De knieprothese (Folder)

Orthopedie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

De knieprothese (Folder)

Uw orthopedisch chirurg heeft met u besproken dat u binnenkort een knie operatie ondergaat. Tijdens deze operatie wordt uw beschadigde kniegewricht vervangen door een kunstgewricht, een ‘knieprothese’. Dit is een veel voorkomende operatie bij mensen met een zogenaamde versleten knie. In deze folder informeren we u over de ingreep. Voor u persoonlijk kan de situatie anders zijn dan hier beschreven is. 

Anatomie van de knie

Het kniegewricht bestaat uit twee scharnierende botdelen: het dijbeen (femur) en scheenbeen (tibia). De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Het omhulsel van de knie heet het kapsel. Het kapsel is bekleed met slijmvlies. Slijmvlies maakt het vocht aan dat noodzakelijk is voor soepel bewegen van de knie. Aan de voorzijde van de knie bevindt zich de knieschijf (patella). De knieschijf is verbonden aan het strekapparaat van de knie (bovenbeenspieren en knieschijfpees). De knieschijf speelt een belangrijke rol in de krachtverdeling bij buigen en strekken van de knie.

Tussen de botuiteinden van het kniegewricht bevinden zich de binnen- en buitenmeniscus. De meniscus heeft diverse functies: schokabsorptie, stabiliteit en verdeling van gewrichtsvloeistof in de knie.

De stevigheid van de knie wordt verzorgd door een complex van kniebanden. In grote lijnen zijn deze kniebanden te verdelen in kruisbanden en zijbanden van de knie. De kruisbanden lopen midden in de knie. Er zijn twee kruisbanden: de voorste en de achterste kruisband. De kruisbanden zijn vooral verantwoordelijk voor de stevigheid bij draaien en voor achterwaartse bewegingen van de knie. De zijbanden van de knie (collateraalbanden) zorgen voor de zijdelingse stevigheid van de binnen- en buitenzijde van de knie. Daarom worden ze mediaal collateraalband (binnenband) en lateraal collateraalband (buitenband) van de knie genoemd.

Klachten

Het kraakbeen in de knie zorgt ervoor dat de knie glad en soepel beweegt. Deze kraakbeenlaag is elastisch en kan schokken en stoten opvangen. Bij artrose is het kraakbeen in het kniegewricht versleten. Het oppervlak is niet mooi glad meer, maar ruw. De gewrichtsoppervlakken kunnen niet goed meer bewegen ten opzichte van elkaar. Kniebuigingen en lopen gaan dan niet meer soepel en soms hoort men het gewricht kraken. U kunt ook het gevoel hebben door de knie te zakken.

Bij een beschadigde of versleten knie treedt pijn meestal op bij lang staan en (trap)lopen. Het lopen van langere afstanden wordt steeds pijnlijker, dit kan de bewegingsvrijheid erg beperken. Ook startpijn en startstijfheid komen voor. In een gevorderd stadium treedt verstijving op; er ontstaan bewegingsbeperkingen waardoor strekking van de knie onmogelijk wordt. Door de slijtage kan er zich verder een X- of O-beenstand ontwikkelen, waarbij de knie in toenemende mate moe en instabiel aanvoelt. Vaak treedt er ook zwelling op.

De ernst van de aandoening wordt vastgesteld door het doen van lichamelijk onderzoek en het maken van röntgenfoto’s. Als een kniegewricht ernstig beschadigd of versleten is, is vervanging door een knieprothese vaak de enige oplossing. Bij de beslissing om een knieprothese te plaatsen, zijn uw klachten en beperkingen doorslaggevend. U bepaalt uiteindelijk zelf of u toe bent aan de operatie.

Behandeling van knieartrose

Wanneer er sprake is van knieartrose (gevorderde slijtage), is het nodig dat u eerst uw leefgewoonten aanpast, zodat u de aangedane knie of beide aangedane knieën minder belast. Verder kunnen uw klachten behandeld worden met medicijnen (tabletten of injectie) en fysiotherapie.

In een verder gevorderd stadium kan er ook een knieoperatie uitgevoerd worden waarbij de beschadigde oppervlakken worden vervangen en er een knieprothese wordt geplaatst. De knieprothese is bedoeld ter bestrijding van de pijn.

Leefregels

Omdat de pijn bij knieartrose toeneemt bij lopen en belasten, is dit een reden om lange wandelingen, tillen en dergelijke te vermijden. Laat echter niet alles, want het is belangrijk om in beweging te blijven. Let u hierbij op het volgende:

  • Zorg er voor dat u uw pijngrens niet overschrijdt.
  • Kleine stukjes lopen is dus beter dan één lange afstand. Voor grotere afstanden is het beter om te fietsen.
  • Gebruik bij het lopen een wandelstok aan de kant van de goede knie, hierdoor wordt de pijnlijke knie ontlast.
  • Zwemmen is voor u een sport bij uitstek, want u gebruikt hierbij namelijk alle spieren zonder dat er teveel belasting in de knie plaatsvindt. Een aantal zwembaden beschikt over een therapeutisch bad (water 30° Celsius, lucht 32° Celsius), wat veel mensen met artrose aangenaam vinden.
  • Warme kleding, een elektrische deken en een warm bad kunnen een gunstig effect hebben op de pijn.
  • Overgewicht is een extra belasting voor de knie. Afvallen is dan noodzakelijk. Bovendien is het operatierisico als u slank bent veel minder groot dan als u te zwaar bent en na de operatie verloopt de revalidatie dan vaak makkelijker. Ook slijt een knieprothese door overgewicht harder.
Medicijnen

De kniepijn kan door een groot aantal medicijnen worden onderdrukt. Het slijtageproces wordt er echter niet door geremd. Pijnstillers kunnen het leven echter aanzienlijk aangenamer maken. Het is verstandig om het gebruik van pijnstillers te beperken tot momenten waarop u het echt nodig heeft.

Fysio- of oefentherapie

Hiermee kan het gewricht soepel worden gehouden of gemaakt en het gewricht worden versterkt. Ook kan een verbetering van het loop- en bewegingspatroon de klachten doen afnemen.

Hulpmiddel

De belasting van de pijnlijke knie kan worden verminderd door gebruik van een hulpmiddel, zoals een stok, krukken of rollator.

Operatieve behandeling

Als de klachten onvoldoende afnemen of zelfs verergeren, kan de huisarts doorverwijzen naar het ziekenhuis. De orthopedisch chirurg zet daar de behandelmogelijkheden nog een keer op een rij. Als de niet-operatieve behandelingen niet meer werken, is een kunstknie (totale knieprothese) een goede optie.

De knieprothese

De meest gebruikte knieprothese is de totale knieprothese. Deze vervangt al het kraakbeen van zowel het dijbeen (bovenbeen) en het scheenbeen aan de binnen- en buitenzijde van de knie.

De totale knieprothese bestaat uit vier onderdelen:

  1. Metalen component voor de onderkant van het dijbeen (bovenbeen).
  2. Metalen component voor de bovenkant van het scheenbeen.
  3. Plastic (polyethyleen) inlay die wordt bevestigd op het onderbeen met een klik systeem (plastic kraakbeenlaag).
  4. Plastic (polyethyleen) knieschijf, zo nodig wordt de knieschijf ook vervangen.

Alle delen worden vastgezet met botcement. Botcement is een soort twee componentenlijm (polymethylmetacylaat), die de prothese aan het bot verankert.

 
 
Wat mag u verwachten van een totale knieprothese?

Een totale knieprothese is een kunstgewricht en geen nieuwe knie. Dit zal u aan een aantal zaken merken:

  • Tijdens het lopen en opstaan kunt u de knie voelen en soms zelfs horen. Dit komt doordat de knieprothese bestaat uit kunstmaterialen die met elkaar in aanraking komen tijdens het bewegen. Dit is een normaal verschijnsel.
  • De knie zal langdurig (3-6 maanden) en soms zelfs blijvend reageren op inspanningen. Deze reactie uit zich door zwelling en warm worden van de knie. Vaak komt de geopereerde knie pas na één jaar volledig tot rust.
  • De knieprothese wordt geplaatst ter bestrijding van uw pijn. Vaak zullen er toch nog beperkte klachten blijven bestaan.
  • Buigen kan tot 110-120 graden, dit is voldoende om te kunnen fietsen en traplopen.
  • Met de prothese kunt u weer fietsen en lopen, bij zwaardere inspanningen is er kans op snellere slijtage en loslating van de prothese.

Voor uw opname

Voorlichtingsbijeenkomst

U wordt uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst.

Deze duurt ongeveer 2 uur en vindt plaats op de woensdagochtend van 09.30-11.30 uur. Deze voorlichting wordt gegeven door een fysiotherapeut en een verpleegkundige van de afdeling Orthopedie. Het doel van deze bijeenkomst is u zo goed mogelijk voor te bereiden op de operatie en de periode erna. Wij raden u aan deel te nemen aan deze bijeenkomst en uw loophulpmiddel naar keuze mee te nemen zodat u samen met de fysio alvast kunt beginnen met oefenen.

Tijdens de voorlichting vragen we ook bij u na of u een mantelzorger heeft die u na de opname kan ondersteunen bij het uitvoeren van uw dagelijkse activiteiten. Wanneer u dit niet heeft, kijkt de nazorgmedewerker gedurende opname mee om, indien nodig, het nazorgtraject in gang te zetten. Zo kan het zijn dat we naar een revalidatieplek of thuiszorgorganisatie gaan zoeken wanneer hier een indicatie voor is gegeven door de arts en fysiotherapeut.

Pre-operatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tijdens dit gesprek bespreken we de verdoving (anesthesie) en pijnstilling met u. We bespreken waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast spreken we af hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Omdat we uw medicijnen willen controleren krijgt u ook een afspraak bij de Apotheek. Zorg dat u tijdens deze afspraak een actueel medicijnen overzicht of medicijnpaspoort bij de hand heeft als u medicijnen gebruikt. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.

Ter voorbereiding op deze afspraken vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnCatharina. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, plannen wij voor u een afspraak bij de Apotheek en een afspraak bij de polikliniek Pre-operatieve screening. Soms zijn dit telefonische afspraken; soms nodigen we u uit voor een bezoek op de polikliniek. Dit hangt af van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt. 

Bij de Apotheek en de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht.

De Apotheek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 87 20.

De polikliniek Pre-operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.

Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie‘.

Voorbereiding thuis

Het is belangrijk dat u thuis het volgende regelt voordat u wordt opgenomen:

  • Regel eventuele hulp van een mantelzorger (mensen die als het nodig is, tijdelijk voor u kunnen zorgen wanneer u weer thuis bent).
  • Regel de volgende hulpmiddelen:
    • Een paar krukken
    • Een helping hand
    • Een lange schoenlepel
  • Zorg dat obstakels in huis uit de weg zijn zodat u zich veilig kan bewegen in huis, denk hierbij aan kleedjes ed.
  • Onthaar uw knie niet zelf. Dit kan wondjes of uitslag veroorzaken en een reden zijn om u niet te kunnen opereren. Als dit nodig is, gebeurt dit op de operatiekamer.
  • Smeer uw benen in de 24 uur voor de operatie niet in met bodylotion of andere producten aangezien deze de werking van ontsmettingsmiddelen beïnvloeden.
  • Wij adviseren u dringend om 4 weken vóór, tot 4 weken na de operatie niet te roken. Dit om de duidelijk toenemende complicatierisico’s bij rokers te verminderen.
Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?

In de folder ‘Informatie over uw opname’ leest u wat u meeneemt naar het ziekenhuis. Neemt u daarnaast het volgende mee:

  • Gemakkelijke kleding voor minstens vier dagen. Het is de bedoeling dat u gedurende de opname uw eigen kleding en schoenen draagt.
  • Stevige schoenen die ruim zitten vanwege het tijdelijk dikker worden van de voet na de operatie.
  • Twee krukken.

Tijdens uw opname

Opname afdeling

U wordt opgenomen op de opname afdeling. Hier vindt het anamnese gesprek plaats en wordt u gereedgemaakt voor de operatie. De spullen die u mee heeft genomen, legt u in een blauwe box en brengen we naar de afdeling waar u na de operatie komt te liggen. De box is niet groot dus laat uw naasten later de krukken en koffer met spullen meenemen. U krijgt een operatiejasje aan, een polsbandje om met uw gegevens erop, indien nodig krijgt u medicatie en er wordt een pijl gezet op het been dat geopereerd gaat worden.

Holding

De holding is de voorbereidingsruimte van de operatiekamers. U wordt van de opname afdeling in een bed naar de holding gereden, waarna u opgevangen wordt door een verpleegkundige die een infuus bij u inbrengt. Hierna wordt u opgehaald door de anesthesiemedewerker die u naar de operatiekamer brengt.

De operatie

De operatie duurt één tot twee uur. Bij de operatie worden de uiteinden van het versleten dijbeen en scheenbeen verwijderd en de uiteinden precies op maat gezaagd. Op deze uiteinden worden dan het dijbeen- en scheenbeengedeelte van de knieprothese geplaatst. Tussen deze twee delen in, wordt een speciaal kunststof geplaatst om de knie goed te laten scharnieren. De knieschijf wordt meestal gespaard tijdens de operatie. Wel wordt de knieschijf ontdaan van de botwoekeringen die bij artrose vaak ontstaan. De meniscus en de kruisbanden zijn niet nodig voor een knieprothese en worden verwijderd bij de operatie. De zijbanden van de knie blijven intact. Bij de operatie wordt de stand van het been zo goed mogelijk recht gemaakt. Het litteken zit aan de voorkant van uw knie.

Recovery

De recovery is de uitslaapruimte waar u na de operatie heen gaat, hier monitoren ze u intensief. U krijgt zo nodig medicatie toegediend om de pijn te verminderen. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.

Alles bij elkaar (holding, operatie en recovery) bent u ongeveer 3 tot 4 uur op het operatiecomplex.

Afdeling Orthopedie

Na de operatie komt u op verpleegafdeling Orthopedie of verpleegafdeling Kortverblijf te liggen. U kunt zelf uw naasten bellen en op de hoogte brengen dat u op de afdeling ligt.

Op de afdeling krijgt u een dagkaart waar informatie op staat wat u gedurende de opname kunt verwachten, algemene informatie, medicatie die u krijgt en leefregels. Lees deze rustig door en als u vragen heeft, probeer deze dan te bundelen waarna u de vragen kunt stellen aan de verpleegkundige.U komt terug van de operatie met een infuus en drukverband om uw knie. Deze worden in principe de dag na de operatie verwijderd.

In samenspraak met de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut en u wordt gekeken wanneer u met ontslag kan. In principe mag u de dag na de operatie met ontslag.

Ontslag

U mag met ontslag. Samen met de verpleegkundige spreekt u een tijd af wanneer iemand u op komt halen. Laat diegene een rolstoel vanuit de centrale hal meenemen.

Van de verpleegkundige krijgt u een envelop mee met daarin de volgende informatie:

  • Uw medicatielijst.
  • Kaartje met belangrijke telefoonnummers.
  • Machtiging voor de fysiotherapie thuis.
  • Indien van toepassing, een verpleegkundige overdracht.

De apothekers assistent komt op de afdeling langs om met u alle medicatie door te nemen en krijgt u de medicatie mee naar huis.

U krijgt de controle afspraak thuis gestuurd.

De nietjes laat u 14 dagen na de operatie bij uw eigen huisarts verwijderen, tenzij anders wordt aangegeven door de verpleegkundige. U dient zelf contact op te nemen met uw huisarts om hier een afspraak voor te maken.

Na uw opname

Leefregels
  • Zitten/opstaan
    Als u wilt gaan zitten is het voor uw veiligheid belangrijk dat u het bed of de stoel tegen de achterkant van de benen voelt. Zet eerst de krukken aan de kant of plaats ze om de polsen en steun met beide handen op de leuningen van de stoel of op het bed. Gemakkelijk is een hoge stoel met armleuningen. In een lage stoel kunt u eventueel een stevig kussen leggen, zodat u wat hoger zit. Als u wilt gaan staan, verplaatst u zich eerst naar de rand van de zitting, dus naar voren toe. Drukt u zich dan met beide armen naar voren vanaf de armleuningen. De eerste tijd, totdat de hechtingen zijn verwijderd, dient u als u gaat zitten of staan het geopereerde been iets naar voren te plaatsen.
  • Lopen
    U loopt na de operatie 6 weken met twee krukken. Als u met krukken loopt, doe dit dan in een goede houding. Kijk niet naar de grond, maar vooruit. Als u naar de voeten kijkt, verhoogt dit het risico op struikelen of vallen. Bovendien raakt u hiervan ook meer vermoeid. Loop rustig, het is niet nodig dat u zich haast. Kijk uit voor natte en/ of gladde vloeren. In overleg met uw fysiotherapeut mag u binnenshuis eventueel kleine afstanden met 1 kruk lopen.
  • Traplopen
    U oefent het traplopen met de fysiotherapeut. Trap op: eerst het niet geopereerde been neerzetten, dan het geopereerde been en de kruk bijzetten. Trap af: eerst de kruk met het geopereerde been neerzetten, dan het niet geopereerde been bijzetten. Een stevige trapleuning is nodig. Als u thuis gaat traplopen doe dit dan de eerste keren onder begeleiding.
  • Douchen/ in bad gaan
    De wond is gesloten met nietjes. De nietjes worden na twee weken verwijderd door uw huisarts, tenzij anders aangegeven. Tot die tijd zit er een waterdichte pleister op de wond. Met deze pleister mag u kortdurend douchen, niet in bad of in de sauna. Wanneer de hechtingen verwijderd zijn mag u zonder pleister douchen. Wilt u zittend douchen? Zet dan bijvoorbeeld een keukenstoel met leuningen in de douche. Als u alleen een bad heeft, kunt u bij de thuiszorg een plank lenen, die u over het bad klemt, zodat u zittend kunt douchen.
  • Zwemmen
    U mag nog niet zwemmen. Tijdens uw controleafspraak met de orthopeed (6 weken na de operatie) kunt u vragen wanneer dit weer mag.
  • Autorijden
    U mag de eerste 6 weken niet zelf autorijden, omdat u hiervoor dan niet verzekerd bent. In overleg met uw behandelend arts en uw verzekering mag u na 6 weken meestal weer proberen auto te rijden, als de kracht in het been voldoende is. Lees vooraf de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij door.
  • Fietsen
    Na het verwijderen van de hechtingen mag u voorzichtig beginnen met oefenen op de hometrainer bij de fysiotherapeut. In overleg met uw fysiotherapeut en arts kunt u vanaf ongeveer 8 tot 10 weken na de operatie ook voorzichtig buiten fietsen. Gebruik bij voorkeur een fiets met een lage instap (damesfiets).
  • Loophulpmiddel
    U moet tot minimaal zes weken na de operatie een loophulpmiddel gebruiken. Het verdient de voorkeur om met krukken te lopen. Wanneer dit niet lukt, kan in overleg met de fysiotherapeut en de behandelend arts voor een ander hulpmiddel gekozen worden. Thuis mag u binnenshuis een beperkt aantal keer korte stukjes met één kruk lopen, maar probeer dit zoveel mogelijk te beperken. Buitenshuis moet u altijd met 2 krukken lopen gedurende zes weken.
  • Seks
    Na de operatie en de herstelperiode (zes tot acht weken) kunt u voorzichtig weer proberen hoe het voor u is. In principe zijn er dan geen belemmeringen meer. Het belangrijkste is dat u veilig loopt.
  • Wondverzorging
    De wond moet schoon en droog blijven. De huid rondom de nietjes kan er wat rood of geïrriteerd uitzien. Als na veertien dagen de nietjes verwijderd zijn, neemt deze roodheid af, tot die tijd is een pleister ter bescherming van de hechtingen voldoende.

Risico’s en complicaties

Ondanks zorgvuldige voorbereiding en een zorgvuldig uitgevoerde operatie kan het zijn dat er complicaties optreden.

Infectie

Ter preventie hiervan krijgt u antibiotica rondom de operatie. Om het risico op wondinfectie te verminderen, zullen we u vragen zo nodig te stoppen met roken. Er worden bovendien neuskweken afgenomen om te kijken of u geen drager bent van bacteriën die wondinfecties kunnen geven.

Trombose/longembolie

Bij trombose ontstaan er bloedstolsels in de bloedvaten. Als het bloedstolsel zich verplaatst door de bloedbaan, kan een embolie (bloedafsluiting op een andere plek) ontstaan die het bloedvat afsluit. Het weefsel dat door dit bloedvat hoort te worden voorzien van zuurstof, krijgt dan te weinig bloed. Hierdoor kan schade aan dat weefsel ontstaan.

Om dit te voorkomen krijgt u een bloedverdunnend medicijn genaamd Xarelto (tablet). Dit medicijn dient u tot 14 dagen na de operatie in te nemen. Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt en al bekend bent bij de trombosedienst, mag u na de operatie waarschijnlijk weer met uw eigen medicatie starten. De verpleegkundige geeft dit aan u door.

Zenuwletsel

Gelukkig komt dit zelden voor. Het kan ontstaan door overrekking van een zenuw en bijvoorbeeld een klapvoet of gevoelsverlies tot gevolg hebben. Vaak herstelt de functie.

Nabloeding

Hiervoor krijgt u na de operatie gedurende 24 uur een strak verband om de knie.

Het niet goed sporen van de knieschijf

Dit geeft pijn bij het buigen. Traplopen en fietsen kunnen moeizaam verlopen.

Losraken van prothese

Na enkele jaren kan de prothese los gaan zitten. De prothese kan dan eventueel vervangen worden.

Beperkte functie

Soms gaat de revalidatie moeizaam en herstelt de functie van de knie traag. Het risico hierop is groter indien u voor de operatie al een duidelijk beperkte buig- en/of strekfunctie had. Er kan dan besloten worden om de knie onder verdoving door te buigen.

Roken

Roken kan aanleiding geven tot vertraagde wondgenezing en het risico op infecties sterk vergroten. Wij adviseren u dringend om 4 weken vóór, tot 4 weken na de operatie niet te roken.

Herstel en revalidatie

Na de operatie mag u in principe de knie volledig belasten, met behulp van krukken, looprek of rollator. Het is van belang snel te beginnen met de knie te buigen en te strekken. Zo kunt u voorkomen dat de knie stijf wordt. Dikwijls vormt zich een bloeduitstorting in het operatiegebied, die kan afzakken in het geopereerde been. Dit is een normaal verschijnsel. Het been kan de eerste 6 weken na de operatie ook fors verdikt blijven.

Zodra u daartoe in staat bent, wordt er begonnen met oefenen. Dit is vaak een aantal uur na de operatie. De bedoeling daarvan is u zo snel mogelijk te mobiliseren. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een snelle mobilisatie het herstel bevordert. U wordt geholpen om weer zelfstandig te kunnen functioneren, zodat u spoedig het ziekenhuis kan verlaten.

De pijn die u had voor de operatie, neemt in de meeste gevallen sterk af. Soms is het operatiegebied de eerste maanden nog wat gevoelig. De revalidatie, die in het ziekenhuis begonnen is, wordt na ontslag voortgezet met uw eigen fysiotherapeut. Met de fysiotherapeuten in de regio zijn afspraken gemaakt hoe uw revalidatie eruit moet zien.

Prognose

Hoe lang een knieprothese meegaat, kan niemand precies zeggen. De levensduur van een knieprothese is onder meer sterk afhankelijk van uw activiteiten: hoe actiever u bent, hoe korter de prothese meegaat. Zware lichamelijke inspanning, overgewicht en sporten kunnen de levensduur beperken. Vraag hierover advies aan uw orthopedisch chirurg. In de afgelopen jaren is er een register bijgehouden van alle knieprothesen die op de markt zijn.

De knieprothese kan eventueel opnieuw worden vervangen. Dit is een grotere operatie dan de eerste. Slijtage van het materiaal komt in zeer geringe mate voor. De levensduur van de prothese wordt in het algemeen beperkt doordat één van de onderdelen losgaat van het bot. De kans hierop is wisselend. Soms gebeurt het pas na tien of vijftien jaar, soms helemaal niet. U moet daarom uw leven lang regelmatig op controle komen. Een belangrijk onderdeel van deze controle is een röntgenfoto van de knie. Hiermee kan worden gecontroleerd of de prothese los gaat raken.

Wanneer contact opnemen?

  • Een lekkende wond.
  • Koorts boven de 38.5.
  • Wond die dikker wordt en/of meer pijn gaat doen.
  • U kunt niet meer goed staan, terwijl dit eerder geen probleem was.

In deze gevallen kunt u direct contact opnemen met de polikliniek orthopedie en hoeft u niet eerst naar uw huisarts te gaan. Het is onverstandig om zonder overleg met onze artsen te starten met antibiotica.

Mocht u buiten kantooruren bellen dan graag naar de Spoedeisende Hulp.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een coassistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u die stellen aan uw behandelend arts. Tijdens kantooruren kunt u ook contact opnemen met de verpleegkundigen van de verpleegafdeling Orthopedie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
Telefoon 040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

U wordt binnenkort geopereerd

Vragen over de wachtlijst/planning van uw opname
040 – 239 71 93
Maandag t/m vrijdag 10.00 uur – 11.00 uur

U bent geopereerd

Polikliniek Orthopedie
040 – 239 71 80
Maken, wijzigen en annuleren van afspraken polikliniek en gipscontrole:
Maandag t/m vrijdag 8.30 uur – 16.30 uur

Vragen over medicijnen, recepten of na een recente behandeling of operatie:
Maandag t/m vrijdag graag voor 12.00 uur

Verpleegafdeling Orthopedie
Vragen tijdens een klinische opname
040 – 239 80 00

Spoedeisende Hulp

040 – 239 96 00

Spoedgevallen buiten kantoortijden: na 16.30 uur en in het weekend belt u voor problemen die direct betrekking hebben op uw operatie of te maken hebben met uw gips en die niet kunnen wachten tot de volgende werkdag, met de Spoedeisende Hulp.

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Orthopedie kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/orthopedie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden