Promotieonderzoek brengt diagnose van longkanker via bloed een stap dichterbij

Het diagnosticeren van longkanker is voor patiënten vaak een belastend proces. Voor een betrouwbare diagnose moeten zij soms meerdere onderzoeken ondergaan, zoals scans en weefselafnames via een naald of buis. Maar wat als een simpele bloedtest dezelfde informatie kan geven? Esther Visser deed de afgelopen vier jaar onderzoek in het Catharina Ziekenhuis naar deze mogelijkheid en promoveert vandaag aan de TU/e. Haar bevindingen zijn veelbelovend.

Waarom is dit belangrijk voor patiënten?

Longkanker wordt doorgaans vastgesteld met behulp van een scan of door analyse van weefsel. Deze onderzoeken zijn nodig om de aanwezigheid van longkanker vast te stellen en om de eigenschappen van de tumor te bepalen, zodat per patiënt de beste behandelstrategie kan worden gekozen.

Weefsel kan worden afgenomen via een bronchoscopie, waarbij een buis in de luchtpijp wordt ingebracht, of er wordt met een naald tussen de ribben geprikt om longweefsel te bereiken. In sommige gevallen lukt het niet om via deze methodes voldoende weefsel te verkrijgen. Dit betekent dat patiënten meerdere keren geprikt moeten worden, wat oncomfortabel en risicovol is. Visser onderzocht daarom of er een alternatieve manier is om longkanker vast te stellen: via het bloed.

Hoe werkt dat?

Visser werkte in haar onderzoek met een zogenoemde liquid biopsy, oftewel een vloeistofbiopt. Hierbij wordt gezocht naar aanwijzingen voor kanker in het bloed, zoals circulerend tumor-DNA (ctDNA) of eiwitten die wijzen op de aanwezigheid van tumoren (zogeheten tumormarkers). Deze techniek is aanzienlijk minder ingrijpend dan een traditioneel weefselbiopt en kan bovendien sneller worden uitgevoerd.

Toch is het meten van deze stoffen in het bloed niet eenvoudig. Tumormarkers kunnen ook verhoogd zijn bij andere aandoeningen, zoals infecties of als gevolg van roken. Dat maakt de interpretatie complex. Visser onderzocht daarom hoe slimme rekenmodellen en data-analyse kunnen helpen om onderscheid te maken tussen wel of geen longkanker.

Wat heeft het onderzoek opgeleverd?

Uit het promotieonderzoek blijkt dat een combinatie van meerdere bloedwaarden bij sommige patiënten voldoende informatie oplevert om met grote zekerheid vast te stellen dat er sprake is van longkanker. Bij twee derde van de onderzochte longkankerpatiënten kon longkanker succesvol worden aangetoond op basis van bloedonderzoek.

“Uitsluiten dat iemand géén longkanker heeft op basis van bloedwaarden blijft lastig”, zegt Visser, “maar we kunnen wel met een hoge mate van zekerheid zeggen wanneer iemand het wél heeft. Dat is een belangrijke stap vooruit, zeker voor patiënten bij wie het moeilijk is om tumorweefsel af te nemen.”

We kunnen wel met een hoge mate van zekerheid zeggen wanneer iemand het wél heeft

Daarnaast onderzocht Visser of ook het subtype van de longkanker via bloedonderzoek vastgesteld kan worden. Dat is belangrijk voor het kiezen van de juiste behandeling. Ook hier lieten haar modellen goede resultaten zien. “Als we vooraf al weten welk subtype het is, kunnen artsen sneller en gerichter een behandelplan maken en de juiste medicatie kiezen”, aldus Visser.

Mutaties in het bloed opsporen

Eerder onderzoek liet al zien dat bepaalde veranderingen in het DNA, zogenoemde mutaties, soms ook via een bloedtest zijn op te sporen. Deze mutaties zijn belangrijk om te vinden, omdat er behandelingen bestaan die specifiek op dergelijke veranderingen gericht zijn.

Normaal gesproken wordt tumorweefsel geanalyseerd om deze mutaties op te sporen. Maar nu blijkt dat bij sommige patiënten mutaties ook via ctDNA in het bloed kunnen worden gevonden.

De bloedtest kan dus helpen om sneller te bepalen welke behandeling geschikt is. Het is echter nog niet waterdicht: soms worden mutaties niet gevonden in het bloed, terwijl ze er wel zijn. Daarom blijft het belangrijk om ook tumorweefsel te onderzoeken als het bloedonderzoek geen mutaties laat zien.

Deze nieuwe aanpak – eerst het bloed onderzoeken, en alleen indien nodig het weefsel – kan ervoor zorgen dat sommige patiënten sneller de juiste behandeling krijgen.

Wat betekent dit voor de toekomst?

Hoewel deze opsporingsmethode via bloed nog niet klaar is voor toepassing in de klinische praktijk, is het een veelbelovende ontwikkeling. In de toekomst zou een bloedtest artsen kunnen helpen om sneller de juiste beslissing te nemen, vooral in gevallen waarin een gewone biopsie niet lukt of te risicovol is, bijvoorbeeld vanwege de kwetsbare gezondheid van een patiënt.

Ook voor het monitoren van het effect van een behandeling heeft de vloeistofbiopt potentie. In haar onderzoek zag Visser dat bepaalde tumormarkers in het bloed afnamen bij patiënten die goed reageerden op de behandeling. Dat zou kunnen helpen om sneller vast te stellen of een behandeling aanslaat, of dat er moet worden overgestapt op een andere therapie.

Wat nu?

Het onderzoek van Visser maakt deel uit van de zogeheten Longmerkerstudie. Een vervolgonderzoek, de Longmerker2-studie, is inmiddels gestart. Hierin wordt de meerwaarde van liquid biopsy verder onderzocht. Zo wordt gekeken naar de toegevoegde waarde van een strategie waarbij eerst wordt gezocht naar mutaties in ctDNA.

Daarnaast wordt onderzocht of de modellen ook goed blijven werken in een nieuwe groep patiënten en of ze verder kunnen worden uitgebreid. Zo wordt stap voor stap toegewerkt naar een veilige en betrouwbare toepassing in de dagelijkse zorg.

Visser, die een achtergrond heeft in biomedische technologie, hoopt dat haar werk bijdraagt aan een toekomst waarin longkanker sneller én patiëntvriendelijker vastgesteld kan worden. “Voor patiënten is elke gewonnen dag belangrijk. Als we met een simpele bloedtest eerder kunnen handelen, is dat winst voor iedereen.”

Esther Visser

 


© 2025 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden