Lumbale spondylodese (Folder)

Orthopedie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Lumbale spondylodese (Folder)

In deze folder kunt u de door de orthopedische chirurg gegeven informatie over de operatie nog eens rustig doorlezen. Dit is een algemene folder, voor u persoonlijk kan de situatie anders zijn dan hier is beschreven. Het is belangrijk dat u goed weet wat de operatie inhoudt, welke voorbereidingen u zelf moet treffen en wat u kunt verwachten na de operatie. Ook bevat deze folder belangrijke instructies voor uw herstel. Lees deze folder daarom goed door.

De wervelkolom en slijtage

In figuur 1 (volgende pagina) ziet u hoe de rug, ofwel de wervelkolom, is opgebouwd. Deze bestaat doorgaans uit 7 nekwervels (C1 t/m C7), 12 borstwervels (Th1 t/m Th12), 5 lendenwervels (L1 t/m L5) en 5 heiligbeenwervels (S1-S5) en het staartbeen (os coccygis). In figuur 2 (volgende pagina) ziet u een dwarsdoorsnede van een (lenden)wervel. Een wervel bestaat uit een wervellichaam waaraan een wervelboog vastzit. De wervellichamen zijn op elkaar gestapeld, met tussen elke twee wervels een tussenwervelschijf. Dit is de schokdemper van de rug. Aan de wervelboog bevinden zich uitsteeksels met daaraan gewrichtjes. Hierdoor vormen de wervels onderling gewrichtjes (facetten) met elkaar en is er dus enige beweging tussen de wervels onderling mogelijk. Achterlangs de wervellichamen, en dus tussen wervellichaam en wervelboog door, bevindt zich het wervelkanaal. Hier loopt het ruggenmerg doorheen. Tussen de wervelbogen van twee opeengestapelde wervels door komt via een opening aan weerszijden een zenuwwortel uit het ruggenmerg tevoorschijn. De zenuwen gaan ieder naar een eigen deel van het lichaam en zorgen voor de beweging en het gevoel.

ORT-008 figuur 1.jpg ORT-008 figuur 2.jpg
Figuur 1 Figuur 2

De tussenwervelschijf (discus) is elastisch en fungeert als een soort schokdemper. Bovendien zorgt de tussenwervelschijf ervoor, net als de facetgewrichtjes, dat de wervels enigszins ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Centraal in de tussenwervelschijf zit een kern (de nucleus). Deze bestaat uit een gelachtige massa. In geval van een hernia (hernia nuclei pulposi = HNP) is er sprake van een uitpuilende kern van de tussenwervelschijf die druk kan geven op het ruggenmerg of een zenuw. Dit kan leiden tot uitstralende pijn en/of gevoelsstoornissen en krachtsverlies. Naarmate we ouder worden treedt er bovendien slijtage van de tussenwervelschijf op. Hierdoor wordt de tussenwervelschijf platter en neemt de schokdempende functie af. Ook kan door inzakking en scheefzakking van wervels en tussenwervelschijven de stand van de rug veranderen waardoor het ruggenmerg of een zenuw bekneld kan raken.

ORT-010 figuur 3.jpg

Wat is een spondylodese?

Een spondylodese is een operatie waarbij twee of meer wervels onbeweeglijk aan elkaar worden vastgezet. Deze operatie heeft als doel het stabiliseren van de wervels en het wegnemen of verminderen van uw pijnklachten of gevoelsstoornissen.

Redenen om een spondylodese te ondergaan

Er is een aantal redenen (indicaties) om een spondylodese te ondergaan. Voorbeelden hiervan zijn:

  • instabiliteit van de wervelkolom, bijvoorbeeld bij een scoliose (verkromming van de wervelkolom) ;
  • het afglijden van een wervel ten opzichte van de eronder gelegen wervel (spondylolisthesis). Dit kan ontstaan door een vermoeidheidsbreukje van een deel van de wervelboog (spondylolysis) of door veroudering en inzakking (degeneratie);
  • een vernauwing van het wervelkanaal, die niet met een beperkte operatie (decompressie) kan worden verholpen;
  • aanhoudende zenuwbeknelling na eerdere hernia-operaties;
  • fractuur/letsel van de wervelkolom;
  • tumor in de wervelkolom;
  • infectie in de wervelkolom.

Uw behandelend orthopedisch chirurg zal u uitleggen wat bij u de reden is voor de operatie.

Vóór uw opname

Wanneer u samen met uw arts besloten hebt tot het verrichten van een spondylodese, krijgt u van de polikliniekassistente een informatiemapje. Ook vragen we u via een website een vragenlijst in te vullen. Dit is belangrijk voor de kwaliteitsbewaking van onze behandelingen.

Pre-operatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tijdens dit gesprek bespreken we de verdoving (anesthesie) en pijnstilling met u. We bespreken waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast spreken we af hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Omdat we uw medicijnen willen controleren krijgt u ook een afspraak bij de Apotheek. Zorg dat u tijdens deze afspraak een actueel medicijnen overzicht of medicijnpaspoort bij de hand heeft als u medicijnen gebruikt. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.

Ter voorbereiding op deze afspraken vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnCatharina. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, plannen wij voor u een afspraak bij de Apotheek en een afspraak bij de polikliniek Pre-operatieve screening. Soms zijn dit telefonische afspraken; soms nodigen we u uit voor een bezoek op de polikliniek. Dit hangt af van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt. 

Bij de Apotheek en de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht.

De Apotheek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 87 20.

De polikliniek Pre-operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.

Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie‘.

De verdoving

De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie, dat wil zeggen dat u onder narcose zult gaan. De anesthesist bespreekt dit met u. In sommige gevallen wordt er vlak voor aanvang van de operatie, wanneer u al slaapt, een regionale pijnblokkade door de anesthesist gegeven. Dit heet een ESP blok. Door de pijnblokkade kunt u sneller uit bed, mogelijk al op de dag van de operatie.

Belangrijk!

Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Bespreek dit dan met uw behandelend arts en/of de arts op de polikliniek Pre-operatieve screening.

Voorbereiding thuis
  • U mag na de opname zelf niet naar huis rijden. Regel daarom van tevoren dat iemand anders u komt ophalen wanneer u weer naar huis mag.
  • Vanwege de narcose die u krijgt, moet u nuchter zijn voor de operatie. Dat betekent dat u zes uur voorafgaand aan de operatie niet meer mag eten, drinken of roken.
Meenemen naar het ziekenhuis

Neem bij uw opname het volgende mee naar het ziekenhuis:

  • Nachtgoed en toiletartikelen;
  • Gemakkelijke kleding voor tenminste twee dagen. Het is de bedoeling dat u vanaf de eerste dag na de operatie uw eigen kleding en schoenen draagt;
  • Alle medicijnen die u normaal thuis gebruikt. Neem voldoende mee, voor minimaal 24 uur en in de oorspronkelijke verpakking;
  • Een recente medicatielijst. U kunt deze bij uw apotheek opvragen;
  • Uw eventuele gipskorset en eventueel krukken.
Dag voor uw opname

Een werkdag voorafgaand aan uw opname wordt u gebeld door de assistent van de afdeling Orthopedie. Er zal hierbij worden gevraagd of er iets in uw medische situatie is veranderd sinds uw bezoek aan de pre-operatieve screening. Ook zal worden gevraagd of u een recente infectie heeft doorgemaakt of dat u ergens wondjes heeft. Dit kan namelijk een risico met zich meebrengen voor de genezing van de operatiewond. De operatie moet dan voor uw eigen veiligheid en gezondheid mogelijk worden uitgesteld.

Uw opname

Algemene informatie over een opname in het Catharina Ziekenhuis vindt u in de folder ‘Informatie over uw opname’, die u heeft gekregen. Lees ook deze informatie goed door, vóór uw opname.

De dag van de opname

Meestal wordt u op de dag van de operatie opgenomen op de opnameafdeling. Wanneer uw behandelend arts of anesthesist u uitgebreider wil onderzoeken of voorbereiden, kan het nodig zijn u eerder op te nemen.

Opnamegesprek

Een verpleegkundige voert met u een opnamegesprek. Als u overgevoelig bent voor een bepaalde stof, dan moet u dit laten weten aan de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Als u wondjes of infecties heeft, is het belangrijk dat u dit doorgeeft aan de verpleegkundige. Hierdoor zou de operatiewond namelijk geïnfecteerd kunnen raken. De operatie moet dan mogelijk worden uitgesteld.

De dag van de operatie

De verpleegkundige treft de laatste voorbereidingen. U krijgt een operatiejasje aan, een armbandje met uw gegevens om en (indien afgesproken) medicijnen om rustig te worden. Als u een gebitsprothese heeft, doet u deze uit. Ook doet u uw sieraden af.

Daarna brengt een verpleegkundige u in bed naar de operatieafdeling. U gaat eerst naar de voorbereidingskamer, waar een verpleegkundige u opvangt en u verder voorbereidt. De anesthesieverpleegkundige brengt een infuus bij u in. Via het infuus krijgt u vocht en medicijnen toegediend. Vervolgens gaat u naar de operatiekamer.

De operatie

In de operatiekamer zal het complete operatieteam de zogenoemde ’timeout-procedure’ uitvoeren. Hierbij worden samen met u uw persoonsgegevens, de operatie die zal worden uitgevoerd en uw gezondheidsgegevens gecontroleerd. Ook controleren we of alle te gebruiken anesthesie- en operatiematerialen aanwezig en beschikbaar zijn. Dit is een veiligheidscheck. Pas daarna wordt u onder narcose gebracht  in uw eigen bed. U wordt op uw buik op de operatietafel gelegd. Als u slaapt, zal een operatieassistent een blaaskatheter bij u inbrengen en wordt u op uw buik op de operatietafel gelegd. Hier merkt u dus niets van. Het operatieteam desinfecteert het operatieveld (uw rug) met chloorhexidine. Dit is een roze vloeistof. Na de operatie blijft deze kleurstof nog enkele dagen zichtbaar op uw huid. Uw rug wordt steriel afgedekt en de operatie kan beginnen.

De operatie wordt door de orthopedisch chirurg uitgevoerd, vaak samen met de neurochirurg of soms met de vaatchirurg. Bij een spondylodese kunnen de wervels op twee manieren worden bereikt: via de buikzijde of via de rugzijde. Meestal zal de operatie via de rugzijde plaatsvinden.

Er zijn verschillende mogelijkheden om de wervels vast te zetten. Meestal zal dit worden gedaan met behulp van schroeven, die worden verbonden met staafjes. Op deze wijze wordt van binnen een soort ‘steiger’ gebouwd. Langs deze staafjes worden vervolgens stukjes bot gelegd. Dit stimuleert het aan elkaar vastgroeien van de wervels. Dit bijgelegde bot kan ‘eigen’ bot zijn, een donorbot of een combinatie hiervan. Ook kan een soort korfje of kooitje (cage) tussen de wervels worden geplaatst, na het verwijderen van de tussenwervelschijf. Deze wordt meestal gevuld met eigen bot of een synthetisch materiaal. Hierdoor wordt de botgroei gestimuleerd en zullen de wervels aan elkaar vastgroeien.

ORT-010 figuur 4.jpg

Mogelijke risico’s en complicaties

U kunt er van uitgaan dat de operatie met grote zorgvuldigheid zal worden uitgevoerd. Desondanks is de kans op complicaties aanwezig. Hieronder staan de mogelijke risico’s en complicaties op een rij:

Nabloeding

De kans hierop is de eerste dagen na de operatie het grootst. Om de kans op een nabloeding te verkleinen moet u de eerste 4 uur na de operatie op uw rug blijven liggen. Ook wordt de wond regelmatig gecontroleerd in de eerste dagen na de operatie.

Beschadiging van de zenuw

Dit treedt slechts zelden op, maar kan aanleiding geven tot krachtsverlies en gevoelsstoornissen. Beschadiging van de zenuw kan het gevolg zijn van een manipulatie tijdens de operatie of kan al vóór de operatie aanwezig zijn geweest (bijvoorbeeld door langdurige beknelling). Er kan na de operatie ook druk op de zenuw zijn ontstaan als gevolg van wondvocht of een bloeduitstorting. In de meeste gevallen is de zenuwuitval tijdelijk, al kan de herstelduur variëren van weken tot maanden.

Wondinfecties

Wondinfecties kunnen na elke operatie voorkomen en in het bijzonder na lange operaties en na operaties waarbij lichaamsvreemd materiaal (zoals bijvoorbeeld schroeven en staafjes) wordt ingebracht. Om een wondinfectie te voorkomen krijgt u tijdens en meestal ook ná de operatie antibiotica toegediend.

Trombose en longembolie

Bij trombose ontstaan er bloedstolsels in de bloedvaten. Als het bloedstolsel zich verplaatst door de bloedbaan, kan een embolie (bloedafsluiting op een andere plek) ontstaan die het bloedvat afsluit. Het weefsel dat door dit bloedvat hoort te worden voorzien van zuurstof, krijgt dan te weinig bloed. Hierdoor kan schade aan dat weefsel ontstaan. Om dit te voorkomen krijgt u een bloedverdunnend medicijn genaamd Fragmin. Dit wordt gegeven in de vorm van een injectie gedurende 14 dagen. Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt en al bekend bent bij de trombosedienst, mag u na de operatie waarschijnlijk weer met u eigen medicatie starten. Dit wordt door de verpleegkundige aan u aangegeven.

Lekkage van hersenvocht

Rondom de hersenen bevindt zich vocht, afgeschermd door een vlies (dura mater). Het vlies loopt door tot de onderste lendenwervels. Een beschadiging hiervan kan lekkage van hersenvocht veroorzaken. Dit kan gepaard gaan met hoofdpijn en in het ergste geval een hersenvliesontsteking. Gelukkig komt dit zelden voor.

Materiaalbreuk

Een enkele keer kan een schroef of staaf breken. Vaak gaat dit samen met toenemende pijnklachten, maar soms blijven patiënten klachtenvrij. Oorzaken voor materiaalbreuk kunnen zijn: niet-genezende wervels, onvoldoende stevigheid van de constructie.

Niet vastgroeien van wervels

U zult hier niet altijd iets van merken, omdat de operatie zelf al een bepaalde mate van stabiliteit geeft aan de wervelkolom. Toch kan het voorkomen dat de wervels niet aan elkaar vastgroeien en dat daaruit nieuwe problemen ontstaan. Roken speelt hierin een belangrijke negatieve rol. U wordt daarom ook poliklinisch gecontroleerd waarbij regelmatig röntgenfoto’s zullen worden gemaakt.

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Hier wordt uw toestand nauwkeurig in de gaten gehouden. Uw bloeddruk, polsslag, ademhaling en temperatuur worden regelmatig gecontroleerd. Na 1 tot 2 uur, als u goed hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.

Op de verpleegafdeling orthopedie

Op de afdeling wordt uw toestand regelmatig gecontroleerd. Het kan zijn dat u nog wat slaperig of suf bent. In uw arm zit nog het infuus waar mogelijk een pomp op is aangesloten met pijnstilling. Deze wordt 1 á 2 dagen na de operatie verwijderd. Ook kan het zijn dat u een blaaskatheter heeft gekregen, deze wordt verwijderd zodra u mobiel bent.  U mag in strandstoelhouding zitten in bed en zo mogelijk al een kort stukje lopen onder begeleiding van de fysiotherapeut of verpleegkundige.

Belangrijk:

  • Vertel het de verpleegkundige meteen als u pijn heeft, zodat hij/zij hiervoor medicijnen kan geven.
  • Het is belangrijk te vermelden wanneer u na de operatie klachten heeft van krachtsverlies en/of gevoelsstoornissen.

De verpleegkundige van de afdeling vraagt bij u na of u een mantelzorger heeft die u na de opname kan ondersteunen bij het uitvoeren van uw dagelijkse activiteiten. Wanneer u dit niet heeft, zal de nazorgmedewerker gedurende opname meekijken om, indien nodig, het nazorgtraject in gang te zetten. Zo kan het zo zijn dat er gezocht wordt naar een revalidatieplek of thuiszorgorganisatie wanneer hier een indicatie voor is gegeven door de arts en fysiotherapeut.

De eerste dagen na de operatie

Na de operatie wordt u door de verpleegkundige geholpen met de verzorging. Naarmate de dagen vorderen kunt u steeds meer zelf. Na de operatie mag u normaal drinken, maar krijgt u eerst licht verteerbare voeding dat in de loop van de opname wordt uitgebreid naar een normaal dieet. Dit is om darmproblemen te voorkomen. De dag na de operatie wordt er bloed geprikt en een controleröntgenfoto gemaakt.

Revalidatie

Tijdens de opname wordt door de fysiotherapeut en de verpleegkundige aandacht besteed aan uw revalidatie, zodat u thuis gemakkelijker zelfstandig kunt functioneren. De eerste 4 uur na de operatie moet u op uw rug in bed blijven liggen, hierna mag u weer uit bed en in de stoel. Als uw conditie het toelaat, mag u ook rondlopen op de afdeling. Dit gebeurt in het begin altijd onder begeleiding van de fysiotherapeut of verpleegkundige. De vooruitgang van het bewegen wordt beïnvloed door uw activiteiten: hoe beter u oefent, hoe beter het resultaat kan zijn.

Ontslag uit het ziekenhuis

Als alles goed gaat, mag u 1 tot 3 dagen na de operatie naar huis. U krijgt de volgende papieren mee:

  • Een poliklinische controleafspraak bij de orthopedisch chirurg, voor ongeveer zes weken na de operatie;
  • Een verwijzing om röntgenfoto’s te laten maken. Deze foto moet u laten maken vooráfgaand aan uw controleafspraak met de orthopedisch chirurg;
  • Een zogenoemde medicatielijst. Deze lijst is het recept dat u bij de apotheek kunt inleveren zodat u de medicatie voor thuis meekrijgt;
  • Een poliklinische machtiging en een overdracht voor de fysiotherapeut thuis.

De hechtingen laat u 14 dagen na de operatie bij uw eigen huisarts verwijderen, tenzij anders wordt aangegeven door de verpleegkundige. U dient zelf contact op te nemen met uw huisarts om hier een afspraak voor te maken.

Vervoer

Zoals u al eerder heeft gelezen, mag u niet zelf naar huis rijden. Regel daarom vooraf dat iemand anders u komt ophalen. De makkelijkste manier om in de auto te stappen is eerst op de stoel te gaan zitten en daarna de benen één voor één naar binnen te zetten. Bij het in- en uitstappen is het raadzaam om de auto een stukje van de stoeprand af te zetten zodat u vanaf het wegdek kunt in- en uitstappen.

De eerste weken

De spondylodese die u hebt ondergaan heeft als doel het wegnemen van de pijnklachten en/of het stabiliseren van de wervelkolom. Dit betekent niet dat u direct na de operatie geen pijnklachten (meer) heeft. Het is heel normaal om napijn te hebben in de rug of in het been. De operatiewond en/of zenuw hebben tijd nodig om te herstellen. Wel is het, indien mogelijk, van belang de pijnstilling af te bouwen. 

Om klachten zoveel mogelijk te voorkomen, kunt u beter meerdere kleine wandelingen maken dan één grote. Als u pijn krijgt bij het lopen, is dat een teken dat u moet rusten. Liggen is dan beter dan zitten.

Zoals eerder is vermeld, is het van belang dat u de eerste 14 dagen na de operatie dagelijks bloedverdunnende medicijnen gebruikt in de vorm van een injectie. Hiermee verkleint u het risico op trombose en/of een longembolie.

Na zes weken komt u voor controle naar de polikliniek. De controle vindt plaats bij uw orthopedisch chirurg waarbij er van tevoren röntgenfoto’s worden gemaakt.

Leefregels

Het is belangrijk dat u zich zes weken na de operatie (tot aan uw afspraak met de orthopedisch chirurg) houdt aan de volgende leefregels:

  • U mag niet zwemmen, fietsen of zelf autorijden;
  • Maak geen onverwachte bewegingen zoals springen, trekken, stoten, duwen, vangen, werpen of schoppen;
  • Blijf niet langdurig staan of slenteren en ga niet hardlopen. Het is wel goed om te wandelen. Breidt het wandelen langzaam uit om uw conditie te verbeteren;
  • Ga niet onderuitgezakt zitten, maar rechtop met eventueel wat steun in de rug. Zit niet te lang achter elkaar;
  • Blijf niet langdurig in een licht voorovergebogen positie staan zoals aan het aanrecht, het fornuis of de wastafel. Gebruik liever een hoge kruk om halfzittend/staand een activiteit uit te voeren;
  • Slaap niet op uw buik;
  • Til geen dingen die zwaarder zijn dan vijf kilogram;
  • Verricht geen zware huishoudelijke arbeid zoals stofzuigen, bed opmaken, ramen wassen en dergelijke;
  • De eindknoopjes worden na 2 weken verwijderd door uw huisarts, tenzij anders wordt aangegeven. U heeft een waterdichte pleister op de wond zitten waarmee u kortdurend mag douchen, niet in bad of in de sauna.
  • Rook minimaal een jaar niet! Door roken groeit het bot minder goed vast.

U dient contact op te nemen met de polikliniek Orthopedie als na de operatie onderstaande problemen ontstaan:

  • Als de operatiewond gaat lekken;
  • Als de operatiewond rood of dik wordt en/of meer pijn gaat doen;
  • Als u koorts krijgt boven de 38,5 º Celcius;
  • Bij pijn die niet reageert op de pijnstillers.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een coassistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u uitdrukkelijk niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.

Vragen

Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u die stellen aan uw behandelend arts of de verpleegkundige van de afdeling Orthopedie. Buiten kantooruren kunt u in deze gevallen contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Afdeling Orthopedie
040 – 239 71 80

Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Orthopedie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/orthopedie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden