Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte (Folder)

Gynaecologie Verloskunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte (Folder)

Deze folder geeft informatie over de oorzaak, gevolgen en behandeling van vroegtijdige weeën. Een zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken, maar een periode van 37 tot 42 weken beschouwt men als een normale duur van de zwangerschap. Vroegtijdige weeën zijn weeën die optreden voor 37 weken.

Vroegtijdige weeën kunnen leiden tot een bevalling op een te vroeg tijdstip, dat wil zeggen voordat de zwangerschapsduur 37 weken is. Dit noemt men ook wel een preterme bevalling. Het kind is dan bij de geboorte nog onrijp en heeft extra medische verzorging nodig. Een te vroeg geboren kind noemt men een premature baby.

De behandeling van vroegtijdige weeën heeft als doel het tijdstip van de bevalling uit te stellen en ervoor te zorgen dat de geboorte van het kind plaatsvindt in een optimale situatie. Misschien hebt u na het lezen van deze brochure nog vragen. Uw gynaecoloog geeft u dan aanvullende informatie.

Vroegtijdige weeën

Weeën zijn pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder die leiden tot ontsluiting van de baarmoedermond en uiteindelijk tot de bevalling. Wanneer ze meer dan drie weken voor de uitgerekende datum optreden, spreken we van vroegtijdige weeën. Het kan dan gaan om een dreigende vroeggeboorte. Op zich verschillen vroegtijdige weeën niet van weeën rond de uitgerekende datum. Echte weeën zijn pijnlijk en regelmatig. Ook kan verlies van wat bloed, slijm en/of vruchtwater optreden. ‘Harde buiken? zijn geen weeën, maar normale samentrekkingen van de baarmoeder. Ze treden meestal niet regelmatig op, maar meer verspreid over de dag. Ze zijn vaak meer ongemakkelijk dan pijnlijk en veroorzaken geen ontsluiting.

Vroegtijdig gebroken vliezen

Soms begint een voortijdige bevalling met het breken van de vliezen. Vochtverlies kan wijzen op gebroken vliezen. Meestal vangt men aflopend vocht op om vast te stellen of het om vruchtwater gaat en niet om urine of vaginale afscheiding.

Als de vliezen te vroeg breken kan de bevalling op gang komen. Er is een kans op infecties die zich via de vagina (schede) naar de baarmoeder en het kind kunnen uitbreiden.

Zowel moeder als kind kunnen daar ziek van worden. Daarom houdt men de temperatuur van de moeder en de hartslag van het kind goed in de gaten. De arts schrijft antibiotica voor om een infectie te voorkomen of te behandelen. Deze medicijnen, die men aan de moeder geeft, komen via de placenta ook bij het kind terecht.

Risicofactoren voor een vroegtijdige bevalling

In Nederland wordt 7-8% van alle baby’s te vroeg geboren. Vaak is de oorzaak van vroegtijdige weeën en vroeggeboorte onbekend. Uw voorgeschiedenis speelt een rol bij de kans op vroeggeboorte. Zo is er na een te vroege bevalling bij een vorige zwangerschap meer kans om ook in een volgende zwangerschap te vroeg te bevallen. Ook een operatieve verkorting van de baarmoedermond (zoals een grote conisatie) kan een rol spelen. Dochters van vrouwen die vroeger het DES-hormoon hebben gebruikt, hebben soms ook een kortere baarmoedermond. Hierdoor neemt de kans op een voortijdige bevalling toe. Andere oorzaken kunnen te maken hebben met omstandigheden of problemen in uw huidige zwangerschap, zoals een meerlingzwangerschap, een te grote hoeveelheid vruchtwater (hydramnion), een ontsteking, bloedverlies in de zwangerschap, te vroeg breken van de vliezen, slapte van de baarmoedermond (cervixinsufficiëntie) en ziekte van de aanstaande moeder, vooral een infectieziekte.

Onderzoek

Bij vroegtijdige weeën doet de gynaecoloog een onderzoek om te beoordelen of er werkelijk sprake is van een dreigende vroeggeboorte. Om te beoordelen of er al ontsluiting is, verricht de arts veelal een inwendig onderzoek (vaginaal toucher of vaginale echo). Dit gebeurt over het algemeen alleen wanneer de vliezen niet gebroken zijn.Bij gebroken vliezen is vaginaal onderzoek met een steriele speculum een mogelijkheid, maar men doet dit onderzoek niet altijd.

Daarnaast zijn er andere onderzoeken om uw conditie en die van uw kind te controleren. Vaak neemt men met een wattenstokje een kweek af van de baarmoedermond, de ingang van de schede of de anus om eventuele infecties op het spoor te komen.

De weeën en de reactie van het kind op deze weeën kan men beoordelen met behulp van een CTG. Dit is een afkorting voor cardiotocogram: een registratie van de hartslag van het kind en de weeënactiviteit. Echoscopisch onderzoek geeft informatie over de ligging en de conditie van uw kind, de hoeveelheid vruchtwater, en de plaats van de placenta (moederkoek). Met dit onderzoek is het ook mogelijk de lengte van de baarmoedermond te meten. Bloed- en urineonderzoek kan aanvullende informatie geven over uw conditie en over aanwijzingen voor infecties. De verpleegkundige controleert uw bloeddruk en temperatuur en vaak luistert men ook naar uw hart en longen.

Behandeling van een dreigende vroeggeboorte

De behandeling is afhankelijk van de duur van de zwangerschap, uw conditie en die van uw kind, en natuurlijk van de mate van ontsluiting. Rust en behandeling van een eventuele (blaas-)ontsteking verminderen vaak de weeënactiviteit. De gynaecoloog kan medicijnen voorschrijven om de weeën te remmen (weeënremmers) en om de samentrekkingen van de baarmoeder te bestrijden. Maar als er al veel ontsluiting is, bijvoorbeeld meer dan 5 centimeter, is de kans zeer klein dat het nog lukt om de bevalling enige dagen uit te stellen.

Soms geeft men bij een dreigende vroeggeboorte antibiotica als voorzorgsmaatregel. Voor 33-34 weken zwangerschapsduur schrijft de gynaecoloog bij weeënremming vrijwel altijd ook medicijnen (corticosteroïden) aan de moeder voor, om de rijping van de longen van het kind te bevorderen. Weeënremming vóór 24 en ná 33-34 zwangerschapsweken is niet zinvol. In bepaalde situaties – zoals bij een zeer ernstige hoge bloeddruk, bij ernstige groeivertraging van de baby, of bij infecties in de baarmoeder – ziet men al voor de 33-34e zwangerschapsweek af van weeënremming en houdt men de geboorte van het kind niet tegen. Het is gebruikelijk de geboorte van kinderen die nog geen 32 zwangerschapsweken oud zijn, in een centrumziekenhuis te laten plaatsvinden. Een dergelijk ziekenhuis beschikt over een neonatale intensive-care-afdeling (NICU), waar intensievere zorg zoals mogelijkheden tot beademing aanwezig is. Als het niet mogelijk is de weeënactiviteit af te remmen bij een kortere zwangerschapsduur, is overplaatsing vóór de bevalling naar zo’n centrum meestal het beste.

Corticosteroïden

Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen. Het lichaam maakt deze hormonen onder invloed van stress, maar men kan ze ook via een injectie aan de moeder toedienen. Bij kinderen die te vroeg geboren worden, functioneren de longen nog niet optimaal. Om deze sneller te laten rijpen geeft men voor de geboorte corticosteroïden aan de moeder. Deze middelen komen via de placenta bij het kind. De longen van de baby rijpen dan versneld. Kinderen die voor 33-34 weken geboren worden nadat de moeder corticosteroïden heeft gekregen, hebben een betere prognose. Het effect van corticosteroïden is al meetbaar na 12 uur, maar optimaal na 24-48 uur. Hun werking duurt zeker een week. De bijwerkingen voor de moeder zijn gering. Het kind kan de eerste tijd wat minder beweeglijk zijn en op het CTG vertoont de hartslag vaak een wat rustiger beeld, maar tot nu toe zijn er geen nadelige effecten aangetoond.

Weeënremmende medicijnen

De bekendste weeënremmers zijn bètamimetica zoals Tractocil. Men geeft ze via een infuus. Bij een zeer dreigende vroeggeboorte (minder dan 30 zwangerschapsweken) geeft men ook wel nifidipene (Adalat®) of dient men indometacine (Indocid®) toe. Indocid® en Adalat® zijn nog niet officieel als weeënremmer geregistreerd. Alle weeënremmers zijn effectief in het verminderen of stoppen van weeën. Vaak geven ze niet meer dan enkele uren tot dagen uitstel van de bevalling. Juist deze extra tijd is van groot belang om de conditie en kansen van het kind te verbeteren door het geven van corticosteroïden en/of door overplaatsing van de zwangere vrouw naar een centrumziekenhuis met een NICU.

Kinderafdeling en kinderarts

Als u opgenomen bent in verband met een dreigende vroeggeboorte is het vaak mogelijk om al voor de bevalling de couveuse-/kinderafdeling van het ziekenhuis te bezoeken. Zo krijgt u een idee waar uw kind na de bevalling terechtkomt. Ook een gesprek met de kinderarts geeft vaak al veel duidelijkheid. Het is dan belangrijk om te bespreken of er problemen te verwachten zijn, nu of later.

Als de bevalling doorzet

Een prematuur kind kan op de natuurlijke manier, via de vagina, geboren worden. Wel heeft een premature baby minder reserve dan een voldragen pasgeborene. Men bewaakt de harttonen tijdens de bevalling om te kunnen ingrijpen als het nodig is. Doorgaans is een kinderarts aanwezig of direct oproepbaar. Afhankelijk van de zwangerschapsduur legt men de baby vrij snel na de geboorte in de couveuse om afkoeling te voorkomen. Ook aan een prematuur kind kunt u borstvoeding geven. Te vroeg geboren baby’s drinken vaak slecht aan de borst, omdat ze meestal de kracht en zuigreflex nog niet hebben. U kunt dan kolven en de verpleegkundige geeft de moedermelk per sonde aan uw kind. Wanneer uw kind op de couveuseafdeling is opgenomen, brengt u indien mogelijk en gewenst het kraambed in het ziekenhuis door. Bij een heel vroeg geboren kind wordt u zelf op de achtste dag uit het ziekenhuis ontslagen, maar moet uw kind nog blijven.Bij drukte op de afdeling is een eerder ontslag noodzakelijk.

Couveuse nazorg

Als uw kind de gehele kraamperiode in het ziekenhuis verblijft, heeft u geen kraamzorg meer als uw kind naar huis mag. Afhankelijk van uw verzekering heeft u recht op couveuse nazorg. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw verzekering.

Als de bevalling niet doorzet

Als de vliezen niet gebroken zijn en de weeën afzakken, stopt men de weeënremmers na 48 uur. Bedrust is dan niet meer noodzakelijk en u kunt op advies van de arts het bewegen (mobiliseren) rustig aan uitbreiden. Als er opnieuw weeën optreden adviseert men zo nodig een tweede periode van weeënremming. Wanneer alles rustig blijft gaat u naar huis met het advies om de eerste tijd rust te houden. Pas als blijkt dat er geen nieuwe weeën optreden kunt u uw dagelijkse activiteiten weer opnemen. Ook is er dan geen bezwaar meer tegen vrijen en eventuele werkhervatting.

Controle door de gynaecoloog is niet meer nodig en terugverwijzing naar uw verloskundige of huisarts is mogelijk (behalve als er een andere reden was voor controle door de gynaecoloog). Bij gebroken vliezen adviseert de gynaecoloog doorgaans observatie in het ziekenhuis en opname tot aan de bevalling.

Adressen

Care4Neo
website: https://www.care4neo.nl
email: info@care4neo.nl

Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen (NVOM)
Website: https://www.nvom.nl

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij leiden artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat ook een zorgverlener in opleiding uw behandeling, onderzoek of operatie kan uitvoeren. Maar dit is niet altijd zo. Uw veiligheid staat altijd bij ons voorop. Als een zorgverlener in opleiding u helpt, werkt deze altijd onder begeleiding van een gediplomeerd zorgverlener. Als u niet wilt dat een zorgverlener in opleiding u helpt, dan kunt u dit met uw arts bespreken.

Vragen?

Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft: uw gynaecoloog is altijd bereid deze te beantwoorden.

Contactgegevens Catharina Ziekenhuis

Algemeen

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer 040 – 239 93 00.

Spoed

In geval van spoed belt u:

  • tijdens kantooruren met de polikliniek Gynaecologie via telefoonnummer 040 – 239 93 00;
  • ’s avonds, ’s nachts en in het weekend met de verloskamers via telefoonnummer 040 – 239 81 40.

Woordenlijst

   
Bètamimetica medicijnen die weeën remmen
Calciumblokker medicijn dat weeën remt
CTG cardiotocogram; registratiemethode om de conditie van de baby en de weeënactiviteit in de gaten te houden
Corticosteroïd bijnierschorshormoon dat men aan de moeder toedient om de longrijping bij het kind nog voor de geboorte te versnellen
DES diëthylstilbestrol, een synthetisch hormoon dat artsen tussen 1947 en 1975 o.a. bij een dreigende miskraam of vroeggeboorte voorschreven; dochters van moeders die dit hormoon gebruikt hebben, hebben o.a. een verhoogde kans op vroeggeboorte van hun eigen kinderen
Hydramnion te veel vruchtwater, geeft sterke uitzetting van de buik
Meerlingzwangerschap zwangerschap van twee of meer kinderen
NICU afkorting van neonatale intensive-care-unit, een couveuseafdeling waar men zeer intensieve zorg aan te vroeg geboren baby’s geeft
Pretermebevalling vroeggeboorte, bevalling voor de 37e zwangerschapsweek
Prematuur te vroeg geboren baby (voor 37 weken)
Spreider instrument waarmee de arts via de vagina (schede) naar de baarmoedermond kijkt (ook wel speculum genoemd)
Vaginaal toucher inwendig onderzoek in de vagina met twee vingers, bijvoorbeeld om de opening (ontsluiting) van de baarmoedermond te beoordelen

De tekst in deze brochure is (na toestemming) overgenomen van de website van de NVOG. De inhoud is aangepast aan de situatie zoals die zich voordoet in het Catharina Ziekenhuis.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden