Intraperitoneale chemotherapie (Folder)

Catharina Kanker Instituut
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Intraperitoneale chemotherapie (Folder)

U heeft van uw arts gehoord dat er bij u (mogelijk) sprake is van eierstokkanker. U zult hiervoor allereerst geopereerd gaan worden, waarbij gestreefd zal worden alle afwijkingen in de buik weg te halen. Hierna volgt u vrijwel zeker een aanvullende chemotherapie. Deze aanvullende chemotherapie wordt gegeven via een infuus in de arm. Bij sommige vrouwen kan de chemotherapie rechtstreeks in de buik in combinatie met chemotherapie via een infuus gegeven worden. Deze folder is bedoeld om u verder te informeren over deze behandeling.

Behandeling van eierstokkanker

De standaardbehandeling van eierstokkanker in een gevorderd stadium bestaat meestal uit een operatie, gevolgd door chemotherapie. Eierstokkanker in een gevorderd stadium wordt beschouwd als een ziekte van de gehele buikholte. De chemotherapie wordt standaard per infuus in uw arm gegeven. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat er veel betere resultaten worden bereikt wanneer een deel van de chemotherapie via de buik wordt toegediend.

Wat is intraperitoneale chemotherapie?

Intraperitoneale chemotherapie betekent dat de chemotherapie direct wordt toegediend in de buikholte. In de buikholte kunnen eventuele resten van de kanker aanwezig zijn. ‘Intra’ betekent ‘in’ en ‘peritoneaal’ betekent ‘buikholte’. Als de chemotherapie op deze manier wordt toegediend, wordt ter plaatse een hogere concentratie van de chemotherapie bereikt dan bij de toediening via een infuus in uw arm.

Hoe komt de chemotherapie in de buikholte?

Tijdens de operatie wordt een hiervoor speciaal ontwikkeld slangetje (katheter) in de buikholte achter gelaten. De ene zijde van het slangetje ligt in de buikholte en de andere zijde zit vast aan een klein kastje (ongeveer even groot als een muntstuk van 2 euro) wat onder de huid wordt geïmplanteerd. Dit wordt op de borstkast onder de huid geplaatst. Dit systeem noemen we een Port-A-Cath (PAC). Voor het toedienen van de intraperitoneale chemotherapie wordt deze PAC via de huid aangeprikt met een speciale naald. In sommige gevallen kan de PAC ook later via een kleine operatie worden geplaatst. Na plaatsing is het mogelijk dat u de PAC voelt zitten onder de huid. U heeft geen leefregels met de PAC.

CKI-014 afbeelding 1.png
Bron illustratie: Folder ‘Uw implementeerbare powerport’

Wanneer komt u in aanmerking voor intraperitoneale chemotherapie?

U komt wel in aanmerking voor intraperitoneale chemotherapie wanneer:

  • U niet eerder bent behandeld voor eierstokkanker;
  • Er na de operatie geen zichtbare of slechts minimale resten van de tumor in de buik zijn achter gebleven;
  • U in een redelijk tot goede algehele conditie verkeert.

U komt niet in aanmerking voor intraperitoneale chemotherapie wanneer:

  • U eerder bent behandeld voor eierstokkanker;
  • U ouder bent dan 70 jaar;
  • U veel verklevingen in de buik heeft ( bijvoorbeeld na eerdere operaties);
  • Het bij de operatie noodzakelijk was een stukje darm te verwijderen;
  • Uw nier- of leverfunctie niet goed genoeg is of er bijkomende ziekten zijn die deze behandeling onmogelijk maken.

Wat zijn de bijwerkingen van de intraperitoneale chemotherapie?

De bijwerkingen van deze behandeling zijn sterker dan van de standaardbehandeling (via het infuus in de arm). Dit komt door de wijze van toediening. Extra klachten zijn: gespannen buik, buikpijn en een opgeblazen gevoel na het inlopen van de vloeistof in de buik, last van maagzuur, benauwdheid, verminderde eetlust. Ook worden bij deze behandeling meer bijwerkingen gezien van het zogeheten perifere zenuwstelsel. Dit kan zich uiten in prikkelingen en gevoelsstoornissen in de vingers en tenen. Over alle bijwerkingen van de chemotherapie, en de mogelijkheden om deze te beïnvloeden, zult u nog mondeling en schriftelijk worden voorgelicht.

Het is mogelijk dat er problemen ontstaan met de PAC. Problemen die kunnen optreden zijn infectie en verstopping. Soms is het mogelijk deze problemen op te lossen. Echter kan het ook betekenen dat de katheter verwijderd moet worden en de intraperitoneale behandeling gestopt moet worden.

Schema behandeling intraperitoneale chemotherapie

De toediening van de intraperitoneale chemotherapie kost voor u meer tijd dan de intraveneuze therapie (zie schema):

Intraveneuze therapie Intraperitoneale therapie in combinatie met intraveneuze therapie
Dag 1: Intraveneuze therapie Dag 1: Intraveneus Taxol (opname)
Dag 2: Intra peritoneaal Cisplatinum
Dag 8: intra peritoneaal Taxol

Schema elke 21 dagen gedurende 6 cycli.

Tijdens de behandeling zult u voor de eerste gift van elke cyclus enkele dagen worden opgenomen op verpleegafdeling Oncologie. Op dag 1 krijgt u chemotherapie via een infuus in uw arm en op dag 2 via het PAC-systeem in de buik. Op dag 8 zult u nogmaals chemotherapie via de buik toegediend krijgen.

Wat zijn de eventuele problemen?

Uit onderzoek is gebleken dat het niet bij iedereen mogelijk is alle kuren intraperitoneaal toe te dienen. Dit heeft te maken met katheterproblemen zoals infecties en daarnaast door de bijwerkingen van de chemotherapie. Mocht hier bij u sprake van zijn dan zullen de overige kuren alleen via een infuus in de arm worden gegeven.

Moet de catheter na de behandeling worden verwijderd?

Ja, dat wil zeggen nadat de gehele chemotherapie behandeling is gegeven zal de PAC worden verwijderd. De gehele behandeling bestaat in principe uit 6 cycli van 3 weken. Dit komt overeen met circa 5 maanden. Het verwijderen zal onder lokale of algehele anesthesie gebeuren.

Samen met uw behandelend arts bespreekt u voor de operatie uw wensen en de mogelijkheden met betrekking tot intraperitoneale chemotherapie. Mocht u kiezen voor intraperitoneale chemotherapie dan dient u dit met uw behandelend arts voor de operatie verder te bespreken. Afhankelijk van de bevindingen bij de operatie zal de arts de katheter voor de intraperitoneale toediening tijdens de operatie implanteren.

In sommige gevallen zal na de operatie toch blijken dat het niet mogelijk is om de chemotherapie via de buikholte te geven, bijvoorbeeld door een verandering in de nier- of leverfunctie of een moeilijk herstel na de operatie. De chemotherapie zal dan alleen intraveneus, dus via een infuus in de arm gegeven worden.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u deze stellen aan uw behandelend arts.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Catharina Kanker Instituut
040 – 239 66 00

Routenummer(s) en overige informatie over het Catharina Kanker Instituut kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/catharina-kanker-instituut


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden