Dit maken duizenden patiënten elk jaar mee: een blik achter de schermen bij het dotteren, van begin tot eind
Hartoperaties zijn voor de patiënt een enorm spannend proces met een achtbaan aan emoties – ook als de patiënt zelf een arts is. Een verslaggever van het Eindhovens Dagblad maakte onlangs zo’n operatie van dichtbij mee. „We gaan dit direct voor u oplossen, meneer.”
Een prikkeling aan de linkerkant van zijn tong, daar begon het mee. Willibrord Felix wilde het eerst niet geloven. „Het zal toch niet? Niet weer!” Donderdag 4 september lag hij voor de derde keer op de operatiekamer en bleek een van zijn kransslagaders zo goed als dicht te zitten.
Het hart is letterlijk het kloppend middelpunt van je lichaam. Dagelijks pompt het liters bloed rond. Als die pomp begint te haperen of zelfs stilvalt, ben je je leven niet zeker.
Atypische klachten
Daar weet Willibrord Felix (67) alles van. Niet alleen omdat hij al 32 jaar huisarts is en het nodige in zijn praktijk in Lith voorbij heeft zien komen, maar ook omdat hij zelf ervaringsdeskundige is. Willibrord kampt namelijk met dichtslibbende aders bij zijn hart. „Een familieprobleem, weten we inmiddels. Ook mijn broer heeft er last van, net als mijn vader.”
Een prikkeling in zijn tong deed onlangs bij hem de alarmbellen afgaan. „Ik heb atypische klachten als het om mijn hart gaat. Dus bij mij stond er geen olifant op mijn borst, het bleef bij de tinteling in mijn tong. Ik baalde als een stekker toen ik het voelde.”
Want Willibrord wist welke kant het op kon gaan. Er waren immers al twee keer eerder vernauwingen aan de kransslagaders bij zijn hart geconstateerd. „Ik had er flink de pee in en heb het even stilgehouden. Een soort ontkenning. Ik moest al snel weer op controle. En toen kwam het eruit; er was een katheterisatie nodig om te checken of mijn gevoel klopte.”
Militaire operatie
En dus staat de huisarts met zijn echtgenote donderdag 4 september in alle vroegte in het Eindhovense Catharina Ziekenhuis. Zijn er zenuwen? „Ik kan wel zeggen dat ik slechter geslapen heb dan normaal”, klinkt het.
Op het moment dat hij binnenkomt, begint de klok te tikken. Want een katheterisatie en eventuele bijkomstigheden zijn te omschrijven als een soort militaire operatie. De voorbereiding duurt langer dan de aanval zelf.
Al snel zit Willibrord bij verpleegkundige Saskia, die hem het hemd van het lijf vraagt. „Ik zie dat u hier in 2008 en 2019 al eerder bent geweest? Slikt u medicijnen? Heeft u gerookt? Drinkt u alcohol? Heeft u een gebitsprothese?”
De huisarts hoort het aan en geeft kort en duidelijk antwoord. „Weet je, op het moment dat je in dat bed gaat liggen, ben je geen dokter meer, maar patiënt. Dan moet je het allemaal maar laten gebeuren.”
Het is volgens hem voor een arts eigenlijk wel goed om zelf eens het lijdend voorwerp te zijn. „Ik pleit ervoor dat huisartsen goed naar hun patiënten luisteren als ze met vage klachten komen. Hartpijn kan zich op zo veel manieren manifesteren. Daar moet je niet zomaar aan voorbij gaan.”
Gevoel van thuis in de Hartlounge
Nog snel een kus richting zijn echtgenote, want die mag niet verder mee het ziekenhuis in. „Tja, corona heeft veel veranderd”, legt Saskia uit. „U mag haar straks zelf bellen als het allemaal gelukt is.”
Een kwartiertje later zit Willibrord op de rand van het bed in de Hartlounge: een combinatie tussen een grote huiskamer en slaapkamer, met gemakkelijke stoelen aan een grote tafel en bedden langs een muur van het vertrek. De keuken is voorzien van allerhande lekkernijen, fruit, drinken en brood met beleg. „Dan voel je je thuis, zeg maar”, geeft Willibrord zijn gevoel weer.
De lounge is voor patiënten het begin- en tevens het eindpunt van hun ingreep. Na afloop moeten ze zich daar nog een paar uur koest houden. Het is de bedoeling dat zij het ziekenhuis een paar uur na hun behandeling lopend weer verlaten.
Infuus in de arm
Het gordijntje gaat dicht en niet veel later ligt de geboren Bosschenaar in zijn operatiehemd, klaar voor alles wat komen gaat. „Het is bijzonder om te zien dat in een ziekenhuis alle gevoel van privacy wegvalt”, overdenkt hij. En een mutsje voor de patiënt? „Nee, dat doen we niet meer”, legt verpleegkundige Rolf uit.
Hij is aangeschoven om een infuus in de arm van de patiënt te plaatsen. Willibrord kan het missen als kiespijn. „Eigenlijk best wel gek dat ik als huisarts als de dood ben voor naalden en spuiten.” Als Rolf met zijn ader aan de slag gaat, wendt de dokter dan ook zijn hoofd af.
Ondertussen komt de Hartlounge om hem heen langzaam tot leven. Een patiënt wordt opgehaald en bij de ‘buren’ begint de hartmonitor te piepen. Nu is het wachten op de witte rook uit de operatiekamer. Als daar alle seinen op groen staan, mag Willibrord naar binnen gerold worden.
Zijn geduld wordt niet lang op de proef gesteld. Rolf maakt plaats voor Femke. „Goedemorgen, wij zijn er klaar voor. U ook?” Het bed wordt opgekrikt en vervolgens stuurt Femke Willibrord in zijn bed door de gangen. „Kamer twee, hier moeten we zijn.”
Geoliede machine
Hij is nog maar amper binnen of Willibrord ligt al op de operatietafel. Annemiek de Vos zal de ingreep uitvoeren en knoopt direct een gesprekje met hem aan. De Vos is interventiecardioloog en staat aan het hoofd van een team dat werkt als een geoliede machine. „Dat moet ook wel, want gemiddeld krijgen we dagelijks zeven of acht patiënten op de tafel. We werken met een vaste ploeg. Dat is handig, want zo weten we precies wat we aan elkaar hebben.”
„Ow, u bent zelf huisarts?”, steekt De Vos van wal. „En u gaat bijna met pensioen? Da’s lekker.” Willibrord hoort het aan, maar is gefixeerd op het immense scherm aan de rand van zijn bed. Om hem heen draait een scanapparaat.
„Het kan zijn dat u zo iets voelt kriebelen of schuiven in uw arm”, waarschuwt De Vos terwijl ze het katheter via de pols van Willibrord in zijn bloedbaan brengt. „We brengen eerst wat contrastvloeistof in zodat we uw aderen goed kunnen zien.”
Seconden later verschijnt een hele kluwen aders op een groot televisiescherm met in het midden het pompende hart. Het duurt niet lang of het euvel is gevonden. „Kijk, daar zit de vernauwing. Die ader zit goed dicht, zeg. Zo’n 98 procent is geblokkeerd.”
„Dus toch”, mompelt Willibrord. „We gaan dit direct voor u oplossen, meneer”, klinkt het vanachter het mondkapje. „Dit is goed behandelbaar. Je kunt nu goed zien dat het hart allerlei regelsystemen heeft om de doorbloeding zo lang mogelijk op peil te houden.”

Met feilloze precisie
Terwijl de cardioloog nog wat laatste metingen doet, leggen haar teamgenoten de dottermaterialen klaar. Met een ballonnetje wordt de vernauwing in de kransslagader opgeheven, zodat niet veel later een stent geplaatst kan worden. Die zorgt er op zijn beurt voor dat de ader ook open blijft.
Met feilloze precisie wordt de stent naar de juiste plek gedirigeerd. De Vos: „We repareren ‘van gezond tot gezond’. Het meest vernauwde gedeelte is vrij kort, maar er zit rommel in de vaatwand over een langer stuk. Om het vat optimaal te behandelen, kies ik in dit geval voor een wat langere stent zodat het vat van gezond tot gezond weefsel gerepareerd wordt.”
Willibrord ziet op het scherm hoe zijn ader eerst wordt opgepompt zodat even later de ingebrachte stent zich kan ontvouwen. „Ik ben opgelucht, maar als er geen vernauwing was geweest, was het natuurlijk beter.”
De Vos is nog gefocust op het scherm. „Ik heb de stents die eerder geplaatst zijn ook bekeken om een behandelplan te kunnen maken. Die zien er nog prima uit. We zijn klaar.”
Onder het genot van een kopje koffie
De wond in zijn pols wordt met een speciale luchtpleister dichtgeplakt. „Deze moet u een paar uur laten zitten, meneer. In de Hartlounge helpen ze u verder. Tot ziens en het gaat u goed.”
Een half uurtje later is de patiënt weer de dokter uit Lith. Onder het genot van een kopje koffie overdenkt hij wat hem net is overkomen. „Mijn gevoel is eigenlijk tweeledig. Aan de ene kant ben ik opgelucht, want ja, er is wel een probleem opgelost. Aan de andere kant denk ik: potverdrie er was toch wel weer iets aan de hand. Je vertrouwt je eigen lichaam eigenlijk niet meer. En ik weet uit ervaring dat dat gevoel een jaar of twee, drie aan je blijft knagen.”
Hij kijkt uit naar zijn pensioen. „Niet dat ik dan plots verre reizen ga maken of zo. Ik voel me meer Europeaan dan wereldburger. Als ik bijzondere plekken in de wereld wil zien, zoek ik op internet wel naar wat mooie foto’s.”
Wat doet een interventiecardioloog eigenlijk? Een interventiecardioloog is gespecialiseerd in het uitvoeren van medische procedures om hartproblemen aan te pakken, zoals vernauwde kransslagaders of lekkende hartkleppen. Annemiek de Vos zwaait tijdens de operatie van Willibrord Felix de scepter over kamer nummer twee. „Dagelijks krijgen we in ‘onze’ kamer zo’n zeven of acht mensen op de tafel. En elke patiënt is weer anders. In het geval van meneer Felix ging het allemaal van een leien dakje. De vernauwing was snel gevonden en was ook direct te verhelpen. Ik snap dat hij opgelucht was. De boodschap kan namelijk ook anders zijn.” De Vos werkt met een vaste ploeg van drie collega’s. Dat zijn gespecialiseerde verpleegkundigen die ondersteunen bij de behandelingen op de behandelkamer. „We rouleren onderling wel, maar we kennen elkaar door en door. Dat maakt het werk een stuk makkelijker. Toch kan het ook heel pittig zijn.” Dat komt niet alleen door de patiënten die op de tafel liggen. Bij het Catharina Ziekenhuis gaat de spoedeisende zorg voor hartproblemen altijd door, zeven dagen per week, 24 uur per dag. „Daar kies je voor, dus je bent gewend om diensten te draaien waarbij je ook buiten kantooruren bereikbaar bent. En er zijn natuurlijk de weekenddiensten.” Voor De Vos is haar werk een bewuste keuze. „Ik doe graag iets met mijn handen en ik vind het contact met de patiënt tijdens de behandeling heel prettig. De meeste mensen vinden de uitleg die ik geef heel fijn. Ze hebben een grote behoefte aan informatie en zijn toch overgeleverd aan de artsen die aan het bed staan. De ene persoon moet je anders benaderen dan de andere. Een beetje mensenkennis is dus wel handig.” |
Dit verhaal is een bewerking van een artikel in het Eindhovens Dagblad, verschenen op zaterdag 13 september. Auteur is Ruud Spoor. De foto’s zijn gemaakt door de fotograaf van het Catharina Ziekenhuis, Jarno Verhoef.