Prostaatkankermaand: Minder vaak bestralen net zo veilig en effectief

Het Catharina Ziekenhuis vraagt tijdens Movember extra aandacht voor de gezondheid van de man. Movember is een jaarlijks terugkerend evenement om aandacht te vragen voor prostaatkanker en teelbalkanker. Iedere donderdag in de maand november zijn verpleegkundigen en specialisten van het ziekenhuis samen met de Prostaatkankerstichting aanwezig in de centrale hal van het ziekenhuis.

Mannen met prostaatkanker hoeven dankzij een nieuw landelijk protocol nog maar 20 in plaats van 35 keer bestraald te worden. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat bestraling met een hogere dosis per keer net zo veilig en effectief is. Patiënten hoeven daardoor veel minder vaak voor een behandeling naar het ziekenhuis te komen.

“Vroeger werd bestraling gegeven met een lage dosis per keer, in de veronderstelling dat zo de behandeling het beste te verdragen was”, vertelt radiotherapeut Peter-Paul van der Toorn. “Dankzij telkens verbeterde technieken kunnen we steeds nauwkeuriger bestralen en is het mogelijk om een hogere dosis per keer te geven, zonder extra schade aan het gezonde weefsel rondom de prostaat. Gemiddeld bestraalden we zo’n 35 keer, dus moesten mannen zo’n 7 weken lang, alle werkdagen, naar de afdeling komen. Nu heeft nieuw wetenschappelijk onderzoek uitgewezen dat je met minder vaak bestralen, maar wel met een hogere dosis per keer, uiteindelijk hetzelfde effect bereikt.” Vrijwel alle ziekenhuizen waar bestraald wordt, bestralen prostaatkankerpatiënten daarom nu nog maar 20 keer, dat scheelt 3 weken.

Hogere dosis per keer

Voor patiënten met prostaatkanker betekent dit dat ze veel minder vaak naar het ziekenhuis hoeven te komen voor een behandeling. “De techniek om minder vaak, maar in een hogere dosis per keer,  te bestralen is er al veel langer. Maar je moet eerst onderzoeken of de behandeling met een hogere dosis per keer, veilig kan en of de behandeling net zo veel kans op genezing geeft. Dat doe je steeds in kleine stapjes en dat kost tijd”, legt Van der Toorn uit.

Precisiewerk

Die kleine stapjes zijn volgens Van der Toorn essentieel voor de radiotherapie. “Ons vak is echt hoog precisiewerk; een paar millimeter verschil kan veel betekenen voor een patiënt. Het kan veel verschil maken als de marges rondom de prostaat net te ruim zijn en je daardoor meer omliggende organen raakt. Daardoor kan een patiënt last krijgen van vervelende bijwerkingen.” Al jaren gebruiken we zogenoemde goudmarkers (kleine staafjes goud die worden ingebracht in de prostaat, red.) om aan te geven waar de prostaat precies ligt. De behandeltafel waarop de patiënt ligt kunnen we bewegen zodat de patiënt tijdens elke bestraling precies in de juiste positie ligt.

Bestralen met MRI-functie

Verbeterde technieken ter voorbereiding op de behandeling zorgen ervoor dat de kwaliteit van de bestraling verder toeneemt. Om tot een goed bestralingsplan te komen, gebruiken radiotherapeuten nu niet alleen een CT-scan maar wordt daar een MRI-scan aan toegevoegd. “Omdat we de prostaat met de MRI-scan nog beter kunnen onderscheiden van bijvoorbeeld de blaas en de endeldarm, kunnen we nauwkeurig bestralen en kunnen we veilig een hogere dosis per keer geven.

De prostaat kan tijdens de behandeling echter ook bewegen, bijvoorbeeld als de blaas zich langzaam vult of de endeldarm zich samentrekt. “De volgende stap is de aanschaf van een bestralingsapparaat met ingebouwde MRI-scanner. Als de prostaat dan tijdens de behandeling beweegt, registreert de MRI-scan dit en wordt de plaats van de bestraling direct aangepast. Het zou zomaar kunnen dat mannen voor prostaatkanker met dit apparaat nog maar zes keer bestraald hoeven te worden, met nog steeds dezelfde kans op genezing, maar met nog minder bijwerkingen. Dat is echt de toekomst.”


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden