Trauma Centrum: het aanleggen van een shunt bij nierpatiënten

Het televisieprogramma Trauma Centrum op SBS6 geeft van maandag tot en met vrijdag dagelijks om 20.00 uur een inkijkje in het leven van het ziekenhuispersoneel en de patiënten van het Catharina Ziekenhuis. In de aflevering van vanavond legt vaatchirurg dr. Philippe Cuypers een shunt aan bij een nierpatiënt die moet gaan dialyseren. Wat is een shunt en waar dient deze voor?

Een shunt wordt gebruikt voor een nierdialyse. Een shunt maakt het mogelijk een dialysemachine makkelijker aan te sluiten op de bloedbaan van de patiënt. Bij mensen die door nierfalen aangewezen zijn op nierdialyse moet de dialysemachine met daarin de kunstnier worden aangesloten op de bloedbaan van de patiënt. “Een normaal bloedvat is hiervoor ongeschikt, omdat deze snel beschadigd raakt. Ook is een normaal bloedvat te klein waardoor er te weinig bloed doorheen kan stromen. Bij hemodialyse moet er in ongeveer vier uur 40 tot 60 liter bloed doorheen stromen! Daarom is het nodig een shunt aan te leggen. Er wordt dan een verbinding gemaakt tussen een slagader en een ader. Door een shunt wordt de ader steviger en dikker waardoor deze voor de dialyse makkelijk is aan te prikken”, legt vaatchirurg dr. Philippe Cuypers uit.

Druk ader

Doordat er een rechtstreekse verbinding is gemaakt met een slagader, verhoogt dit de druk in de ader. Er stroomt immers bloed uit de slagader, die een hogere druk heeft, door de ader. “De verbinding die we maken tussen een slagader en een ader is enkele millimeters. Door de shunt gaat er meer bloed door de ader stromen en neemt de druk op de aderwand toe. De ader kan langzaamaan dikker worden en wat gaan uitstulpen”, zegt dr. Cuypers. “Dit proces duurt ongeveer zes weken, dit noemen we ook wel het ‘rijpen’ van de shunt, de verbinding. Daarna is de ader stevig genoeg om elke keer aangeprikt te worden voor de dialyse.”

Problemen met de shunt

Een shunt kan jarenlang goed blijven functioneren. “Als er problemen ontstaan, moet je denken aan een ontsteking of een vernauwing in de ader. Maar dat is op te lossen met medicatie of een dotterbehandeling. Patiënten worden hier nauwgezet op gecontroleerd. Als de patiënt of de  dialyseverpleegkundige merkt dat het bloed niet meer goed doorloopt, maken we een echo. We zien dan vrij snel of we het bloedvat moeten dotteren. Veel patiënten ervaren na het aanleggen van een shunt krachtverlies in de hand. Dat is vrij logisch, want niet al het bloed uit de slagader bereikt de hand. Een gedeelte stroomt via de shunt de ader in. Dus klachten aan de hand komen geregeld voor”, legt dr. Cuypers uit.

Opname

Voor het aanleggen van een shunt worden patiënten opgenomen in het ziekenhuis. “De operatie vindt meestal onder plaatselijke verdoving plaats, maar veel mensen willen het niet bewust meemaken en kiezen voor een narcose. De operatie duurt ongeveer een uurtje. Na een nacht in het ziekenhuis mag de patiënt weer naar huis. Dankzij een goede follow up van de shuntzorg, kunnen we de shunts in goede conditie houden. Daardoor zien we in het Catharina Ziekenhuis bijna geen acute shunt-problemen”, aldus dr. Cuypers.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden