Wijziging rapportage farmacogenetica

Vanuit het Algemeen Klinisch Laboratorium in ons ziekenhuis is de rapportage veranderd voor een deel van de farmacogenetische bepalingen. Door deze manier van rapporteren hopen wij dat het verschil tussen het fenotype en genotype en de G-standaard notatie duidelijker wordt. En dat de contra-indicaties gemakkelijker in te voeren zijn in het eigen zorginformatiesysteem. Via  het LSP worden  de ingevoerde contra-indicaties vervolgens gedeeld met relevante zorgverleners. Het farmacogenetisch profiel en de bijbehorende medicatiebewaking van de patiënt komen zo beter beschikbaar voor meer zorgverleners, nu en in de toekomst.

 

De rapportage is veranderd voor de volgende farmacogenetische bepalingen: CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9, CYP2C8, CYP2C19, CYP2D6, CYP3A4, CYP3A5, SLCO1B1 en VKORC1. Voortaan is de rapportage van het fenotype vereenvoudigd, wordt het genotype als een losse bepaling meegestuurd, en wordt de uitslag nu ook in de G-Standaard notatie gerapporteerd. Hierbij kan het gerapporteerde fenotype ondersteunen bij het verklaren van bijwerkingen of onvoldoende effectiviteit van een medicijn., De G-standaard notatie is bedoeld om op moment van voorschrijven  het ontstaan van bijwerkingen of onvoldoende effectiviteit goed te kunnen bewaken.

De G-Standaard is een nationale databank die apothekers gebruiken voor de medicatiebewaking. In het zorginformatiesysteem (bijv. HiS) wordt de G-standaard notatie gebruikt bij de invoer van contra-indicaties/aandoeningen, zoals ook beschreven in het NHG standpunt: Farmacogenetisch onderzoek in de huisartsenpraktijk, update februari 2022 . Zodra een contra-indicatie/aandoening is ingevoerd in het zorginformatiesysteem, is deze gelinkt aan de G-standaard databank.  Bij elke volgende nieuwe medicatie wordt de invoer automatisch bewaakt op deze contra-indicatie.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden