel.

  • Ga goed rechtop staan met de handen aan een tafel of stoel.
  • Hef uw geopereerde been zijwaarts.

Heup mmc 16.png

11. Kniebuigingen
U.H. = staand met uw handen vast aan een tafel of stoel.

  • Til de knie zo hoog mogelijk op en houdt het standbeen goed gestrekt.
  • Wissel het been af.

Heup mmc 17.png

4.6 Meest gestelde vragen na de operatie

1. Kom ik in aanmerking voor revalidatie?
Ervan uitgaande dat de operatie verloopt zoals verwacht, kunt u in de thuissituatie gaan revalideren. De operatie is erop gericht dat u mag bewegen met een hulpmiddel. Mogelijk zijn er extra voorzieningen en thuiszorg nodig. Mocht u en uw familie obstakels zien om in eerste instantie niet terug naar huis te gaan, dan kunt u zelf (voorafgaand aan uw opname) een zorghotel regelen. Informeer bij uw zorgverzekeraar over de vergoeding van kosten.

Bij eventuele complicaties na de operatie zal opnieuw een beoordeling plaatsvinden over de benodigde nazorg.

2. Hoe lang blijft mijn heup pijnlijk?
De pijn na het plaatsen van een heupprothese wordt geleidelijk aan minder, beginnend ongeveer twee weken na de operatie. Drie tot vier maanden na de operatie treedt een aanzienlijke verbetering op.

In het eerste jaar na de operatie voelt men soms een doffe pijn na lange wandelingen. ‘Startpijn’ (pijn bij de eerste paar stappen na het opstaan) kan nog een tijd aanhouden. Dit pijnlijke gevoel verbetert zonder behandeling. Het betekent zeker niet dat de prothese niet goed functioneert of loszit.

U kunt ook last hebben van uw bilspieren. Deze spieren zijn tijdens de operatie opzij gelegd en weer teruggelegd.

Het afnemen van deze pijn heeft tijd nodig en wordt bevorderd door training. U kunt de bilspier trainen, vraag uw fysiotherapeut hiernaar.

3. Hoe lang blijft mijn been dik?
In de eerste twee weken na de operatie kan uw been erg dik worden. De zwelling vermindert gedurende de eerste weken na de operatie. U kunt dit stimuleren door bewegen af te wisselen met rustmomenten, waarbij u de benen omhoog legt en de voeten beweegt (zie oefening 1). Vermijd stilstaan. De zwelling is in het algemeen ‘s avonds het grootst.

4. Wanneer mag ik weer gaan fietsen en autorijden?
U mag weer gaan fietsen als u geen krukken meer gebruikt en voldoende kracht in uw benen heeft.

Gebruik bij voorkeur een damesfiets vanwege de lage instap. Het fietsen moet soepel gaan zonder grote kracht of inspanning. Eventueel oefenen op een hometrainer is aan te raden.

U mag weer gaan autorijden als u geen krukken en pijnmedicatie (die uw reactievermogen verminderd) meer gebruikt. Ook is het van belang dat u voldoende kracht in uw benen heeft. Tijdens de eerste controle wordt dit met u besproken. Raadpleeg ook de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij.

5. Wanneer mag ik weer gaan douchen en in bad?
Als u het ziekenhuis verlaat, zit er een waterdichte pleister op de wond waarmee u mag douchen.U laat de pleister 2 weken zitten, daarna als de wond droog is, mag u ook zonder verband douchen. Algemene regel is: beperk het contact tussen de wond en het water tot enkele minuten, zodat de huid niet week kan worden. Het beste is om de wond de eerste twee maanden met uw handen te wassen en niet met een washandje. Let erop dat u het litteken van boven naar beneden wast (niet van links naar rechts). Let er ook op dat u rond het wondgebied geen crème of lotion gebruikt. Een bad nemen mag als de wond helemaal gesloten is.

6. Wanneer mag ik weer trappen lopen?
Het is belangrijk dat de verpleegkundigen en de fysiotherapeut weten dat u trappen moet kunnen lopen wanneer u weer thuis bent. Tijdens de opname in het ziekenhuis zal het trappen lopen met u worden geoefend, zodat dit voor u thuis geen problemen oplevert.

7. Hoe verzorg ik mijn wond?
De wond moet schoon en droog blijven. De huid rondom de snede kan wat rood of geirriteerd zijn. Wanneer de hechtingen opgelost zijn neemt de irritatie af. Is het wondgebied gezwollen en rood of er komt vocht uit, neem dan contact op met polikliniekassistente orthopedie.

U krijgt bij ontslag instructies mee voor de wondverzorging.

8. Waar moet ik op letten na de heupoperatie?
Gedurende de eerste drie maanden na de operatie is het, om luxatie te voorkomen (dit is het uit de kom raken van het heupgewricht), erg belangrijk dat u de volgende leefregels goed in acht neemt:

  • Niet met de benen over elkaar zitten.
  • Niet hurken.
  • Niet bukken vanuit een stand met de benen naast elkaar.
  • Er wordt aan u geleerd hoe u iets van de grond kunt rapen  met het geopereerde been naar achteren uitgestrekt.
  • Niet het been gebogen naar omhoog en tegelijk naar binnen draaien.
  • Het gebruik van krukken is zolang als de fysiotherapeut het nodig vindt. Dit is afhankelijk van uw looppatroon en stabiliteit.
  • Zwemmen kan en mag na ongeveer zes weken.
  • Gymnastiek en (beperkt) sporten mag wanneer u fysiek voldoende bent aangesterkt. Bespreek dit met uw fysiotherapeut.

9. Wanneer kan ik weer deelnemen aan het arbeidsproces?
Dit kan per patiënt verschillend zijn en vraagt om een individueel advies. Raadpleeg hierover dus uw bedrijfsarts wanneer u het werk weer kunt hervatten. Maak samen met de bedrijfsarts een plan om terug te keren.

10. Ik loop mank, wat kan ik daar aan doen?
Probeer met een kruk aan de gezonde zijde te lopen en de bilspier te trainen, op den duur gaat dit over.

11. Ik heb een beenlengteverschil, wat kan ik daar aan doen?
Vaak voelt men in het begin een verschil omdat de spieren nog niet volledig zijn opgerekt. Dit is meestal binnen drie maanden weg. Echter kan het beenlengteverschil veroorzaakt zijn tijdens de operatie, om een betere spanning rond de heupprothese te krijgen. Als het verschil minder dan een halve centimeter is, hoeft u niets te doen. Tot één centimeter kunt u een inlegzooltje van een halve centimeter in de schoen doen. Als het meer is dan één centimeter kunt u een verhoging onder de hak van de schoen laten maken. Start echter niet te snel met hulpmiddelen en geef het lichaam de tijd om aan de ‘nieuwe ‘ situatie te wennen. Bespreek het eerst bij de controle in het ziekenhuis en eventueel met uw fysiotherapeut.

12. Mijn heup is stijf
De stijfheid vermindert wel door de operatie, maar uw heup wordt nooit meer zo soepel als vóór het begin van de artroseklachten. Dit komt omdat op het moment van operatie de spieren rond de heup vaak al verkort zijn. Bovendien zorgt ook het inwendige littekenweefsel voor verminderde soepelheid.

13. Hoe lang gaat de prothese mee?
Na tien jaar functioneert de prothese nog goed bij ongeveer 95% van de patiënten na vijftien jaar rond de 90%.

14. Hoe lang is er gevaar dat de heup uit de kom gaat?
Dit kan eigenlijk uw hele verdere leven gebeuren.

Het gevaar wordt wel minder naarmate het langer is geleden dat u bent geopereerd. De ervaring leert dat bijna alle luxaties (dit is het uit de kom gaan van de heup) optreden als de patiënt (per ongeluk) een combinatie van verkeerde bewegingen maakt. Deze combinatie van verkeerde bewegingen krijgt u uitvoerig uitgelegd door uw fysiotherapeut.

15. Ik heb veel last van het litteken, mag ik in de zon?
Het litteken heeft een jaar nodig om tot rust te komen.

U mag wel in de zon met het litteken, maar gebruik een hoge factor zonnebrandcrème (SPF 50).

16. Ik heb veel pijn in de rug
Dit hoort deels bij het revalidatieproces. Er worden andere spieren gebruikt dan in de tijd dat de heup versleten was. Vaak hebben patiënten niet alleen slijtage van de heup, maar ook van de rug. Dit laatste probleem verandert niet door een heupoperatie.

17. Ik ben nog duizelig
U kunt de eerste dagen nog duizelig zijn van de operatie. Wanneer dit zo blijft, moet u contact opnemen met de polikliniekassistente orthopedie.

18. Moet ik iets aangeven bij de douane, kan ik door het poortje bij het vliegveld, problemen MRI-scan?
De kop van de heupprothese is van staal/keramiek, de steel van titanium/roestvrij staal. Dit geeft bijna zeker een signaal bij een douanepoortje. Leg in dat geval rustig uit dat u een prothese heeft. Bij een eventuele MRI-scan in de toekomst, moet u melden dat u een prothese heeft. In het algemeen kan het onderzoek wel plaatsvinden. Bij het groepsconsult krijgt u ook een röntgenfoto.

19. Hoeveel weegt een prothese?
Ongeveer één pond.

20. De huid is gevoelloos
Dit klopt, de oppervlakkige huidzenuwen zijn doorgesneden, het duurt een tijd voordat dit weer is genezen.

21. Seksualiteit
Gemeenschap na de operatie is geen probleem, als u de houdingsbeperkingen in acht neemt voor het uit de kom gaan van de heup.

22. Bloedverdunners
Wanneer u tijdens deze opname gestart bent met het gebruik van bloedverdunnende medicijnen, dan blijft u deze gebruiken zolang uw arts dit heeft voorgeschreven. Deze medicijnen worden daarna gestopt. Mocht u al bloedverdunnende middelen gebruiken vóór de operatie, dan moet u met uw arts overleggen wanneer u hiermee weer moet beginnen.

23. Hoe vaak moet ik mijn oefeningen uitvoeren
Drie keer per dag tien minuten oefenen is voldoende. Voert u de oefeningen serieus uit, maar overdrijf niet! U merkt vanzelf wanneer u te veel gedaan hebt, de heup voelt dan stram en stijf aan.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden