Informatie over delier (Folder)

Algemeen Geriatrie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Informatie over delier (Folder)

Voor patiënt, familie en andere betrokkenen

U heeft een patiënt in ons ziekenhuis bezocht die verward was. Misschien bent u geschrokken van de toestand waarin u deze patiënt aantrof. In deze folder geven we u wat meer uitleg over deze vorm van verwardheid, waarvan de medische term een delier is. 

* Als in de tekst hij of hem wordt geschreven, wordt ook zij of haar bedoeld.

Wat is een delier?

Een delier is een plotseling optredende verwardheid die meestal van tijdelijke aard is. U kunt dan denken aan enkele uren tot enkele dagen/weken. Een delier ontstaat door een lichamelijke ontregeling. Hierbij kunt u denken aan een operatie, een ontsteking, ziekte aan hart of longen, stoornis in de stofwisseling, hersenletsel of gebruik dan wel onttrekking van bepaalde medicijnen of middelen. De hersenen zijn hierdoor tijdelijk niet in staat om alle prikkels samen te voegen tot een logisch samenhangend beeld van de werkelijkheid.

De volgende symptomen kunt u merken:

  • De patiënt is onrustig en het is moeilijk een gesprek met hem te voeren. Hij begrijpt u niet, herkent u niet of denkt ergens anders te zijn. Dingen die kortgeleden verteld of gebeurd zijn kan hij zich niet meer herinneren. Zijn concentratie is verminderd.
  • Het plannen en het organiseren verloopt moeizaam. De patiënt kan moeite hebben met wassen en aankleden en zelfstandig eten. Dat maakt hem vaak angstig. Zijn reacties kunnen daardoor waakzaam, achterdochtig of zelfs agressief zijn. Sommige patiënten trekken zich juist stilletjes terug.
  • Er kan een verandering plaatsvinden in het slaap- en waakritme. Patiënten slapen dan overdag en zijn ’s nachts wakker.
  • Iemand met een delier kan de werkelijkheid anders ervaren. Hij hoort of ziet bijvoorbeeld dingen die er niet zijn. Dit noemen we hallucinaties.
  • Het beeld kan van uur tot uur sterk wisselen. De ernst, de duur en de uitkomst van een delier hangen af van:
    • De onderliggende lichamelijke aandoening.
    • De kwetsbaarheid van de patiënt.
    • Hoe goed de behandeling werkt die gericht is op de onderliggende aandoening.

Wanneer treedt een delier op?

Hoewel een delier op elke leeftijd voor kan komen, geeft een hoge leeftijd in combinatie met meerdere lichamelijke ziekten en/of een diagnose dementie een verhoogd risico op het ontwikkelen van een delier door de toegenomen kwetsbaarheid. Hierom worden alle patiënten van 70 jaar en ouder bij opname d.m.v. enkele vragen gescreend op het risico van een delier.

Als er sprake is van een verhoogd risico op het ontwikkelen van een delier, zijn er symptomen die hiervan een voorteken kunnen zijn. Mocht u één van deze symptomen zien bij de patiënt dan vragen wij u dit te melden bij de verpleegkundige:

  • Verandering in gedrag
  • Lichte desoriëntatie
  • Verminderde concentratie en aandacht
  • Rusteloosheid
  • Verlies van overzicht en structuur
  • Slecht slapen, nare dromen

De eerst symptomen van een delier treden vaak in de avond en nacht op.

Behandeling van een delier

Medisch
  • De arts probeert de lichamelijke oorzaak zo snel mogelijk vast te stellen en te behandelen.
  • Soms is het noodzakelijk tijdelijk medicatie te geven.
Verpleegkundig
  • Naast medische interventies is het net zo belangrijk om interventies in te zetten gericht op oriëntatie, herkenningspunten, dagstructuur, mobiliseren, adequate vocht en voedingsinname, toiletbezoek.

Wat kunt u doen?

U kunt de patiënt steunen en het contact met hem verbeteren wanneer u op het volgende let:

  • Reageert de patiënt ongewoon op uw bezoek? Zeg dan wie u bent, waarom u komt en herhaal dit zo nodig. Als u merkt dat de patiënt anders reageert dan u gewend bent, wilt u dit dan doorgeven aan de verpleegkundige.
  • Ga op ooghoogte zitten bij de patient, dit is voor de patiënt vaak veel prettiger. Soms kan het geruststellend zijn als u uw hand op de hand van de patiënt legt, terwijl u met hem in gesprek bent.
  • Vertel de patiënt dat hij ziek is en in het ziekenhuis ligt.
  • Spreek rustig en in korte duidelijke zinnen.
  • Stel enkelvoudige vragen, zoals: “Heeft u lekker geslapen?” Stel geen twee vragen tegelijk zoals: “Heeft u lekker geslapen of bent u steeds wakker geweest?”
  • Bezoek is belangrijk, maar teveel personen is vermoeiend. Dit werkt de verwardheid van de patiënt in de hand. Spreek met andere bezoekers af, wie wanneer op bezoek komt. Als u met meer personen op bezoek komt, ga dan aan één kant van het bed of de stoel zitten. De patiënt kan zich dan zoveel mogelijk op één punt richten.
  • U hoeft niet steeds te praten; het is voor de patiënt vaak al fijn dat u er gewoon bent.
  • Ga niet mee in de vreemde ideeën of met de dingen die de patiënt hoort of ziet, maar die er niet zijn (hallucinaties). Probeer hem ook niet tegen te spreken. Wel kunt u hem duidelijk maken, dat u de dingen anders ziet, maar dat dit niet erg is. Stel gerust, maak er geen ruzie over. Praat over echte personen en gebeurtenissen of over de gevoelens die de hallucinaties bij de patiënt oproepen, zoals verbazing, angst, onrust, enzovoort.
  • Maak geen grapjes over het gedrag van de patiënt. Hij is zich er soms van bewust dat zijn gedrag vreemd is, maar heeft zichzelf niet in de hand. Hij zal het zich later kunnen herinneren.
  • Let erop dat de patiënt zijn bril of gehoorapparaat gebruikt. Neem reservebatterijtjes mee.
  • Neem een kalender, wekker, horloge, hoofdkussen en een foto mee van familie van de patiënt. Plaats deze in het zicht van de patiënt.
  • Breng eigen kleding en schoenen mee, zodat de patiënt overdag aangekleed kan zijn.
  • Door het delier kan de patiënt vaak minder goed meehelpen met de behandeling. Soms doet hij door de onrust of de verwardheid zelfs dingen die gevaarlijk zijn, zoals sondes er uit trekken, katheter verwijderen, uit bed komen enzovoort. Het is voor de patiënt dan meestal heel prettig als u wat vaker of langer op bezoek komt.
  • Om onrust en angst bij de patiënt te verminderen kan het wenselijk zijn dat iemand ’s nachts bij hem blijft slapen, (‘rooming in’). De verpleegkundige zal dit met u overleggen.

Na het delier

Patiënten die vóór het delier geen geheugenproblemen hadden, kunnen zich later vaak nog veel herinneren van hun ‘verwarde’ periode. Zij kunnen schaamte voelen over de dingen die zij hebben gedaan en angst voor het feit dat dit zomaar heeft kunnen gebeuren. Probeert u daarom, als de patiënt is hersteld, met hem te praten over wat er is gebeurd. U kunt hierbij uitleggen dat het vreemde gedrag gekomen is doordat de patiënt zo ziek was. De hersenen konden tijdelijk niet meer goed functioneren (zoals ijlen bij hoge koorts). De patiënt kon dus niets doen aan zijn vreemde gedrag.

Als de patiënt na opname last blijft houden van zijn doorgemaakte delier kan hij hiervoor een afspraak plannen bij de huisarts. Als hij tijdens de opname bij de geriater of psychiater in consult is geweest, kan met hem besproken worden of een controle afspraak op de poli geriatrie/psychiatrie wenselijk is.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij leiden artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat ook een zorgverlener in opleiding uw behandeling, onderzoek of operatie kan uitvoeren. Maar dit is niet altijd zo. Uw veiligheid staat altijd bij ons voorop. Als een zorgverlener in opleiding u helpt, werkt deze altijd onder begeleiding van een gediplomeerd zorgverlener. Als u niet wilt dat een zorgverlener in opleiding u helpt, dan kunt u dit met uw arts bespreken.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige van de afdeling.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden