Niersteenverwijdering via een buisje door de huid: percutane nefrolitholapaxie (PNL) (Folder)
5623 EJ Eindhoven
040 - 239 91 11
Niersteenverwijdering via een buisje door de huid: percutane nefrolitholapaxie (PNL) (Folder)
Onderzoek heeft aangetoond dat u een steen in uw nier heeft. Uw behandelend arts heeft met u besproken deze steen via een operatie te verwijderen. In deze folder vindt u meer informatie over de gang van zaken rondom een niersteenverwijdering. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.
Niersteenverwijdering
Er zijn verschillende redenen om een niersteen te verwijderen, bijvoorbeeld:
- heftige pijnaanvallen (kolieken);
- stuwing van de nier;
- infecties;
- een verminderde functie van de nier.
De arts verwijdert de niersteen met een bepaalde operatietechniek: percutane niersteenverwijdering, ook wel nefrolitholapaxi (PNL) genoemd. Percutaan betekent ‘door de huid’. De arts prikt uw nier aan met een naald die hij door de huid steekt. Daarna brengt de arts een hol buisje met een diameter van ongeveer één centimeter in de nier. Via dit buisje verwijdert de arts de niersteen. Een voordeel van de percutane behandeling is dat er slechts een klein litteken ontstaat, zo groot als het holle buisje. Voor de operatie wordt u geheel verdoofd.
Een andere methode om nierstenen te verwijderen is bijvoorbeeld met een niersteenvergruizer. Ook kan de steen verwijderd worden met een chirurgische methode. Bij deze methoden maakt de arts om de steen te verwijderen een operatiewond om de nier vrij te leggen.Vervolgens verwijdert hij de steen. In deze folder wordt alleen de percutane niersteenverwijdering verder uitgelegd.
Voorbereidingen
Pre-operatieve screening en anesthesie
U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Dit noemen we pre-operatieve screening. Tijdens dit gesprek komen een aantal onderwerpen aan bod. Dit zijn onder andere de soort verdoving (anesthesie) en pijnstilling. Ook bespreekt u waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast maakt u afspraken over hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Bespreek het gebruik van bloedverdunners ook altijd met uw behandelend arts. Als u medicijnen gebruikt, neem dan een actueel medicijnoverzicht of medicijnpaspoort mee.
Op de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht. De polikliniek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.
Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie’.
Aandachtspunten
- Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Meld dit van tevoren aan de uroloog. In overleg met de behandelend arts moet u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd voor de ingreep stoppen. Gebruikt u andere medicijnen? Meld dit dan ook van tevoren aan uw behandelend arts.
- Na de operatie mag u niet zelf deelnemen aan het verkeer. Regel daarom van tevoren dat iemand u komt ophalen.
- Bent u (mogelijk) zwanger? Neem dan van tevoren contact op met de polikliniek Urologie.
- Heeft u koorts op de dag van uw opname? Neem ook dan contact op met de polikliniek Urologie.
- Om infectie van de operatiewond te voorkomen is het belangrijk dat u het operatiegebied niet scheert. Scheren kan kleine wondjes veroorzaken die soms met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn. Deze wondjes verhogen de kans op het ontstaan van infecties van de operatiewond. Dit kan een reden zijn om uw operatie uit te stellen. Als uw arts het nodig vindt om lichaamshaar te verwijderen, dan gebeurt dit met een tondeuse op de operatiekamer.
De operatie
De opname
Meestal wordt u de dag voor de operatie opgenomen in het ziekenhuis. Hierover krijgt u van tevoren bericht. Ook hoort u dan op welke afdeling u zich moet melden. De opname duurt meestal drie tot vier dagen. Op de opnamedag meldt u zich op de afdeling die aan u is doorgegeven.
De verpleegkundige helpt u met het installeren op de kamer. Daarna worden uw temperatuur en polsslag gemeten. U krijgt een injectie om trombose te voorkomen. Tenslotte neemt een laborant bloed bij u af.
Vaak wordt er nog een röntgenfoto van uw buik gemaakt, om vast te stellen waar de niersteen precies zit. Dit gebeurt op de dag van uw opname, of de dag ervoor.
Voor de operatie
De verpleegkundige zorgt dat u ’s ochtends klaar bent voor de operatie. Als u aan de beurt bent, rijdt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingskamer. Zodra de operatiekamer gereed is, haalt de operatieassistent u op. Daarna krijgt u via een infuus de narcose toegediend.
Gang van zaken tijdens de operatie
De operatie bestaat meestal uit twee delen en duurt ongeveer twee uur.
- U ligt op uw rug. De arts brengt via de plasbuis een dun hol buisje in de blaas en kijkt met speciale instrumenten door dit buisje heen. De arts zoekt de uitmonding van de urineleider in de blaas op. Dan schuift hij een dun slangetje (een ureterkatheter) door de urineleider tot in de nier. De arts bevestigt de ureterkatheter aan een blaaskatheter, die ook via de plasbuis in de blaas wordt gebracht. (zie figuur 1).
- U wordt op uw buik gedraaid en met kussens ondersteund. De nier ligt aan de rugzijde van het lichaam. Met contrastvloeistof vergroot de arts het verzamelsysteem van de nier, waarin de steen zich bevindt. Hij brengt deze contrastvloeistof via de ureterkatheter in de nier. Uw nier wordt in beeld gebracht met een echoapparaat en/ of met röntgenstralen. Daarna prikt de arts, met een dunne naald, door de huid de nier aan.

Wanneer er door deze naald urine naar buiten komt, is er een verbinding tot stand gebracht met het verzamelsysteem van de nier. De arts maakt nu het kanaaltje dat door de naald is gemaakt groter, tot een diameter van ongeveer één centimeter. Dit gebeurt door steeds groter wordende holle buisjes op te schuiven tot in de nier of door een ballonkatheter, die het weefsel opzij drukt. Over het laatste (grootste) buisje, of de lange smalle ballon wordt dan een holle buis ter grootte van een flinke balpen in de nier geschoven. Met de juiste instrumenten kan de arts dan door de buis in de nier kijken en de steen (of poliep) verwijderen. Daarna haalt de arts ook de eventueel overgebleven steen-deeltjes weg. (zie figuur 2).
De urine is na de operatie meestal bloederig. Daarom vervangt de arts de holle buis door een nierkatheter die in het verzamelsysteem van de nier ligt. Dit slangetje voert de urine naar buiten toe af. De complete steen of stenen kunnen niet altijd in één keer worden verwijderd. De steen of stenen worden dan eventueel door de niersteenvergruizer verkleind waarna u de kleine steendeeltjes uitplast. Soms is een tweede percutane behandeling of ureteroscopie nodig. Als een ureteroscopie nodig is, ontvangt u hierover apart informatie.

Na de operatie
Na de operatie wordt u wakker op de operatiekamer of de uitslaapkamer. U heeft dan een urineleiderkatheter (ureterkatheter), een blaaskatheter en een nierkatheter. Het kan zijn dat u nog niet helemaal helder bent, misselijk bent of pijn heeft. Vertel dit gerust aan een verpleegkundige. Deze kan u pijnstillers geven. Als uw toestand veilig en stabiel is, wordt u naar de verpleegafdeling teruggebracht. Dit kan enkele uren duren.
Het dunne slangetje dat tijdens de operatie in de urineleider is gebracht, blijft daar meestal nog enige tijd zitten. Na de operatie maakt men soms nog een röntgenfoto. Wanneer hieruit blijkt dat er geen steenresten in de urineleider of nier achtergebleven zijn, verwijdert de arts of de verpleegkundige de blaaskatheter en ureterkatheter.
Na de operatie is meestal een nierkatheter aanwezig die door het operatiekanaal is aangebracht en via de rug naar buiten komt. Als het nodig is wordt na de operatie nog een röntgenfoto met contrastvloeistof gemaakt. Deze vloeistof krijgt u via de nierkatheter ingebracht. Deze katheter blijft zitten tot de urine helder is. Dit is meestal na enkele dagen. Een dag later kan een verpleegkundige meestal de katheter afsluiten en verwijderen. De opening in de huid sluit zich daarna vanzelf. Een tot twee dagen nadat de katheter verwijderd is, kan er nog wat urine lekken. Dit stopt vanzelf. Hierna kunt u in principe naar huis.
Controle
Na enige weken komt u op controle bij uw arts. U krijgt hiervoor een afspraak mee als u naar huis gaat. Meestal wordt bij deze controle een röntgenfoto of echo gemaakt
Mogelijke complicaties en risico’s
- Soms lukt het niet de nier op de juiste manier aan te prikken om de steen te bereiken. In zeldzame gevallen is het dan alsnog nodig een andere operatie te verrichten om de steen te verwijderen. Meestal is hiervoor een nieuwe opname nodig.
- Heel soms raakt de arts bij het maken van het kanaal tussen de rughuid en de nier met de naald andere weefsels. Er kan bijvoorbeeld een bloeding ontstaan of de darm kan geraakt worden. In dat geval is een andere chirurgische operatie nodig.
- Omdat de arts een kanaal maakt van de nier tot buiten het lichaam, is er kans op een urineweginfectie. Om dit te voorkomen krijgt u meestal tijdens en/of na de operatie antibiotica.
- Kleine deeltjes van de steen kunnen in de urineleider komen. Meestal verdwijnen zij spontaan uit het lichaam, maar soms moeten zij later verwijderd worden.
Over het algemeen is een percutane niersteenverwijdering een veilige methode. Bovengenoemde complicaties zijn zeldzaam.
Leefregels
Het is belangrijk dat u zich aan de volgende leefregels houdt:
- vier weken geen zware lichamelijke arbeid verrichten;
- vier weken niet sporten;
- twee weken niet fietsen en zelf autorijden;
- een week niet baden. Douchen mag wel;
- drink na de operatie extra, zodat u per 24 uur 1500 cc (dit is anderhalve liter) uitplast. Controleer dit met een maatbeker.
Nazorg
Na de operatie kunt u pijn voelen in het gebied van de nier. Er kunnen nog kleine stukjes steen via de urineleider naar de blaas gaan, waardoor u last krijgt van pijn en kolieken (heftige pijnaanvallen). Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Zo niet, dan kunt u een pijnstiller nemen.
Wanneer neemt u direct contact op?
- bij koorts boven de 38,5 graden Celsius;
- als het wondje blijft bloeden, of de urine rood (niet roze) van kleur blijft;
- bij pijn die niet reageert op de pijnstillers (maximaal 3 x per dag 1000 mg paracetamol, of andere, in het ziekenhuis afgesproken pijnstilling;
Neem in bovenstaande situaties:
- tijdens kantooruren contact op met de polikliniek Urologie;
- buiten kantooruren contact op met de Spoedeisende Hulp (SEH).
De telefoonnummers vindt u onder ‘Contactgegevens’.
Verhinderd
Kunt u niet naar uw afspraak komen? Geef dit dan zo spoedig mogelijk door aan de polikliniek Urologie. Er kan dan een andere patiënt in uw plaats komen.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan op werkdagen contact op met de polikliniek Urologie.
Contactgegevens
Catharina Ziekenhuis
Telefoon 040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00
Polikliniek Urologie
040 – 239 70 40
Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie.