Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD)

Een ICD is een klein apparaatje dat de specialist van het Catharina Hart- en Vaatcentrum onder uw huid plaatst. Deze ICD geeft uw hart net als een pacemaker elektrische schokjes zodra het normale hartritme afwijkt. Een pacemaker kan het hartritme alleen bijsturen, een ICD kan ook direct ingrijpen bij een levensbedreigende hartstoornis. Een ICD wordt regelmatig gecontroleerd door een ICD-technicus. Na een bepaalde periode moet de generator worden verwisseld.

U krijgt een ICD als u een hartritmestoornis heeft. U kunt dan bijvoorbeeld last hebben van hartkloppingen. De hartritmestoornis is vastgesteld met behulp van een aantal onderzoeken, bijvoorbeeld een hartkatheterisatie. Een ICD komt niet alleen in actie zodra het hartritme afwijkt, maar reageert ook bij een trage hartslag. Met korte tussenpauzes geeft het apparaat verschillende schokken die er voor zorgen dat het hartritme weer een normaal tempo krijgt.

Als u een ICD draagt, voelt u de elektrische schok in de meeste gevallen niet aankomen. Hoe zwaar de schok is en hoe vaak u die krijgt, verschilt per persoon. Sommige dragers van een ICD krijgen bijvoorbeeld nooit een schok. Een elektrische schok van een ICD kan voor u aanvoelen als een harde slag of stoot op de borst of een klap tussen de schouderbladen.

De cardioloog plaatst de ICD meestal onder het linkersleutelbeen. In uitzonderlijke gevallen is dit onder het rechtersleutelbeen, bijvoorbeeld wanneer u de linkerarm veel gebruikt. Een enkele keer plaatst de arts de ICD in de buik. De specialist van het Catharina Hart- en Vaatcentrum maakt een kleine holte onder de huid, waarin de ICD wordt geplaatst.

Onderzoeken

Eén of meerdere van deze onderzoeken kunnen de hartspecialisten van het Catharina Ziekenhuis uitvoeren om bij u een hartstoornis vast te stellen:

Nieuwste generatie ICD’s

De hartspecialisten van het Catharina Ziekenhuis werken met de nieuwste generatie ICD’s. Deze ICD maakt dankzij de moderne techniek gemakkelijk een onderscheid tussen een levensbedreigende en niet-levensbedreigende hartritmestoornis. De ICD past de elektrische schokjes hier automatisch op aan. Tijdens de operatie voert de arts een test uit om te kijken of de elektroden op de goede plek zitten en of de ICD de hartritmestoornis herkent.

De nieuwste generatie ICD’s heeft een aantal geavanceerde technieken om beter onderscheid te maken tussen een levensbedreigende hartritmestoornis en een relatief onschuldige hartritmestoornis. Daardoor hoeven patiënten zich minder zorgen te maken over valse alarmen en onterechte schokken.

Cardioloog dr. Pepij Cardioloog dr. Pepijn van der Voort over Implanteerbare Cardioverter Defibrilator

Veelgestelde vragen

  • Nee, dit alles kan niet in de MRI. De werking van deze apparaten kan worden verstoord onder invloed van het magneetveld. Bovendien kan op de plek van de pacemaker of defibrillator een artefact (beeldverstoring) ontstaan. Daardoor kan de diagnostische waarde van de MRI-scan worden beperkt.

    Tegenwoordig zijn er pacemakers op de markt die wél in de MRI kunnen. In uitzonderlijke gevallen wordt hiervan gebruik gemaakt, dat gebeurt alleen onder strikte voorwaarden. Dit wordt voorafgaand aan het onderzoek met u besproken.

    Een elektronisch apparaat dat buiten het lichaam wordt gedragen, zoals een insulinepomp of een hoorapparaat, moet afgekoppeld worden voor u de MRI-scanner in gaat.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden