Aangezichtsverlamming van Bell
Bij een uitval van de aangezichtszenuw verlammen de spieren in het gelaat geheel of gedeeltelijk. Hierdoor wordt het gezicht ’scheef’.
Symptomen
De rimpeltekening van het voorhoofd wordt minder. U kunt uw wenkbrauw niet meer goed optrekken aan de aangedane kant. Het oog kunt u niet meer goed sluiten. Het spontane knipperen aan de aangedane kant neemt af. Het oog kan uitdrogen en is gevoeliger voor infecties. Soms is het uitspreken van bepaalde klanken lastiger en kan er drinken langs de mondhoek lopen. Ook lukt fluiten soms niet meer. Andere bijkomende verschijnselen kunnen zijn: gevoeligheid voor harde geluiden, verminderde productie van traanvocht, en een veranderde smaak.
Oorzaken
Er zijn verschillende oorzaken voor een perifere aangezichtsverlamming. In de meeste gevallen is de oorzaak niet bekend. We spreken dan van een aangezichtsverlamming van Bell of Bellse parese (parese = verlamming). Andere oorzaken kunnen zijn: een breuk in de schedelbasis door een ongeval, een ernstige middenoorontsteking, de ziekte van Lyme (vooral als er aan beide kanten een aangezichtsverlamming is of bij kinderen), of een gordelroosinfectie (vaak gepaard met blaasjes op de wang of rond het oor).
Behandeling
Een aangezichtsverlamming heeft niets te maken met een beroerte. Verder is het spontane beloop meestal gunstig. Bij 85 procent van de patiënten treedt binnen 3 weken een begin van herstel op. Zonder behandeling geneest 70 procent van de patiënten volledig. Uit onderzoek blijkt dat de kans op volledig herstel bij ernstige uitval groter is door behandeling met corticosteroïden (groep van ontstekingsremmers waarvan de bekendste prednison is). Er moet bij ernstige uitval dan ook zo snel mogelijk, tot uiterlijk 72 uur na het begin van de klachten, gestart worden met prednisolon 2 dd 25 mg gedurende 10 dagen. Als het oog onvoldoende sluit, is er een risico op uitdroging van het oog. Als dat het geval is, schrijft uw behandelaar oogdruppels of ooggel voor. ’s Nachts krijgt u vaak een horlogeglasverband (een soort pleister die het oog afdekt en op die manier sluit) met een oogzalf om uitdroging te voorkomen. In het algemeen herstellen de meeste patiënten binnen 3 maanden. Als er binnen 3 maanden geen herstel optreedt, is verdere neurologische analyse nodig. Dit gebeurt meestal met een MRI.