Metabool syndroom (Folder)

Psychiatrie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Metabool syndroom (Folder)

Voor u ligt de folder over het metabool syndroom. Met deze folder willen wij u graag informeren wat een een metabool syndroom is, hoe dit syndroom positief te beïnvloeden is en wat u daar zelf aan kunt bijdragen.

Wat is het metabool syndroom?

Het metabool syndroom is een stofwisselingssyndroom waarbij er sprake is van tenminste drie van de volgende kenmerken:

  1. Een verhoogde bloedsuikerspiegel, ook wel hyperglykemie genoemd;
  2. Een verhoogde bloeddruk, ook wel hypertensie genoemd;
  3. Lage bloedspiegel van ‘goede’ cholesterol, ook wel lage plasma HDL cholesterolwaarde genoemd;
  4. In het bloed verhoogde triglyceride (bepaalde vetwaarde);
  5. Overgewicht met toegenomen buikomvang, ook wel centrale adipositas genoemd.

Het hebben van een metabool syndroom zorgt ervoor dat u een grotere kans hebt op het krijgen van een hart- of vaatziekte of suikerziekte (diabetes). Soms wordt dit ook wel Syndroom-X genoemd. Om dit risico zo laag mogelijk te houden, controleren wij belangrijke risicofactoren zoals uw bloeddruk, pols, buikomvang en BMI. Ook doen we bloedonderzoek (nuchtere bloedsuiker en cholesterolwaarden). Kijk voor uitgebreidere informatie op www.voorhethart.nl onder het kopje ‘metabool syndroom’.

Mensen met psychiatrische problemen blijken gemiddeld een minder goede lichamelijke gezondheid te hebben dan mensen zonder psychiatrische problematiek. Hierdoor lopen zij een verhoogd risico om vervroegd te overlijden. Dit is voor een groot deel te wijten aan hart- en vaatziekten. Het risico hierop komt deels door de psychiatrische ziekte zelf en deels door de leefstijl van de patiënt. Het gebruik van antipsychotica kan het risico ook verhogen. Deze medicijnen zijn echter erg belangrijk om in een goede psychische conditie te blijven (GGZ Richtlijnen, Trimbos Instituut 2012).

Het risico op hart- en vaatziekten en suikerziekte beperken

Op korte termijn zult u van het metabool syndroom niet veel merken, maar het is voor de lange termijn goed om te kijken hoe u het risico op hart- en vaatziekten en suikerziekte kunt beperken. Wij zullen daarom samen met u doornemen wat metabool syndroom voor u betekent en hoe wij u hierbij kunnen begeleiden. In sommige gevallen zal dit betekenen dat het verstandiger is om uw medicatie aan te passen. Uw behandelend arts zal dit samen met u bespreken en een zorgvuldige overweging maken, mocht dit voor u van toepassing zijn. Daarnaast is het heel belangrijk om een goede leefstijl te hebben. Bewezen is dat er een aantal factoren is dat u zelf kunt beïnvloeden waardoor het risico op hart- en vaatziekten en diabetes zo klein mogelijk wordt.

Een aantal van deze factoren zijn:

  • Gezonde voeding;
  • Voldoende bewegen;
  • Niet roken;
  • Vermijden/verlagen van stress.

Hoe pas ik mijn leefstijl al tijdens opname aan?

De leefstijl aanpassen is voor de meeste mensen erg moeilijk. Het is goed om te kijken wat voor u het meeste effect zal hebben en wat haalbaar is. Belangrijk is dat u succes kunt behalen m.b.t. uw geplande leefstijlaanpassing en dat u gemotiveerd blijft, ook voor de lange termijn. Als u uw leefstijl wil aanpassen, helpt het om samen met iemand haalbare doelen te stellen. Uw arts/persoonlijk begeleider kan u daarbij helpen. Samen met uw arts en persoonlijk begeleider kunt u een programma op maat opstellen dat past bij de situatie waarin u nu zit. Na uw opname kan uw huisarts/praktijkondersteuner u hierin zo nodig verder begeleiden.

Meer informatie

  • Brochure van de Hartstichting: Verlaag uw kans op een hart- of vaatziekte.
  • De Hart en Vaatgroep: Zorgplan Vitale Vaten (individueel zorgplan hart- en vaatziekten)

Waar kunt u aan denken bij het aanpassen van uw leefstijl?

Voeding

Richt u niet direct op gewicht verliezen maar op gezond eten. Eten en drinken leveren energie. Dat zit in vet, koolhydraten, eiwit en alcohol. Niet alleen hoeveel u eet, maar ook wat u eet heeft invloed op het aantal calorieën dat u binnenkrijgt. Gezonde voeding bestaat uit onverzadigd vet in plaats van verzadigd vet, weinig zout, veel groente en fruit en voldoende vezels.

Ongezonde tussendoortjes heeft u niet nodig, omdat u met de producten uit de 5 vakken van de schijf van 5 alle noodzakelijke voedingsstoffen al binnenkrijgt. Voorbeelden van extra’s zijn snoep, koek, gebak, snacks. Als u wilt afvallen, kunt u beter alle extra’s mijden. Als u toch trek krijgt, kunt u ze het beste vervangen door basisproducten die minder calorieën bevatten. Denk daarbij aan snacktomaatjes, een sinaasappel of knäckebröd met kipfilet.

Sommige mensen gaan eten uit verveling of omdat dat nu eenmaal voorhanden is. Als dat het geval is, kijk eens of u zich op een andere manier kunt bezig houden. Misschien kunt u een stukje wandelen met iemand, een spelletje doen of wat tekenen. Bezoek wil graag iets voor u doen en neemt vaak veel snoepgoed mee. U kunt ook aan uw bezoek vragen om wat anders mee te nemen zoals fruit of een tijdschrift.

Meer informatie

  • In brochures van de Hartstichting: Eten naar hartenlust, Gezond eten, Overgewicht en Caloriewegwijzer.
  • In brochures van het Voedingscentrum.

Als u niet goed weet wat u kunt doen om gezonder te eten, kunt u altijd hulp vragen van een verpleegkundige. Met uw behandelaar kunt u bespreken of er zo nodig een diëtiste langs kan komen. Wellicht is het goed om eens enkele dagen op te schrijven wat u eet/drinkt om dit duidelijk te krijgen.

Bewegen

Bewegen helpt om fit en sterk te worden en om beter te slapen. Bovendien beïnvloedt het uw stemming positief. Het is belangrijk om elke dag 30 minuten (intensief) te bewegen. Als u geen vrijheden hebt, kunt u op de afdeling gebruikmaken van de hometrainer, roeiapparaat of WII-sport. Als u wel vrijheden hebt, kunt u naar buiten om te wandelen, fietsen of naar de sportschool te gaan. Probeer kleine haalbare veranderingen in de hoeveelheid beweging te krijgen. Bijvoorbeeld door een keer extra de trap te nemen of met de fiets in plaats van de auto te gaan. Hebt u net nieuwe medicijnen of lichamelijke problemen, overleg dan altijd met uw arts voor u gaat sporten! Om blessures te voorkomen, is het belangrijk om rustig op te bouwen. U kunt altijd de psychomotorisch therapeut of de verpleegkundige om advies vragen.

Meer informatie
Brochure Hartstichting: Bewegen doet wonderen.

Roken

Als u stopt met roken hebt u minder kans op hart- en vaatziekten. Roken is de grootste risicofactor! Veel mensen met psychische klachten zijn er niet aan toe om te stoppen met roken. Toch kan stoppen met roken een gevoel van vrijheid en opluchting geven. Als u eenmaal gestopt bent met roken hebt u minder last van stress. Stoppen met roken kan ook heel moeilijk zijn en u kunt daar psychisch juist van ontregelen. Omdat roken de concentratie van sommige medicijnen kan veranderen, hebt u soms een lagere dosering nodig als u stopt met roken. Het is daarom belangrijk dat u dit altijd goed overlegt met de arts of psychiater. Zij kunnen samen met u kijken wat een goed moment is om te stoppen met roken en u daarbij helpen.

Bespreek met uw arts of de training ‘Stoppen met roken’ van het Catharina Ziekenhuis mogelijk iets voor u kan betekenen of gebruik nicotinepleister ter ondersteuning.

Meer informatie
www.hartstichting.nl bij gezond leven, brochure ‘Stoppen met roken’

Spanning en stress

Veel mensen met psychische klachten ervaren spanning en stress. Dat is niet zo gek omdat het proces wat u door gaat niet gemakkelijk is. Soms kan er tijdelijk medicatie worden voorgeschreven. Deze medicatie kunt u dan ‘zo nodig’ innemen. Op langere termijn werkt deze medicatie echter averechts. Daarom is het belangrijk om zelf te ontdekken wat u helpt als u gespannen bent. De verpleegkundigen zien u een groot deel van de dag en zij zijn experts op dit gebied. Ze zullen altijd vragen waar u de ‘zo nodig’ medicatie voor nodig hebt en met u onderzoeken wat u nog meer kan doen. U kunt dan samen een plan maken met wat u het beste helpt zodat u op termijn geen ‘zo nodig’ medicatie meer nodig hebt. Er zijn verschillende onderdelen in het therapieprogramma waar u aan kunt deel nemen om te leren om te gaan met spanning.

Meer informatie
Aandachtstraining/Mindfulness: www.seetrue.nl

Weer naar huis

Als u met ontslag gaat, krijgt uw huisarts een brief. Hierin staat ook of we het metabool syndroom bij u hebben geconstateerd. Wij vragen de huisarts om de begeleiding van het metabool syndroom en de aanwezige risicofactoren over te nemen.

De huisarts/praktijkondersteuner zal op gezette tijden opnieuw uw bloeddruk, pols, buikomvang en gewicht meten en uw bloed onderzoeken.

Ook uw leefstijldoelen kunt u samen met uw huisarts/praktijkondersteuner bespreken. Het kan helpen om uw doelen op gebied van gezonde leefstijl op te nemen in het plan wat u maakt voor u met ontslag gaat.

Doelen

Iets veranderen wat u altijd al gewend bent om te doen, is erg moeilijk. Het beste werkt het om een goed plan van aanpak te maken. Een plan van aanpak bestaat altijd uit een doel. Daarna beschrijft u hoe u dat doel gaat behalen, wat u daarvoor nodig hebt en wie u daarbij kan helpen (bijvoorbeeld een hulpverlener of iemand uit uw eigen omgeving).

U kunt ook beschrijven met wie en wanneer u het doel gaat evalueren. Zo kunt u uw doel tijdig bijstellen.

Beschrijf een klein haalbaar doel zodat u succes hebt. Als dat gelukt is, maakt u een nieuw doel voor de volgende stap.

Op de volgende bladzijde staat een voorbeeld van zo’n plan van aanpak dat u kunt gebruiken om hierover met uw persoonlijk begeleider in gesprek te gaan. Op de laatste bladzijden staat een aantal voorbeelddoelen.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Psychiatrie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Polikliniek Psychiatrie
040 – 239 90 00

Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Psychiatrie kunt u vinden op www.catharinaziekenhuis.nl/psychiatrie

Plan van aanpak gezonde leefstijl

Gebruik eventueel ook het boekje Zorgplan Vitale Vaten van de Hart en Vaatgroep. Daarin zijn deze stappen ook terug te vinden.

  1. Welke risicofactor(en) wilt u aanpakken (bijvoorbeeld roken)? 
  2. Wat wilt u bereiken/uw doel (bijvoorbeeld binnen 3 maanden stoppen met roken)? 
  3. Hoe wilt u dat gaan doen? 
  4. Van wie krijgt u steun en advies (bijvoorbeeld van uw zorgverlener of een cursus stoppen met roken)?Wat hebt u nodig van uzelf, de mensen om u heen of hulpverleners, om uw doelen te bereiken?
  5. Wanneer begint u en wanneer en met wie bekijkt u hoe het gaat (evaluatiemoment)?Hoe gaat het met uw doel’ Lukt het’
    Moet u het aanpassen of hebt u ergens hulp bij nodig?
    Is het doel al behaald? Vergeet dan niet u zelf te complimenteren!
    Zijn er nog meer leefstijldoelen waar u aan wilt werken?
  6. Hoe gaat u met moeilijke situaties om (bijvoorbeeld een feestje of momenten van stress)?Wat kan u tegenwerken (valkuilen) bij het behalen van uw doel’ Wat kunt u daar tegen doen’

Voorbeelden plan van aanpak gezonde leefstijl

Voorbeeld 1
  1. Ik wil meer gaan bewegen.
  2. Binnen 3 maanden wil ik per week 5 van de 7 dagen een half uur wandelen of fietsen.
  3. Ik wil elke avond tijdens het bezoek samen wandelen.
  4. Ik vraag mijn bezoek om mij te motiveren toch te wandelen als ik geen zin/puf heb.Als het regent zoek ik iets om binnen te doen, bijvoorbeeld een half uur op hometrainer.
  5. Ik begin vandaag en evalueer wekelijks met mijn persoonlijk begeleider.
  6. Hoe gaat u om met moeilijke situaties (valkuilen)?Mijn sportschoenen liggen thuis. Ik vraag mijn familie om mijn sportschoenen mee te nemen of wandel op mijn gewone schoenen.

    Het kan regenen en daar heb ik geen zin in dus ga ik niet naar buiten om te bewegen. Ik vraag of iemand (van mijn bezoek) met mij een potje tafeltennis wil spelen.

    Het is een druk therapieprogramma waar ik moe van word. Ik heb geen puf meer om te bewegen na zo’n dag! Vooral na een vermoeiende dag is het fijn om door beweging de drukte van de dag achter me te laten.

Voorbeeld 2
  1. Ik wil gezonder gaan eten.
  2. Binnen 1 maand gebruik ik gezond broodbeleg.
  3. Ik zoek uit wat gezond broodbeleg is en zorg dat ik dit tot mijn beschikking heb.Ik zoek informatie op internet en in brochures van de Nederlandse Hartstichting.

    Ik schrijf op wat ik eet.

  4. Ik overleg met mijn werkbegeleider wat er voor broodbeleg op de afdeling is en waar ik mogelijk eigen broodbeleg kan bewaren.Ik ga in overleg met mijn vrouw, vraag haar bepaald (gezond) broodbeleg in huis te halen voor het weekend.
  5. Ik begin na het weekend en evalueer wekelijks met mijn persoonlijk begeleider.
  6. Hoe ga ik om met moeilijke situaties?Tegenwoordig wordt zoveel gezegd, ik weet niet meer wat gezond is, dan eet ik maar wat lekkers. Ik vraag de verpleging wat een gezonde keuze is of ik kijk op www.voedingscentrum.nl en vind daar informatie over gezonde voeding.

    Ik heb mijn boterhammen al op voor ik het weet, denk er niet bewust bij na wat ik erop doe. Om bewuster te eten kan ik tijdens eetmomenten mijn telefoon/televisie uitzetten of de krant wegleggen.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden