Longkanker
Longkanker is een van de meest voorkomende kankers en is in veel gevallen moeilijk te genezen. Omdat de longarts-oncologen van het Catharina Kanker Instituut constant deelnemen aan verschillende grote, wetenschappelijke studies, beschikt het Catharina Ziekenhuis op alle fronten en in alle fases van de ziekte over de nieuwste ontwikkelingen en behandelvormen voor longkanker.
Bij longkanker ontstaat er een kwaadaardige tumor in het longweefsel, of de luchtpijpvertakkingen. Longkanker heeft verschillende vormen, afhankelijk van het soort cellen waaruit het kankergezwel is opgebouwd. Er is kleincellige en niet-kleincellige longkanker. De niet-kleincellige vorm komt het vaakst voor (± 80-85% van alle vormen) en is weer onderverdeeld in subvormen (adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en grootcellig-ongedifferentieerd carcinoom). Longkanker is een van de meest voorkomende kankers en is in veel gevallen ook nog eens moeilijk te genezen. Na de diagnose longkanker (alle stadia en varianten bij elkaar opgeteld) leeft gemiddeld 15% van de patiënten na vijf jaar nog.
Oorzaken
In 85% van de gevallen is longkanker een direct gevolg van roken. Mensen die niet roken kunnen echter ook longkanker krijgen. 15% van de longkankerpatiënten heeft nooit gerookt. Het percentage niet-rokers met longkanker lijkt de laatste jaren te stijgen. Blootstelling aan asbest kan een tumor op het longvlies veroorzaken. Dit is geen longkanker maar wordt mesothelioom (=’asbestkanker’) genoemd.
Onderzoeken
Om tot de diagnose longkanker te komen, wordt altijd beeldvormend onderzoek gedaan. Vaak met een PET/CT-scan en in sommige gevallen ook nog met een MRI-scan of echo. Beeldvorming is echter nooit bewijzend. Om helemaal zeker te zijn volgt altijd weefselonderzoek. Dit kan op diverse manieren, meestal met een bronchoscopie of (transthoracale) punctie.
Bij een bronchoscopie gaat er een dun flexibel slangetje met aan het uiteinde een kleine camera via uw neus of mond de luchtwegen in. De arts kan dan met behulp van video-apparatuur in uw longen kijken. Soms wordt er ook een endo-echo onderzoek verricht (EBUS of EUS). Dit is een endoscopisch onderzoek met een slangetje waarbij aan het uiteinde een echokop is bevestigd waardoor er ‘door de wanden heen’ gekeken kan worden en er onder echo-geleide in klieren of tumoren geprikt kan worden voor het verkrijgen van weefseldiagnostiek.
De transthoracale punctie houdt in dat er met een naald weefsel uit de longen verkregen wordt. Dit gebeurt onder lokale verdoving. Het onderzoek vindt plaats op de röntgenafdeling door een radioloog.
In het Catharina Kanker Instituut is sneldiagnostiek mogelijk. In drie dagen doorloopt u alle onderzoeken, is het eventuele afgenomen weefsel onderzocht in het laboratorium en krijgt u de diagnose.
Behandeling
Ongeveer een kwart van de patiënten komt in aanmerking voor een operatie, waarbij (een deel van) de long wordt weggenomen. In ongeveer driekwart van de patiënten is een operatie niet meer mogelijk omdat er op het moment dat de diagnose wordt gesteld al uitzaaiingen aanwezig zijn. Indien de uitzaaiingen zich beperken tot de klieren tussen de longen (=’mediastinum’) zal de behandeling nog gericht zijn op genezing en vaak bestaan uit een combinatie van chemotherapie en bestraling. Echter indien er elders in het lichaam ook uitzaaiingen aanwezig zijn zal behandeling niet meer gericht zijn op genezing, maar op het verminderen van klachten. Welke behandeling dan nodig is, hangt af van welk type of vorm longkanker er aanwezig is. Van niet-kleincellige longkanker bestaan verschillende subtypen. Per type kan een andere behandeling nodig zijn. Ook is het belangrijk om te weten of er een mutatie aanwezig is of niet. Mutaties zijn doorgaans beter te behandelen omdat hier heel doelgerichte medicijnen mogelijk zijn. Het Catharina Ziekenhuis biedt altijd de nieuwst mogelijke behandelingen aan.
Wij nemen deel aan heel veel grote studies op gebied van longkanker. Daardoor zitten we in de frontlinie en kunnen we patiënten altijd de nieuwste behandelingen aanbieden.