Opheffen van een vernauwing in de plasbuis (Folder)

Urologie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Opheffen van een vernauwing in de plasbuis (Folder)

U heeft een afspraak voor het opheffen van een vernauwing in uw plasbuis. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rondom deze ingreep. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

Aandoening

De plasbuis, ook wel urinebuis genoemd, loopt bij de man vanaf de blaas, door de prostaat tot aan de eikel van de penis (zie afbeelding). In de plasbuis kunnen vernauwingen ontstaan, waardoor het plassen moeizamer verloopt en in sommige gevallen zelfs helemaal niet meer gaat. Een vernauwing van de plasbuis kan door verschillende oorzaken ontstaan, namelijk:

  • anatomische aanleg (bijvoorbeeld kleppen in de plasbuis);
  • ontsteking in de plasbuis (bijvoorbeeld Chlamydia);
  • nadat u in het verleden een keer een urinekatheter heeft gehad of een urologische ingreep via de plasbuis (bijvoorbeeld na het verwijderen van een blaastumor);
  • eerdere urologische ingreep aan de plasbuis;
  • trauma of ongeval (bijvoorbeeld met een val op de fietsstang).

URO023 A.tif

Door de bovenstaande oorzaken kan er littekenweefsel ontstaan, waardoor de plasbuis vernauwd wordt.

Hoe stel je een vernauwing van de plasbuis vast?

Wanneer de kracht van de plasstraal minder wordt, kan dit het gevolg zijn van een vernauwing in de urinebuis. Soms moet men zelfs persen om de urine uit de blaas te krijgen. Wanneer door de vernauwing de blaas zich niet goed meer leegt, kunnen er blaasontstekingen ontstaan. Dit kan het eerste verschijnsel zijn van een vernauwde plasbuis. Ook kan het zo zijn dat het niet lukt om een urinekatheter in de plasbuis op te voeren, waardoor de vernauwing aan het licht komt.

Indien de arts aan een vernauwing denkt, kijkt hij of zij met een scopie (dun slangetje met een camera erop) in de plasbuis om een vernauwing vast te stellen. Meer informatie hierover vindt u in de folder ‘Cystoscopie Inwendig onderzoek van plasbuis en blaas’. Ook kan er aanvullend röntgenonderzoek worden gedaan. Met behulp van contrastvloeistof die in de plasbuis wordt gebracht, kan de vernauwing worden afgebeeld. Meer informatie daarover vindt u in de folder ‘Röntgenonderzoek van de urinebuis Retrograde urethrografie’.

Voorbereidingen

Pre-operatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Pre-operatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tijdens dit gesprek bespreken we de verdoving (anesthesie) en pijnstilling met u. We bespreken waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast spreken we af hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Omdat we uw medicijnen willen controleren krijgt u ook een afspraak bij de Apotheek. Zorg dat u tijdens deze afspraak een actueel medicijnen overzicht of medicijnpaspoort bij de hand heeft als u medicijnen gebruikt. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.

Ter voorbereiding op deze afspraken vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnCatharina. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, plannen wij voor u een afspraak bij de Apotheek en een afspraak bij de polikliniek Pre-operatieve screening. Soms zijn dit telefonische afspraken; soms nodigen we u uit voor een bezoek op de polikliniek. Dit hangt af van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt. 

Bij de Apotheek en de polikliniek Pre-operatieve screening kunt u alleen op afspraak terecht.

De Apotheek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 87 20.

De polikliniek Pre-operatieve screening is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur via telefoonnummer 040 – 239 85 01.

Meer informatie over pre-operatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie‘.

Aandachtspunten
  • Heeft u op de dag van uw opname koorts? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.
  • Gewoonlijk wordt u de dag vóór of op de dag van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. U krijgt hierover van tevoren telefonisch bericht. Ook hoort u dan waar u zich mag melden.

De opname

Op de afgesproken dag en tijd meldt u zich op de met u afgesproken afdeling. De verpleegkundige op de afdeling helpt u met het installeren op de kamer. Daarna wordt uw temperatuur gemeten. De verpleegkundige neemt nog kort met u uw gegevens door en vraagt naar uw medicijngebruik. U krijgt eventueel medicijnen die de anesthesist voorgeschreven heeft. Het kan voorkomen dat er bloed wordt geprikt. Dit is per patiënt verschillend.

De verpleegkundige zorgt dat u klaar bent voor de operatie. Als u aan de beurt bent, rijdt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingskamer. Zodra u aan de beurt bent, haalt de operatieassistent u op.

De operatie

De operatie vindt plaats onder volledige narcose of via een ruggenprik. U ligt met uw benen opgetrokken in beensteunen. Om de vernauwing op te heffen moet het litteken, dat zich in de plasbuis bevindt en dus de vernauwing veroorzaakt, worden opgeheven door deze in te snijden. Dit kan op twee manieren gebeuren, een operatie volgens Sachse of een operatie volgens Otis. Op welke manier het gebeurt, hangt af van de lengte van de vernauwing en van de plaats in de plasbuis.

Operatie volgens Sachse

Via de plasbuis wordt onder zicht een kijkinstrument met daaraan een mesje ingebracht. Aan dit instrument zit een scherp mesje waarmee onder zicht de vernauwing kan worden ingesneden.

URO023 B.tif

Operatie volgens Otis

Hierbij wordt een instrument met daarop een mesje tot voorbij de vernauwing gebracht. Wanneer het instrument op de goede positie is, wordt dit opengedraaid (als het uit elkaar bewegen van de poten van een passer) en wordt de plasbuis opgespannen. Over dit instrument wordt dan een klein mesje getrokken, zodat de vernauwing zeer oppervlakkig wordt ingesneden.

Mogelijke risico’s en complicaties van de operatie

Ondanks dat er zorgvuldig gewerkt wordt, bestaat er altijd een kans op een complicatie. Deze complicaties kunnen bestaan uit een infectie of nabloeding. In de meeste gevallen kunnen deze problemen zonder chirurgisch ingrijpen worden behandeld. In zeer uitzonderlijke gevallen zit de vernauwing ter hoogte van de sluitspier, waardoor er na de ingreep een kleine kans bestaat op ongewild urineverlies.

Wanneer de vernauwing in de plasbuis zich dicht bij de uitgang van de urinebuis bevindt (bij de eikel van de penis) kunt u na de operatie last hebben van een sproeistraal tijdens het plassen.

Terugkerende vernauwingen

Helaas ontstaat er door de operatie nieuw littekenvorming en kan hierdoor een nieuwe vernauwing ontstaan. Bij sommige patiënten komen deze plasbuisvernauwingen steeds terug. Uw behandeld uroloog kan dan voorstellen dat u zich zelf gaat katheteriseren (slangetje in de plasbuis opvoeren) om zo een vernauwing te voorkomen. Door dit dagelijks te doen, blijft de plasbuis open. De kans dat er opnieuw een vernauwing optreedt, hangt onder andere af van hoe lang deze vernauwing is.

Na de operatie

Na de operatie rijdt de operatieassistent u naar de uitslaapkamer. Daar wordt regelmatig gecontroleerd of u al wakker bent uit de narcose en hoe het met u gaat. Ook wordt regelmatig uw bloeddruk gemeten. Als u goed wakker bent en er zijn geen bijzonderheden, brengt de verpleegkundige van de afdeling u naar uw kamer.

Als u op de afdeling komt, heeft u een infuus in uw arm. Indien u weer goed kunt eten en drinken, wordt het infuus verwijderd. De arts laat een katheter (een dun slangetje) in de blaas achter. Deze mag na enkele dagen verwijderd worden, afhankelijk van welke ingreep er bij u is toegepast. Nadat de katheter is verwijderd kan het voorkomen dat u last heeft van incontinentie. Dit is meestal van tijdelijke aard. Indien nodig zorgt de verpleegkundige voor passend incontinentiemateriaal (eventueel ook voor thuis). Voor de pijn krijgt u van de anesthesist pijnstillers voorgeschreven. De zaalarts komt dagelijks aan uw bed. Deze bespreekt met u de voortgang van uw herstel en bepaalt het verdere beleid tijdens uw opname.

Naar huis

Wanneer u naar huis mag, is bij een Sachse-operatie afhankelijk van hoe lang u de katheter in moet houden. Uw behandelend arts bespreekt dit met u. Als u een Otis-operatie heeft gehad, mag u over het algemeen na één dag naar huis.

Controle

Als u naar huis gaat, krijgt u een afspraak mee voor een controlebezoek bij de uroloog. Deze vindt vier tot zes weken na de operatie plaats. Het is verstandig om met een volle blaas naar de polikliniek te komen, zodat u op een speciaal toilet kunt plassen waarmee we de kracht van de urinestraal kunnen meten. Daarna wordt er een echo gemaakt om te kijken of u de blaas goed heeft leeggeplast.

Na de opname

Als u weer thuis bent, kunt u de eerste tijd last hebben van de volgende verschijnselen:

  • Veelvuldige aandrang om te plassen.
  • Moeite hebben om de urine op te houden.
    Deze klachten verdwijnen over het algemeen na enkele dagen.
  • Branderig gevoel bij het plassen, met name aan het begin of het einde.
  • Soms kan er nog wat bloed in de urine zitten. Dit kan één à twee weken aanhouden. Het is een normaal verschijnsel en dus niet verontrustend.

Leefregels

Het is belangrijk dat u thuis elke dag minimaal één tot twee liter vocht drinkt (geen alcohol). Verder gelden er geen specifieke leefregels voor deze ingreep. U kunt zelf het beste bepalen hoe u zich voelt en daar uw activiteiten op afstemmen.

Wanneer neemt u direct contact op?

Neem in de onderstaande situaties direct contact op:

  • Als u niet meer kunt plassen.
  • Wanneer u koorts krijgt boven de 38,5 °C.
  • Bij ernstige brandende pijn tijdens het plassen.

Neem in deze gevallen:

  • tijdens kantooruren contact op met de polikliniek Urologie;
  • buiten kantooruren contact op met de Spoedeisende Hulp (SEH).

De telefoonnummers vindt u onder ‘Contactgegevens’,

Verhinderd

Bent u op de afgesproken datum of tijd verhinderd? Geef dit dan zo snel mogelijk door aan de polikliniek Urologie. Als u dit op tijd doet, kan een andere wachtende patiënt worden geholpen.

Vragen?

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Spoedeisende Hulp
040 – 239 96 00

Polikliniek Urologie
040 – 239 70 40

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden