Project Catharina Ziekenhuis en TU/e geeft meer inzicht in hartritmestoornissen

Eindhoven | Kunnen datamodellen voorspellen wie een grote kans heeft op hartritmestoornissen na een hartinfarct? Dat is de rode draad in een onderzoeksproject van het Catharina Ziekenhuis, de Technische Universiteit Eindhoven en Philips. ‘De zorg van de toekomst heeft ook heel hard andere manieren van denken en andere disciplines nodig.’

Cardioloog en TU/e-deeltijd-hoogleraar Lukas Dekker is elektrofysioloog en specialist in de behandeling van hartritmestoornissen binnen het Catharina Hart- en Vaatcentrum. Het zogeheten COMBAT-VT-project komt voort uit een nijpend probleem, vertelt hij. “Door nieuwe technieken overleven veel patiënten een hartinfarct. Een fractie van die mensen ontwikkelt echter in de jaren daarna gevaarlijke hartritmestoornissen. Daarom houden we heel veel patiënten extra in de gaten. We overbehandelen als het ware, om de kleine risicogroep zo goed mogelijk te monitoren en te bedienen. Desondanks zijn we bij hen nog vaak te laat en overlijden mensen onverwacht.”

De cardiologen willen mensen met grote kans op hartritmestoornissen gerichter identificeren, zodat ze beter – preventief – geholpen kunnen worden, bijvoorbeeld met een implanteerbare defibrillator of katheterablatie (lees deze pagina voor meer uitleg).

De TU/e en het Catharina Ziekenhuis werken al jaren samen. Zo is bijvoorbeeld fundamenteel onderzoek gedaan naar de doorstroming van de kransslagaderen, wat leidde tot aanpassing van de wereldwijde behandelrichtlijnen. In de samenwerking is elektrofysiologie een relatief nieuw, zich snel ontwikkelend aandachtsgebied. De COMBAT-VT-partners maken gebruik van de enorme hoeveelheden patiëntendata die al beschikbaar zijn uit onder meer laboratoriumuitslagen, ECG’s en scans van de afgelopen tien jaar. “Ruwe diamanten waaruit een berg relevante informatie te halen is”, aldus Dekker.

Waar in de praktijk behoefte aan is

In het kader van de post-masteropleiding Qualified Medical Engineer (QME)* van de TU/e ging Melissa Niemantsverdriet binnen het ziekenhuis van start om de klinische data-workflow te ontwikkelen en implementeren. Ofwel: hoe verzamel, structureer, analyseer en verwerk je al de patiëntendata voor TU/e-onderzoekers die deze vervolgens om kunnen zetten in wiskundige modellen waar informatie uitkomt voor de medici?

Niemantsverdriet: “Tijdens mijn ingenieursopleiding aan de TU/e leerde ik natuurlijk heel veel slimme dingen. Maar door met Lukas en andere cardiologen te praten, besefte ik pas goed waar in de praktijk behoefte aan is. Na mijn master ben ik de QME-opleiding gaan doen om echt impact te kunnen maken in de zorg. Die rechtstreekse wisselwerking tussen zorgprofessionals en ingenieurs vind ik heel interessant.”

In een pilotstudie met 50 patiënten die een hartinfarct hadden gehad, werd gekeken wat er in ziekenhuisafdelingen aan data voorhanden was. Dekker: “Die eerste verkenning was een goede zet. Wij deden iets volkomen nieuws. ‘Geef ons de kans om te laten zien dat we dit zorgvuldig en veilig kunnen doen’, vroegen we de medisch-ethische commissie.” Patiënten moesten toestemming geven. Zorgprofessionals, IT’ers en anderen werden erbij betrokken. Een tijdrovend proces, maar met het concrete projectdoel voor ogen ontstond steeds meer enthousiasme, sympathie en medewerking.

Melissa Niemantsverdriet, Lukas Dekker en Frans van de Vosse (van links naar rechts). Foto: Jarno Verhoef/Catharina Ziekenhuis
Melissa Niemantsverdriet, Lukas Dekker en Frans van de Vosse (van links naar rechts). Foto: Jarno Verhoef/Catharina Ziekenhuis

Toestemming voor opschaling

Het ging zo goed, dat de medisch-ethische commissie inmiddels toestemming gaf voor opschaling: daarbij worden de bestaande data van 3.500 patiënten benut, en dat met vrijwaring van de vraag om toestemming van individuele patiënten. Frans van de Vosse, QME-directeur en hoogleraar Cardiovasculaire Biomechanica binnen de TU/e-faculteit Biomedical Engineering: “We dachten goed na hoe we de data op een gebruikersvriendelijke en inzichtelijke manier kunnen presenteren, zodat zorgprofessionals er daadwerkelijk iets aan hebben.”

Daarom is er een dashboard ontworpen waarmee selecties en combinaties van data te maken zijn die de specialisten waardevolle informatie opleveren. Een slim wiskundig model is weinig waard zonder bruikbare toepassingen. Dat dashboard is er nu ook.

Qualified Medical Engineer Melissa Niemantsverdriet werkt inmiddels als ICT-adviseur in ziekenhuis Bernhoven in Uden op het domein van beeldmanagement, waar de waardevolle lessen over databeschikbaarheid haar nog dagelijks helpen. Na het afronden van haar jaarproject volgden andere QME-trainees haar op binnen het Eindhovense project. De datavergaring en -bewerking is een heel eind op orde, de daadwerkelijke toepassing in de klinische praktijk vraagt nog wel wat jaren.

Dekker: “Maar het leidt nu al tot verrassende en soms ook onverwachte bevindingen. Het dashboard laat ons bijvoorbeeld al zien dat er bij individuele patiënten zeer grote verschillen over de tijd bestaan in het afnemen van medische testen, zoals ECG’s of bloedonderzoek. Nog zoiets: de optelsom van laboratoriumtesten leverde interessante informatie op over cholesterol, die we niet verwacht hadden vanuit medisch perspectief.”

Beter ondersteund in beslissingen en behandeling

Van de Vosse noemt die databeschikbaarheid al heel waardevol. Het vraagt nu een goede dataselectie, gestructureerde opslag, voldoende rekencapaciteit en ook veilige data-uitwisseling. Die uitwisseling gaat via anDREa, de accessible network Digital Research Environmentfor all, opgezet door onder meer Radboudumc. De data blijven in de ziekenhuissystemen staan, de TU/e-onderzoekers gebruiken ze op afstand om hun modellen verder te optimaliseren.

Van de Vosse, Niemantsverdriet en Dekker benadrukken het belang van Qualified Medical Engineers voor de toekomst van de zorg. Dekker: “In mijn opleiding tot cardioloog heb ik geleerd om op patiëntniveau problemen op te lossen. De zorg van de toekomst heeft ook heel hard andere manieren van denken en andere disciplines nodig. Hoe orden je de informatie uit tienduizenden ECG’s en andere onderzoeken en doe je daar goede dingen mee?”

QME’ers snappen medische vraagstellingen én nemen de technische en IT-kant mee. Ziekenhuizen moeten heel goed nadenken over hun data-infrastructuur van de toekomst, stelt hij. “Medisch specialisten kunnen dat niet alleen overzien, ingenieurs evenmin, maar samen valt er een wereld te winnen voor een betere en meer betaalbare zorg.”

Mensen krijgen nog steeds hartinfarcten, maar artsen worden met dit soort technologieën beter ondersteund in hun beslissingen en de behandeling van hun patiënten.

*De 2-jarige post-master ontwerpersopleiding Qualified Medical Engineer leidt mensen met een technologische achtergrond op tot effectieve ontwerpers binnen de zorg: deze Qualified Medical Engineers werken intensief met zorgprofessionals samen om nieuwe (geavanceerde) technologieën goed, veilig en duurzaam in de dagelijkse zorg te introduceren. Tijdens hun opleiding doen de QME-trainees projecten in zorg- en kennisinstellingen in heel Nederland. De QME-opleiding is geënt op 3 pijlers: het ontwerpen van een concreet proces of product, het opdoen van nog meer kennis van medische technologie en IT, en het vergroten van vaardigheden als presenteren, communiceren en een project leiden.

Dit is een bewerkte versie van een artikel van Lucy Holl dat verscheen in FMT Gezondheidszorg 2024 #5.


© 2025 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden