Bestraling met de MR-Linac (Folder)

Catharina Kanker Instituut Radiotherapie
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Bestraling met de MR-Linac (Folder)

U bent door uw arts verwezen naar de afdeling Radiotherapie voor een bestralingsbehandeling. U wordt bestraald op de MR-Linac. In deze folder leest u meer informatie over de bestralingen met dit apparaat. De behandeling is voor u op maat gemaakt. Het kan zijn dat de behandeling iets anders verloopt dan hier is beschreven.

Wat is een MR-Linac?

U wordt bestraald op de MR-Linac. Dit bestralingstoestel is een combinatie van een bestralingsapparaat en een MRI-scanner. MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Met behulp van een heel sterke magneet worden afbeeldingen gemaakt.

Wij kunnen met dit apparaat de tumor en de gezonde organen in beeld brengen, vóór en tijdens de bestraling. Uw organen, maar ook de tumor, bewegen in uw lichaam. Vóór en tijdens de bestraling maken we een MRI-scan met het apparaat. We kunnen met deze beelden het bestralingsplan iedere dag aanpassen aan de beweging van de organen en de tumor op dat moment. Met de MRI-beelden tijdens de bestraling, houden we voortdurend in de gaten of de bestraling volgens plan verloopt. Op deze manier bestralen wij u heel nauwkeurig. Bij bewegende tumoren is het soms nodig om de adem vast te houden tijdens de bestraling. De radiotherapeut bespreekt dit bij het eerste gesprek.

De eerste keer dat u op de afdeling Radiotherapie komt

Bestraling

Voor de bestraling moet u meerdere keren naar het ziekenhuis komen. Dit is meestal tussen de 1 en 8 keer. Uw bestralingsarts (radiotherapeut) vertelt hoe vaak u bestraald gaat worden. Per persoon is de behandeling verschillend. Dit hangt onder andere af van uw leeftijd, conditie en het type kanker. De behandeling wordt voor u op maat gemaakt.

Kennismaking met uw radiotherapeut

Voor het gesprek met de radiotherapeut meldt u zich bij de afdeling Radiotherapie. Bij het eerste gesprek maakt u kennis met uw radiotherapeut.
Uw radiotherapeut bespreekt met u:

  • Welke mogelijkheden u heeft om behandeld te worden
  • De MRI-vragenlijst
  • Het doel van de bestraling
  • Mogelijke bijwerkingen
  • Voor- en nadelen van bestraling
  • Hoe de bestraling verloopt
  • Hoe vaak u behandeld wordt

Uw radiotherapeut wil ook tijdens uw behandeling weten hoe het met u gaat. Daarom ziet u uw arts regelmatig.
Na het gesprek krijgt u een voorbereidende MRI-scan en daarna een CT-scan. Dit is nodig om een bestralingsplan te kunnen maken.

MR-Linac

Afspraken

Bij de eerste bestraling krijgt u een brief met alle afspraken voor de bestralingen. We verzoeken u deze brief bij iedere afspraak op de afdeling Radiotherapie mee te nemen.

Wie helpen u?

Op de afdeling Radiotherapie werken veel mensen met allerlei verschillende beroepen. Een aantal van deze mensen zult u tegenkomen. Anderen werken vooral op de achtergrond.
De mensen die u tegenkomt zijn:

  • Uw radiotherapeut
  • Radiotherapeutisch laboranten, zij helpen u tijdens onderzoeken en de bestraling
  • Fysicus, een stralingsdeskundige
  • Polikliniek assistenten
  • Medewerkers
Verhinderd

Kunt u om dringende redenen niet naar uw afspraak komen? Geef dit dan zo snel mogelijk door aan de afdeling Radiotherapie. Wij zijn op werkdagen tijdens kantooruren bereikbaar.

Voorbereidingen thuis

Welke veiligheidsmaatregelen zijn er?

MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Met behulp van een heel sterke magneet worden afbeeldingen gemaakt.
Metalen voorwerpen kunnen de behandeling verstoren en zelfs gevaar opleveren.
Sommige mensen hebben metalen clips of metalen voorwerpen in hun lichaam. De radiotherapeut bespreekt dan met u of behandeling met de MR-Linac mogelijk is. Metalen voorwerpen mogen niet mee de behandelingsruimte in genomen worden.

Welke kleding moet u dragen?

Belangrijk: In uw kleding mag geen metaal aanwezig zijn. Zoals ritsen, metalen knoopjes, BH-haakjes, BH-beugels enzovoort.

  • Draag een (jogging) broek zonder metaal en een T-shirt of blouse met lange mouwen tegen de kou.
  • Alle metalen voorwerpen moeten buiten de behandelruimte blijven. Denk hierbij aan telefoon, sieraden, horloge, sleutels, riemen, knopen, bankpasje, muntgeld, rolstoel, rollator, kunstgebit, gehoorapparaat enzovoort.
  • Gebruik geen haarlak of bodymilk met glitters. Deze kunnen de opnames verstoren.
  • Als u permanente make-up of tatoeages heeft, kan ter plaatse een onaangenaam gevoel en enige roodheid optreden.

De voorbereidingen op de bestraling

Voordat u met de bestraling begint, zijn er een aantal voorbereidingen nodig. Uw radiotherapeut heeft deze met u besproken.

  • Het bepalen van het gebied dat we gaan bestralen. Dat doen we met behulp van 2 verschillende onderzoeken:
    • een voorbereidende MRI-scan op de MR-Linac
    • een CT-scan
  • Het maken van een bestralingsplan.

Het uitvoeren en controleren van de voorbereidingen en berekeningen kost tijd. Hierdoor begint de bestraling één tot twee weken na de scans.

Wat gebeurt er tijdens de twee onderzoeken?

De voorbereidende MRI-scan op de MR-Linac
Voordat u bestraald wordt, maken we een voorbereidende MRI-scan op de MR-Linac. Dat is het apparaat waar u uiteindelijk ook mee wordt bestraald. U komt hiervoor op tafel te liggen. Tijdens de bestraling moet u lang stil liggen. We proberen er daarom voor te zorgen dat u zo lekker mogelijk ligt.
Voordat we de MRI-scan maken krijgt u een dun matrasje over uw lichaam. Dat matrasje is een soort antenne die belangrijk is voor het vastleggen van de MRI-beelden.
De MRI-scan maakt lawaai. Om het geluid te dempen krijgt u een hoofdtelefoon op. U kunt muziek luisteren tijdens de MRI-scan. Als u wilt, kunnen we uw lievelingsmuziek opzetten. Ook kunnen wij tegen u praten via de hoofdtelefoon. U krijgt een alarmknop in uw hand. Als u op de knop drukt komen wij naar u toe.
In het apparaat hangt een spiegel. U kunt hiermee de uitgang van het apparaat zien. Aan de achterkant van het apparaat hangt een scherm met de ‘live’ MRI-beelden. U kunt meekijken.
Het maken van de MRI-scan duurt ongeveer 30 minuten. Soms is het nodig om de adem vast te houden tijdens de scan. Dat duurt ongeveer 17-25 seconden. De radiotherapeut en daarna de laborant leggen u dit van tevoren uit.


Dun matrasje over het lichaam

De computertomograaf (CT-scan)
Voordat de bestraling kan starten, hebben we ook nog een CT-scan nodig. U komt hiervoor op een tafel te liggen in dezelfde houding als bij de MR-Linac. Iedere keer dat u komt voor de behandeling, ligt u in deze houding. Het maken van de CT-scan duurt ongeveer 20 minuten. Soms is het nodig om de adem vast te houden tijdens de scan. Dat duurt maximaal 30 seconden.

CT-scan

Wat is een bestralingsplan?

Het bestralingsplan
Met de computer maken we een bestralingsplan. De beelden van de MRI-scan en de CT-scan gebruiken we hierbij. In een bestralingsplan staat precies hoeveel bestralingsdosis er in het bestralingsgebied komt. Verder is ook precies te zien hoe de straling verdeeld is in dat gebied. We weten dan ook hoeveel straling er in de gezonde organen en in de tumor komt. Het bestralingsplan passen we iedere dag aan de bewegingen van de organen en de tumor aan.


Aanpassen van het bestralingsplan en in de gaten houden patiënt.

Waar meldt u zich?

Op de dag van het onderzoek meldt u zich bij de afdeling Radiotherapie. Daarna neemt u plaats in de wachtkamer.

Aanmelden voor uw afspraak

Hoe u zich kunt aanmelden voor uw afspraak, vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/aanmelden. Het is belangrijk dat u altijd een geldig legitimatiebewijs meeneemt, deze heeft u nodig om zich aan te melden.

Bestralingen

De bestralingen

Een radiotherapeutisch laborant haalt u op uit de wachtruimte. Bij de eerste bestraling legt de laborant u nogmaals uit wat er gaat gebeuren. De laborant vertelt u nog een keer welke kleding u aantrekt. Een (jogging)broek en T-shirt of blouse met lange mouwen, zonder metaal. Ook legt de laborant u uit welke voorwerpen buiten de bestralingsruimte moeten blijven.

Wat gebeurt er als we u bestralen?

Als we u gaan bestralen gebeurt er het volgende:

  • U gaat op de behandeltafel liggen. Probeert u zichzelf zoveel mogelijk te ontspannen.
  • De laboranten zorgen ervoor dat u precies hetzelfde ligt als op de voorbereidende MRI. U probeert zo stil mogelijk te blijven liggen.
  • De laboranten leggen het matrasje (antenne) over u heen.
  • U krijgt een hoofdtelefoon op uw hoofd en een alarmbel in uw hand.
  • Daarna bent u alleen in de ruimte. De laboranten kunnen u zien en horen. De laboranten kunnen tegen u praten.
  • U moet heel stil blijven liggen.
  • We maken een MRI-scan. Dit duurt ongeveer 5 minuten. Soms is het nodig om de adem vast te houden tijdens de scan. Dat duurt ongeveer 17-25 seconden. Daarna wordt de behandeltafel verschoven. De MRI-scan maakt lawaai.
  • Op de MRI-scan bepalen we de ligging van alle organen. Dit duurt ongeveer 20 minuten. De MRI-scan maakt in die tijd geen lawaai.
  • We maken met de nieuwe gegevens van de MRI-scan een nieuw bestralingsplan voor die dag. We passen het plan aan op de ligging van de tumor en uw organen. Dit duurt 5 tot 10 minuten.
  • Daarna gaan we u bestralen. Tijdens het bestralen maken we steeds een MRI-scan. U hoort dan alleen het geluid van het toestel. Verder merkt u niets van de bestraling. De bestraling duurt 10 tot 15 minuten. U kunt meekijken met de MRI-beelden. Soms is het nodig om de adem vast te houden. Dit is u al verteld bij het eerste gesprek met de radiotherapeut. Hierdoor kan de bestraling langer duren. Het toestel stopt vanzelf als dit nodig is. Bijvoorbeeld bij een hoestbui.
  • Is de bestraling klaar? Dan stopt het toestel automatisch.
  • Alles bij elkaar duurt de behandeling ongeveer 45-60 minuten per keer.

Door de bestraling wordt u niet radioactief. Op het moment dat het toestel stopt, is de straling verdwenen. Er is geen straling meer aanwezig voor u en uw omgeving.

Mogelijke bijwerkingen

Mogelijke bijwerkingen op korte termijn (tijdens de bestraling tot weken daarna)

Tijdens en na de bestralingsperiode kunnen bijwerkingen optreden. Niet iedereen krijgt bijwerkingen. De bijwerkingen kunnen bij iedereen anders zijn. Meestal krijgt u niet meteen last van bijwerkingen, maar pas na een paar weken. Als iets niet duidelijk is, vraag het dan aan uw arts (radiotherapeut) of aan de laboranten.

Vermoeidheid

Vermoeidheid komt vaak voor als bijwerking van bestraling. U kunt ook nog moe zijn nadat u al klaar bent met de bestraling. Dit gaat meestal vanzelf weer over.

Tips bij vermoeidheid

  • Probeer te bewegen. Dit kunt u doen door te wandelen of te sporten.
  • Doe de dingen die u normaal ook doet, maar wel rustig.
Reactie van de huid


Soms ontstaat er jeuk of een branderig gevoel in de huid. Ook kan de huid door de bestraling rood kleuren. Die roodheid verdwijnt meestal vanzelf binnen 3 weken na de bestraling. Bij mensen die snel bruinen door de zon, treedt door bestraling soms ook een bruine verkleuring van de huid op. Deze bruine kleur wordt na de bestraling steeds lichter, maar kan soms wel een jaar zichtbaar blijven.
De huid kan stuk gaan. Dit gebeurt zelden.
De heftigste huidreactie ontstaat meestal aan het eind van de behandeling of in de week erna. Ook heftige huidreacties genezen volledig enkele weken na het eind van de bestraling.

Tips
Onderstaande tips gelden wanneer u aan uw huid geen reacties ziet of merkt.
Als u wel reacties ziet of merkt overleg dan met uw radiotherapeut of de laborant op het toestel.

  • U mag zwemmen, in bad, in een hottub of naar de sauna.
  • Douchen: u mag zeep gebruiken.
  • Plak geen pleister in het gebied waar we bestralen.
  • Trek geen stugge kleding aan.
  • Probeer bij jeuk niet te krabben. Als u jeuk heeft, zeg het tegen uw radiotherapeut of laborant.
  • U mag de bestraalde huid insmeren met een verzachtende crème of makkelijk uitsmeerbare zalf. De meest gebruikte en bij de drogist verkrijgbare producten zijn:
    • Cetomacrogol crème
    • Bepanthene crème
    • Calendula crème
    • Aloevera crème of gel
    • Flamigel
  • Elektrisch en nat scheren zijn beide toegestaan.
  • U mag deodorant gebruiken.
  • Overmatig in de zon is voor niemand goed. U mag in de zon, maar gebruik dan een zonnebrandcrème met factor 30 of hoger op de bestraalde huid.
Reactie van de darmen (bij buikbestraling)

Bij bestraling van de buik kunnen de darmen vervelend gaan reageren. U kunt hierdoor last krijgen van:

  • rommelen in de buik doordat de darmen hevig bewegen;
  • buikkrampen;
  • loze aandrang. U zal steeds vaker het gevoel hebben naar het toilet te moeten;
  • dunne ontlasting of diarree;

Na afloop van de bestralingen verdwijnen de klachten geleidelijk vanzelf.

Tips bij vaak ontlasting en diarree

  • Gebruik meerdere kleine maaltijden per dag.
  • Drink voldoende vocht (richtlijn is 1,5-2 liter per dag) en neem hier een beschuit, soepstengel, droog koekje of wat stokbrood bij waardoor het vocht wordt gebonden.
  • Snijd het voedsel zo fijn mogelijk en kauw goed.
  • Eet rustig en neem ruim de tijd voor de maaltijd.
  • Vraag de laboranten of de radiotherapeut om advies bij heftige diarreeklachten of diarreeklachten die niet ophouden. U krijgt dan medicijnen of een afspraak bij de diëtist.
Reacties van de blaas en urineleiders


Als uw blaas en/ of urineleiders in het bestralingsgebied liggen kunt u last krijgen van:

  • pijn bij het plassen;
  • vaker plassen, ook ’s nachts;
  • niet helemaal uit kunnen plassen.
Haaruitval


U krijgt alleen haaruitval in het gebied dat bestraald wordt. Het haar kan uitvallen na een paar weken. Dit is soms blijvend. De radiotherapeut bespreekt dit met u.

Lymfoedeem (vochtophoping)

Lymfoedeem is een aandoening die kan ontstaan door de behandeling tegen kanker. Er hopen zich dan vocht en eiwitten op, bijvoorbeeld in een arm, been, de romp of in de hals. Hier kunnen klachten door ontstaan met gevolgen voor uw dagelijkse leven. De klachten kunnen zijn:

  • zwelling;
  • vermoeidheid en een zwaar gevoel;
  • pijn;
  • minder goed kunnen bewegen.
Wanneer heeft u kans op lymfoedeem?


U heeft kans op lymfoedeem als de lymfeklieren en een deel van de lymfevaten zijn weggehaald of beschadigd zijn door de kankerbehandeling. De kans dat lymfoedeem ontstaat door bestraling is afhankelijk van:

  • de plaats van bestraling;
  • de dosis van de bestraling;
  • of er ook in dat gebied geopereerd is.

Deze klachten treden soms pas enkele jaren na de behandeling op. Lymfoedeem kan ook ontstaan als een tumor of uitzaaiingen lymfevaten dichtdrukken. Er zijn verschillende mogelijkheden voor behandeling van lymfoedeem. U kunt dit met uw behandelend arts bespreken.

Hoesten

Bestraling van de luchtwegen of longen kan tot hoesten leiden. Dat kan een droge hoest zijn, maar u kunt ook juist last hebben van veel slijmvorming. Wanneer u vóór de bestraling regelmatig moet hoesten, verergert dit mogelijk tijdens de behandeling. De hoest die wordt veroorzaakt door de bestraling is meestal tijdelijk.

Tips bij hoesten

  • Zorg voor zo weinig mogelijk stof in uw omgeving.
  • Vermijd spuitbussen met bijvoorbeeld haarspray, deodorant of luchtverfrisser.
  • Stop met roken en voorkom meeroken.
  • Zorg dat het slijm minder dik wordt. Dit kan door minder of geen melk en zuivelproducten te gebruiken en door genoeg te drinken.
  • Vraag aan uw radiotherapeut een middel om uw hoest tegen te gaan.
Bijwerkingen in relatie tot de voeding

Radiotherapie kan soms de eetlust verminderen, misselijkheid of diarree veroorzaken. Dat ligt aan de plaats waar u bestraald wordt. Hieronder staat een korte uitleg hierover.
Wanneer u suikerziekte of een nierziekte heeft, meld dit dan aan uw radiotherapeut. Ook als u bijzondere voedingsgewoonten heeft, meldt u dit aan de radiotherapeut. Die verwijst u naar een diëtist voor voedingsadviezen als dat nodig is.

Verminderde eetlust


Radiotherapie kan soms de eetlust verminderen. Dit is tijdelijk en verdwijnt geleidelijk. Zelfs als u enkele dagen minder eet, is er geen reden om ongerust te zijn. Het lichaam beschikt over veerkracht om een periode van slecht eten te doorstaan. Als de verminderde eetlust langer dan 3 dagen aanhoudt, kan een diëtist helpen. Probeer steeds voldoende te blijven drinken. Een richtlijn is 1,5-2 liter per dag.

Tips om de eetlust te bevorderen

  • Maak een korte wandeling of doe wat lichamelijke oefeningen voor het eten.
  • Schep niet te veel eten op uw bord.
  • Drink een uur voor het eten niets. Als u medicijnen moet innemen, neem dan een drankje met voedingsstoffen zoals melk of vruchtensap.
  • Gezelschap, muziek of een glas wijn bij het eten kunnen ervoor zorgen dat u meer trek krijgt.
  • Breng zoveel mogelijk afwisseling aan in uw voeding; dit voorkomt verveling. Probeer eens een nieuw recept.

Tips voor als u afgevallen bent

  • Kies voedsel met veel energie (calorieën) zoals volle melkproducten, vettere vleessoorten, volvette kaas.
  • Kies geen voedsel dat snel een vol gevoel geeft zoals rauwkost, vers fruit en koolzuurhoudende dranken. Gebruik gekookte groenten (met boter) en vruchtensap (met suiker).
  • Gebruik zoveel mogelijk suiker in gerechten en dranken.
  • Gebruik ruim roomboter of margarine (in plaats van halvarine).
  • Gebruik ruim broodbeleg.
  • Neem tussendoor iets extra’s bij de thee of de koffie.
  • Praat met uw radiotherapeut als u blijft afvallen.
Misselijkheid (bij buikbestraling)


Meestal hebben patiënten tijdens de radiotherapie geen last van misselijkheid. Deze klacht kan wel voorkomen als u op de buik (vooral bovenbuik) bestraald wordt. De misselijkheid begint dan ongeveer één uur na het tijdstip van de bestraling en is meestal een paar uur later weer over.

Tips bij misselijkheid

  • Eet als u niet of minder misselijk bent en gebruik per dag meerdere kleine maaltijden.
  • Probeer in elk geval voldoende vocht per dag te drinken. Richtlijn is 1,5-2 liter.
  • Vaak staan warme gerechten tegen; een boterham met bijvoorbeeld kaas en tomaat of een salade smaken soms beter.
  • Geuren van parfums, schoonmaakmiddelen, koffie of kookluchtjes kunnen misselijkheid verergeren.
  • Neem wat rust wanneer u zich misselijk voelt of zorg voor afleiding (muziek, televisie, handwerk, enz.).
  • Zorg in huis voor voldoende frisse lucht. Vraag aan uw radiotherapeut medicijnen wanneer u ook moet braken.
  • Praat met uw radiotherapeut wanneer u misselijk bent op andere dagen dan de dagen waarop u bestraald wordt; er kan soms een andere oorzaak zijn voor uw misselijkheid.
Mogelijke bijwerkingen op lange termijn (maanden, jaren na de bestralingen)
Veranderd ontlastingspatroon (de hoeveelheid, pijn of andere klachten)

Bij sommige patiënten blijft het ontlastingspatroon anders dan ze gewend waren. Ook na het einde van de behandeling. Bijvoorbeeld vaker naar het toilet moeten dan voorheen. Ook lukt het soms niet meer om de ontlasting bij aandrang lang op te houden. Er kan ook blijvende slijmafscheiding voorkomen. Soms kunnen medicijnen de klachten verminderen. Soms kan het aanpassen van voedsel de klachten verminderen. Praat erover met uw arts.

Bloedverlies bij de ontlasting

Sommige patiënten hebben bloed bij de ontlasting. Dit komt doordat er kleine beschadigingen zijn ontstaan in het slijmvlies van de endeldarm. Het is hierbij belangrijk dat de ontlasting niet te hard wordt. Harde ontlasting beschadigt het slijmvlies eerder dan zachte ontlasting. Als het een klein beetje bloedverlies is en niet vaak voorkomt, is er geen aanvullende behandeling nodig.
Bloedverdunners kunnen het bloedverlies verergeren. Als het bloedverlies groot is, kan er iets aan gedaan worden. Zoals het dichtbranden van kwetsbare bloedvaatjes met een laser.

Bestralingslongontsteking


Bij sommige patiënten die op de borstkast bestraald worden, ontstaat een longontsteking door de bestraling. De klachten kunnen hetzelfde zijn als bij een ‘gewone’ longontsteking:

  • koorts

  • hoesten
  • vermoeidheid
  • kortademigheid

De klachten kunnen 2 maanden tot een jaar na de bestraling ontstaan. Soms is behandeling met een ontstekingsremmer (prednison) nodig.

Pijn in de borstkast en ribben

Bij bestraling van een tumor in de buurt van de ribben kan er pijn in de ribben ontstaan. Dit kan blijvend zijn. Soms ontstaat er een ribbreuk.

Erectiestoornissen

Bij mannen die op hun onderbuik bestraald worden, kunnen problemen met de erecties optreden. Die erectiestoornissen kunnen blijvend zijn door beschadiging van de kleine bloedvaten die de penis van bloed voorzien. Bij mannen die in behandeling zijn voor prostaatkanker, kunnen bepaalde medicijnen/injecties voor erectiestoornissen zorgen. Als de medicijnen/injecties niet meer nodig zijn verdwijnen de klachten.

Seksualiteit

Kanker en de behandeling ervan kunnen invloed hebben op de seksualiteitsbeleving. Dit kunt u met uw radiotherapeut bespreken.

Wanneer neemt u contact op?

Het is belangrijk om op tijd met uw radiotherapeut te praten:

  • Als uw ziekte of de radiotherapie nieuwe klachten veroorzaakt.
  • Als u, zonder dat dit de bedoeling is, 5 kg vermagert in korte tijd.
  • Als u langer dan 1 dag heftig braakt.
  • Als u langer dan 2 dagen heftige diarree heeft.
  • Als u eenzijdig eet.

Nazorg en resultaten

Het resultaat van de bestraling is meestal niet direct te zien. Bespreek met uw radiotherapeut hoe het resultaat van de behandeling wordt vastgesteld.
Uw controle afspraak bij de radiotherapeut staat op uw afsprakenbrief.

Controle afspraak

Het is erg belangrijk dat u na de behandeling een aantal jaren onder controle blijft. Dit gebeurt vaak via uw verwijzende dokter.
Drie maanden na uw behandeling komt u op controle bij uw radiotherapeut. Deze controle afspraak kan ook telefonisch plaatsvinden. Tijdens de controle afspraak wordt u gevraagd of u klachten heeft.

Infopunt Leven met kanker

In de hal van het Catharina Kanker Instituut is een informatiepunt ingericht. Hier kunt u terecht als u extra informatie over nazorg wilt ontvangen. In dit informatiepunt zitten vrijwilligers van inloophuis de Eik die u graag helpen of een praatje met u maken. Meer informatie leest u op de website van het Infopunt

De griepprik

De griepprik kunt u gewoon tijdens en na de radiotherapie laten zetten. Als u koorts heeft of allergisch bent voor de griepprik dan neemt u de prik niet.
Als u chemotherapie krijgt, overleg dan met uw oncoloog of u de prik mag nemen.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij leiden artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat ook een zorgverlener in opleiding uw behandeling, onderzoek of operatie kan uitvoeren. Maar dit is niet altijd zo. Uw veiligheid staat altijd bij ons voorop. Als een zorgverlener in opleiding u helpt, werkt deze altijd onder begeleiding van een gediplomeerd zorgverlener. Als u niet wilt dat een zorgverlener in opleiding u helpt, dan kunt u dit met uw arts bespreken.

Ter beschikking stellen gegevens aan derden

Medische gegevens worden alleen anoniem aan derden verstrekt, zoals overheidsinstanties en zorgverzekeraars. In sommige gevallen worden deze gegevens voorzien van een code, zoals bij de Nederlandse Regionale Kankerregistratie. Hierbij wordt informatie verstrekt over de ziekte, de behandeling en het verloop van de behandeling bij kankerpatiënten. Registratie is een belangrijk instrument voor het verkrijgen van inzicht in het vóórkomen en behandelen van ziekten. Als u niet wilt dat uw gegevens worden gebruikt, kunt u dit kenbaar maken bij uw behandelend arts. De arts maakt een aantekening in uw medisch dossier dat uw gegevens niet worden geregistreerd.

Medische gegevens

De gegevens over uw behandeling worden permanent bewaard. Uw huisarts en uw specialisten worden op de hoogte gehouden van uw behandeling. Ook wanneer u op het spreekuur komt, stuurt uw radiotherapeut, indien nodig, een bericht naar uw huisarts en de medisch specialisten bij wie u bekend bent.
Daarnaast houdt de Regionale Kankerregistratie bij hoe vaak en waar de verschillende vormen van kanker in Nederland voorkomen. Ook worden de behandelingsresultaten geregistreerd. Het uiteindelijke doel is om met deze gegevens de behandeling van mensen met kanker te verbeteren.
Zonder uw uitdrukkelijk schriftelijk toestemming wordt door uw radiotherapeut geen informatie verstrekt aan anderen dan uw huisarts, specialist(en) en Regionale Kankerregistratie (dus niet aan controlerend artsen, bedrijfs-, of keuringsartsen).

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Aarzel dan niet om deze met uw radiotherapeut te bespreken.

Bekijk hier ook het filmpje over bestraling met de MR-Linac.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 9111
www.catharinaziekenhuis.nl

Afdeling Radiotherapie
040 – 239 6400

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Radiotherapie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/radiotherapie


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden